De optocht van hoogleraren door de binnenstad van Groningen tijdens de opening van het academisch jaar. Foto: Corné Sparidaens
Het percentage vrouwelijke hoogleraren in Nederland stijgt te langzaam. Het landelijke doel om in 2025 het hooglerarenbestand voor minimaal een derde uit vrouwen te laten bestaan, wordt zo niet gehaald.
Het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) meldt dat in een jaarlijkse monitor. Volgens de cijfers van het netwerk is 28,7 procent van de hoogleraren aan Nederlandse universiteiten vrouw. Bij de Rijksuniversiteit Groningen is dat 29,4 procent. Iets meer dan het jaar daarvoor.
Op de Nederlandse universiteiten lopen meer vrouwelijke dan mannelijke studenten rond. En meer vrouwen verlaten de uni met een papiertje op zak. Bij de promovendi en universitair docenten is de manvrouwverdeling redelijk gelijk. Kijk je naar de universitair hoofddocenten en hoogleraren, dan vindt er een kentering plaats. Op die posities zitten veel meer mannen dan vrouwen.
Maatschappij bestaat voor de helft uit vrouwen
Dat moet anders, stelt directeur Lidwien Poorthuis van LNVH. „Het is niet goed voor de wetenschap en niet voor onze innovatiekracht. Denk bijvoorbeeld aan in hoeverre onze wetenschap aansluit bij de maatschappij. Die bestaat voor de helft uit vrouwen, maar dat zie je niet terug binnen de universiteiten.”
Zijn de vrouwen dan niet goed genoeg? Dat blijkt niet uit de cijfers, weet Poorthuis. „Vrouwen studeren vaker af met betere resultaten. Dat ze niet doorstromen heeft te maken met hoe de wetenschap georganiseerd is. Het is nog altijd een wereld gebouwd voor en door mannen en dat betekent dat er veel beperkende vooroordelen zijn over wat kwalitatief goede wetenschap is en hoe een goede wetenschapper eruitziet.”
Vrouwen ervaren obstakels zoals moeilijk op te nemen zwangerschapsverlof of worden niet serieus genomen tijdens een vergadering. Zo kan het gevoel ontstaan dat ze niet thuishoren in de academische wereld. Een cultuurverandering is nodig, maar die kost tijd.
Bezuinigingen kunnen verandering in de weg zitten
De door het kabinet aangekondigde bezuinigingen van 1 miljard euro op hoger onderwijs en onderzoek kunnen initiatieven om het aantal vrouwelijke hoogleraren te verhogen onder druk zetten.
Over de onderwijsbegroting wordt nog druk gediscussieerd in Den Haag, maar het ziet ernaar uit dat universiteiten linksom of rechtsom de broekriem flink moeten aanhalen.
„Vrouwen zitten vaker op precairdere posities”, legt Poorthuis uit. „Vrouwen hebben vaker een tijdelijk contract. Daarnaast vallen programma’s die bijvoorbeeld inclusiviteit of diversiteit bevorderen vaak als eerste af als er bezuinigd moet worden.”
Daar komt bij dat bezuinigingen andere ontwikkelingen in de hand kunnen werken zoals afhankelijkheidsrelaties, hypercompetitie en een slechte werkcultuur. Vanuit onderzoek weten we dat dat zaken zijn die maken dat vrouwen eerder uitstromen.
Aletta Jacobsleerstoelen
Universiteiten proberen al langer om het aantal vrouwelijke hoogleraren te verhogen, zoals de RUG, die met de Aletta Jacobsleerstoelen 22 extra hoogleraarposities voor vrouwen heeft gecreëerd. Met die ingreep hoopt de RUG het streefpercentage in 2025 wel te halen. Het ziet ernaar uit dat de Aletta Jacobsleerstoelen niet in gevaar zijn door de aankomende bezuinigingen.
Poorthuis pleit voor een serieuze zelfreflectie bij universiteiten over wie beslissingen nemen rond personeelsinvulling en het belang van diversiteit en inclusie. „Leg de verantwoordelijkheid voor diversiteit en inclusie bij iemand neer. Zo zorg je ervoor dat het een onderwerp van aandacht blijft en dat iemand erop aangesproken kan worden als het niet goed gaat.”