Mensen komen aan bij het asielcentrum in Ter Apel. Foto: Corné Sparidaens
„De Spreidingswet werkt”, juicht Jetta Klijnsma namens alle commissarissen van de Koning. De provincies presenteren plannen voor het grootste deel van de gevraagde asielopvangplekken. Maar wat zijn ze waard als de wet sneuvelt?
Het is een bizar politiek tafereel. Vrijdagochtend ontving minister Marjolein Faber van Asiel en Migratie de plannen van twaalf provincies waarin staat hoe zij al dan niet denken te voldoen aan de Spreidingswet. Vijf provincies halen de doelstelling, zeven niet (helemaal), maar áls de plannen worden uitgevoerd neemt het aantal asielopvangplekken in ieder geval sterk toe.
„De Spreidingswet werkt”, juicht Jetta Klijnsma names alle commissarissen van de Koning.
Ondertussen wil de minister, die netjes een bedankbriefje stuurde aan de provincies, de wet zo snel mogelijk intrekken. De grote vraag is dus wat die 80 duizend aangeboden opvangplekken (waaronder ook al bestaande azc’s vallen) eigenlijk waard zijn. Zijn ze het einde van de opvangcrisis, dé verlichting voor Ter Apel, of een luchtkasteel dat vervliegt zodra het kabinet slaagt in zijn plannen om de Spreidingswet van tafel te vegen?
‘Behoorlijk op stoom’
De Drentse commissaris van de Koning Jetta Klijnsma, die namens de commissarissen in het landelijke overleg over opvang zit, is optimistisch. Dat de provincies gezamenlijk ongeveer 80 duizend van de gevraagde 96 duizend asielplekken kunnen opleveren op 1 juli 2025 noemt zij een ‘substantieel aantal’. De provincies die het gevraagde aantal niet halen zijn volgens haar ‘behoorlijk op stoom’.
Zo komt Zuid-Holland op 1 juli nog bijna 7000 plekken tekort, maar was de opgave voor die provincie ook het grootst: bijna 20 duizend plekken. De Zuid-Hollandse commissaris Wouter Kolff is vooral trots op wat er al wél is bereikt. Anderhalf jaar geleden had de provincie nog maar 1800 asielopvangplekken.
Klijnsma, en alle commissarissen met haar, doen daarom nogmaals een beroep op het Rijk om de wet gewoon uit te voeren. Het is tegen beter weten in, want dit kabinet weet allang dat alle provincies en gemeenten vóór de wet zijn en wil hem desondanks ‘zo snel mogelijk’ van tafel vegen.
„Heel bijzonder”, noemt Klijnsma dat. „Dat je toch doordraaft en onze adviezen aan je laars lapt.”
Is de opvangcrisis dan echt voorbij?
De Drentse commissaris wil niet speculeren over hoe het verder moet zonder Spreidingswet. „Ik loop al heel lang rond in de politiek en weet hoelang wetgeving duurt. En ik vertrouw erop dat, anders dan dit kabinet doet, de Tweede en Eerste Kamer wél eerst ons als lagere overheden raadplegen voordat ze zo’n beslissing nemen.”
Oftewel, ze blijft hopen dat de Spreidingswet stand houdt. Als de provincies hun plannen waarmaken, kan dat verlichting brengen voor het al jaren geplaagde aanmeldcentrum in Ter Apel. „Als we dit de komende jaren daadwerkelijk kunnen leveren, is die opvangcrisis echt voorbij”, zegt Wouter Kolff vrijdag zelfs tegen de NOS.
Zo ver durft de Groningse commissaris René Paas nog niet te denken. „Ik geloof pas dat de opvangcrisis voorbij is als ik dat in Ter Apel kan zien”, zegt hij. Paas vraagt in zijn brief aan de minister wederom aandacht voor de situatie in het aanmeldcentrum en het dorp. „Als het systeem faalt is dat als eerste zichtbaar in Ter Apel.”
Voordat de bedden er staan kan veel veranderen
Paas constateert dat Noord-Nederland royaal aan de opgave voldoet, maar de rest van het land toch nog achterblijft. „Het realiseren van asielopvang is overal moeilijk, ook in Noord-Nederland. Gemeenten moeten gewoon wat beter hun best doen. Zo’n enorme opdracht is het niet.”
Of de plannen overeind blijven als de Spreidingswet van tafel gaat is onzeker. „Gemeenten hebben nog tot 1 juli 2025 voor het realiseren van de plannen. Totdat de bedden er staan en de deuren zijn geopend, kan er nog veel veranderen.”
Maar als provincies en gemeenten dan zo eensgezind achter de wet staan en door willen met de plannen, kunnen ze het dan niet zonder het kabinet met elkaar blijven regelen? „Dat is toch lastig”, zegt Klijnsma. „Met de wet is het glashelder hoeveel iedereen moet doen en welke financiële regelingen ervoor zijn. Gemeenten krijgen taakstellingen van het Rijk, zo doen we dat ook met onderwijs, met huisvesting, met de WMO. Zo horen we gewoon met elkaar om te gaan.”
‘Nu zullen we het rollenspel gaan zien’
De onduidelijkheid over de wet maakt het nu al moeilijker voor gemeenten om inwoners te overtuigen van de noodzaak van asielopvang. Commissarissen noemen dat in hun brief aan de ministers als een van de redenen waarom het niet overal is gelukt om voldoende plannen te maken. Een omstreden opvanglocatie overeind houden als de Spreidingswet helemaal van tafel is zal nog moeilijker zijn. „Zolang er geen alternatieven zijn hebben we de wet gewoon nodig”, zegt Paas.
Hoe de minister om zal gaan met de wet die ze niet wil, maar die er nog wel is, zal de komende maanden blijken. Officieel is het aan haar om vóór 31 december de gemeenten die nog niet leveren alsnog over de brug te krijgen, desnoods met dwang. Het is een bevoegdheid die ze niet graag zal gebruiken.
„De wet is gewoon van kracht dus ik ga ervanuit dat ze gaat porren”, zegt Klijnsma. Paas is heel benieuwd. „Nu zullen we het rollenspel gaan zien.”
Provinciale plannen Spreidingswet
Groningen en Drenthe voldoen ruimschoots aan de opgave van de Spreidingswet. Groningen vangt 4240 asielzoekers op in vaste azc’s en nog eens 510 in noodopvang. Volgens de wet zouden dat er 3391 moeten zijn. In Drenthe zullen de komende jaren 4182 opvangplekken voor asielzoekers zijn, fors meer dan de 2691 die worden gevraagd.
De provincies Gelderland, Noord-Holland, Zuid-Holland, Noord-Brabant, Limburg, Overijssel en Utrecht voldoen nog niet volledig aan de opgave van de Spreidingswet. Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht blijven het verste achter, zij realiseren minder dan 75 procent van de opgave. Op 1 juli 2025 moeten de opvangplekken in het kader van de wet gereed zijn.