Advocaat Inge Zuidhoek: 'Beschaving gaat ook juist over hoe je met lastige mensen omgaat.' Foto: Harry Tielman
Advocaat Inge Zuidhoek won de rechtszaak die ertoe leidde dat de strenge opvang (pbl) in Ter Apel is gesloten. „Als je de vrijheid van asielzoekers wilt beperken, moet je het wel goed onderbouwen.”
Het was een beladen rechtszaak met grote consequenties. Inge Zuidhoek van NoordZuid Advocatuur in Gieten vertegenwoordigde een Algerijnse asielzoeker die bezwaar maakte tegen zijn plaatsing in de ‘procesbeschikbaarheidslocatie’ (pbl) van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) in Ter Apel. In de strenge opvanglocatie mocht hij slechts 2 uur per dag naar buiten.
Onrechtmatig, vond hij, en dat was op 1 maart ook het oordeel van de rechter. Gevolg: de met veel tromgeroffel als hét middel tegen overlast van asielzoekers geïntroduceerde pbl ging een paar dagen later dicht. Voor het toch al moedeloze Ter Apel voelde het als een klap in het gezicht.
„Ik begrijp dat die overlast heel lastig en heel vervelend is”, zegt advocaat Zuidhoek. „Maar als je de vrijheid van asielzoekers wil beperken, moet je het wel goed onderbouwen. Dat wordt getoetst bij de rechter. Zo simpel is het.”
‘Wie weet ga jij je ook wel misdragen’
De pbl blijkt niet goed onderbouwd. Of op zijn minst niet goed uitgevoerd. De asielzoekers die naar de pbl moeten, worden niet (per se) geselecteerd omdat ze iets op hun kerfstok hebben, maar puur omdat ze behoren tot een bepaalde groep. In dit geval: mensen die een asielaanvraag hebben gedaan maar weinig kans maken om een verblijfsvergunning te krijgen, zoals bijvoorbeeld veiligelanders.
Zuidhoek: „Dan sluit je dus mensen op onder het mom van: we kennen jouw soort, wie weet ga jij je ook wel misdragen. Dat is raar, daar is geen wettelijke grondslag voor.”
Wat het COA en het ministerie van Justitie en Veiligheid daar tegenin brengen is dat de mensen alleen binnen moeten blijven om beschikbaar te zijn voor onder meer interviews door de Immigratie- en Naturalisatiedienst zodat ze zo snel mogelijk de asielprocedure kunnen doorlopen. „En als het ze niet bevalt kunnen ze ook gewoon weg hè”, zei staatssecretaris Eric van der Burg donderdag in de Tweede Kamer. „Ze hóeven geen gebruik te maken van de opvang.”
Nooit 22 uur per dag bezig met procedure
Dat is te simpel gesteld, vindt Zuidhoek. Want degene die de pbl verlaat, heeft geen recht meer op COA-opvang en verspeelt daarmee in de praktijk ook de kans op asiel. Asielzoekers kunnen dus niet ‘gewoon’ weg. „En dan gaat opsluiting van 22 uur per dag ver.”
De wettelijke grondslag die COA en ministerie voor deze vrijheidsbeperking probeerden te gebruiken is artikel 55 van de Vreemdelingenwet, waarin staat dat asielzoekers zich beschikbaar moeten houden voor de asielprocedure. „Dat klopt”, zegt Zuidhoek. „De vreemdeling moet aanwezig zijn bij de procedurestappen, zoals een IND-gehoor. Maar er wordt natuurlijk nooit 22 uur per dag gewerkt aan de procedure.”
Dat is de rechter met haar eens. In de uitspraak staat dat op basis van artikel 55 de vrijheid niet zo verregaand beperkt mag worden. ‘Zo is bijvoorbeeld onduidelijk op grond waarvan de vrijheidsbeperking zich ook uitstrekt tot de dagen of momenten waarop er geen afspraken in het kader van de asielprocedure zijn gemaakt met eiser.’
Verdraaiing van de macht
Daar komt nog bij dat er volgens Zuidhoek sprake is van wat in de rechtsspraak ‘détournement de pouvoir’ wordt genoemd: verdraaiing van de macht. Het wérkelijke doel van de pbl is namelijk niet om vreemdelingen beschikbaar te houden voor de asielprocedure, maar om te zorgen dat ze binnenblijven en geen overlast veroorzaken. In Nederland bestaat een verbod op dit soort ‘détournement de pouvoir’ waarbij bestuursbevoegdheden voor een ander doel gebruikt worden dan waarvoor ze gegeven zijn.
„Ik ben blij dat de rechter zo’n mooie principiële uitspraak heeft gedaan”, zegt advocaat Zuidhoek. „Want wat hier gebeurt is het categorisch opsluiten van een groep mensen op basis van hun land van herkomst. Dat moet je gewoon niet willen. Er moet altijd een individuele maatregel aan ten grondslag liggen.”
Je kunt iemand niet opsluiten omdat hij Marokkaan of Algerijn is, je kunt hem wel opsluiten als hij zich aantoonbaar heeft misdragen. Voor dat laatste bestaan wél wettelijke instrumenten. „Na de uitspraak kreeg ik opmerkingen als: ‘vind jij dan niet dat stelende asielzoekers opgesloten moeten worden?’. Natuurlijk vind ik dat criminelen moeten worden bestraft. Maar dat is niet wat hier gebeurde.”
De grenzen van de wet
Wat wél zo is, is dat de pbl op deze manier is opgezet omdat andere maatregelen tegen overlastgevende asielzoekers niet of onvoldoende blijken te werken. Om toch iets te kunnen doen zijn de grenzen van de wet opgezocht. „Ik begrijp dat wel”, zegt Zuidhoek. „Het is een heel lastig probleem. Maar je moet je wel aan de wet houden. Beschaving gaat ook juist over hoe je met lastige mensen omgaat.”
Zuidhoek schrok dan ook van de manier waarop vorige week in de Tweede Kamer werd gesproken over rechtsbijstand voor asielzoekers door de sociale advocatuur. „Zo’n Mona Keijzer die dan zegt dat het toch vreselijk is dat advocaten die betaald worden met publiek geld dit soort zaken winnen. Dan denk ík: waar gaat het heen met dit land? We zijn toch een rechtsstaat? Juist deze zaak laat zien dat bescherming tegen de overheid nodig is.”
Dat het COA niet tegen de uitspraak in hoger beroep gaat, had Zuidhoek wel verwacht. Zo’n beroep duurt maanden, dus is het voor Ter Apel beter om direct te zoeken naar een manier waarop de pbl wel kan werken. „Nogmaals: de rechter heeft niet gezegd dat je de vrijheid van asielzoekers niet mag beperken, alleen dat je het goed moet onderbouwen. De juristen van het ministerie moeten aan de bak.”