Elk jaar lopen de hoogleraren van de Rijksuniversiteit Groningen in het kader van de opening van het academisch jaar in een traditionele optocht door de binnenstad. Dit is een foto van de stoet in 2023. Foto: Corné Sparidaens
Doe eens je ogen dicht en stel je een hoogleraar voor. Dacht je aan een man? Niet zo gek. De meeste hoogleraren in Nederland zíjn tenslotte man. Maar daar moet verandering in komen. „Als je vrouwen niet laat doorstromen, sluit je de helft van de bevolking uit.”
Laten we maar, het is tenslotte Internationale Vrouwendag, met de deur in huis vallen: er zijn nog steeds niet genoeg vrouwelijke hoogleraren. „Een divers pallet aan wetenschappers draagt bij aan een zo sterk mogelijk wetenschappelijk landschap in Nederland”, zegt directeur Lidwien Poorthuis van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH). „Als je vrouwen niet laat doorstromen, sluit je de helft van de bevolking uit.”
De Rijksuniversiteit Groningen (RUG) probeert naar eigen zeggen al jaren het aantal vrouwelijke hoogleraren op te krikken. Dat lukt, maar het gaat heel langzaam. De universiteit heeft in 2020 met het LNVH afgesproken dat in 2025 minstens 33 procent van de hoogleraren vrouw moet zijn, maar als de RUG de huidige koers doorzet, blijft dat percentage net onder de 30 procent steken.
Dat geldt niet alleen voor de Groningse universiteit. Nagenoeg alle veertien universiteiten in Nederland hebben moeite om de gestelde deadline te halen.
Tijd voor actie, vindt de RUG.
Het college van bestuur stelt 22 Aletta Jacobsleerstoelen beschikbaar; 11 in 2024 en 11 in 2025. Dat betekent dat de Groningse universiteit geld vrijmaakt om extra hoogleraarposities te creëren, exclusief voor vrouwen. Met de ingreep verwacht de universiteit het streefpercentage van 33 procent wel te halen.
De hoogleraar en het malletje
Waarom is het benoemen van meer vrouwen zo’n worsteling? Universiteiten hebben maar een beperkt aantal plaatsen voor hoogleraren waardoor er sprake is van hypercompetitie en er schuilt een hele hiërarchie achter, weet Poorthuis. „Het wetenschappelijk systeem is gebouwd voor en door mannen en dat betekent dat er veel beperkende vooroordelen zijn over wat kwalitatief goede wetenschap is en hoe een goede wetenschapper eruit ziet”, legt Poorthuis uit. „Er heerst in Nederland een rigide beeld van wat wetenschappelijke kwaliteit inhoudt en één specifiek kwaliteitsmalletje waar we iedereen in willen proppen. Als je daar niet in past, val je buiten de boot.”
Vrouwen die meedingen naar zo’n hoogleraarpositie, stromen vaker uit omdat het gevoel ontstaat dat ze niet thuis horen in die wereld. Dat ontstaat niet zomaar. „Ze worden constant met dingen geconfronteerd die dat idee oproepen en bevestigen.” Denk aan slecht geregeld of moeilijk op te nemen zwangerschapsverlof, niet serieus genomen worden tijdens een vergadering of zelfs dat een ander er met je wetenschappelijke ideeën of bevindingen vandoor gaat.
Hoe word je hoogleraar?
Op dit moment leggen wetenschappers een vrij rechtlijnige weg af om hoogleraar te worden. Ze doen onderzoek, worden beoordeeld op hoeveel ze hebben gepubliceerd, hoeveel geld ze binnenhalen en hoeveel promovendi ze begeleiden. „Maar in het huidige wetenschappelijke systeem krijgen mannen meer de ruimte om zich met die onderdelen bezig te houden. Vrouwen doen daarentegen meer andersoortige takenzoals het geven van onderwijs. Daardoor komen ze nog minder snel in beeld voor benoeming.”
Het komt ook voor dat vrouwen wel aan die harde criteria voldoen, maar dat ze alsnog worden gepasseerd. Poorthuis: „Dan wordt er bijvoorbeeld gezegd dat ze nog aan hun leiderschap skills moeten werken of een dikkere huid moeten kweken.”
Zegt dat dan niet iets over de kwaliteiten van de vrouwen? „Nee. Het zegt iets over de kwaliteit van het benoemingsproces”, zegt Poorthuis. „Vrouwen zijn vaak net zo gekwalificeerd als mannen, maar ze moeten door onnodig veel extra hoepels springen. Zo moeten ze bijvoorbeeld voor extra selectiecommissies verschijnen of verplicht cursussen volgen. Dat moet veranderen.”
Kortom: tijd voor meer actie.
22 extra Aletta Jacobsleerstoelen
Zo’n ingreep als het toevoegen van Aletta Jacobsleerstoelen juicht de LNVH toe, al plaatst de organisatie ook een kanttekening. „We hopen dat de RUG naast dit soort breekijzermaatregelen goed blijft kijken waarom het ze niet lukt om via de reguliere benoemingsprocessen meer vrouwelijke hoogleraren te benoemen.”
Als de universiteit het gestelde doel wil halen, moet het onderwerp volgens Poorthuis in ieder geval hoog op de agenda blijven. „Als er niet wordt gewerkt aan een inclusieve cultuur zullen dit soort extra impulsen geen duurzaam effect hebben.”
Aletta Jacobsleerstoel
Hilda Amsing is sinds 2020 hoogleraar Nederlandse Onderwijsgeschiedenis. Op haar profiel van de RUG staat dat ze Aletta Jacobsleerstoelhouder is. „Dat heb ik er bewust bijgezet”, vertelt ze. „Sommige mensen zijn huiverig om dat te doen, omdat ze bang zijn dat het afbreuk doet aan hun titel. Maar ik vind het beleid belangrijk en dat wil ik graag uitdragen.”
Amsing dacht er eigenlijk niet zo over na om hoogleraar te worden, terwijl ze al wel allerhande bestuurlijke taken uitvoerde die normaal gesproken door hoogleraren worden gedaan. Zo was ze onderwijsdirecteur en is ze 23 jaar directeur geweest van een aan de RUG gelieerde stichting.
Hilda Amsing (de 'kleine vrouw' in het midden) bij een promotie. Foto: eigen foto
„Ik denk dat niemand in Nederland bewust denkt dat vrouwen geen hoogleraar kunnen zijn, maar dat er toch sprake is van onbewuste vooroordelen. Ook bij vrouwen zelf. Ik zag hoogleraar worden ook niet als een pad voor mij. Misschien dat ik daar, als ik man was geweest, al veel eerder over na had gedacht.”
Toen de eerste Aletta Jacobsleerstoelen in 2020 werden gepresenteerd, stak ze toch haar vinger op. „Hoogleraar zijn biedt extra kansen. Mensen weten je makkelijker te vinden. Dat merkte ik meteen al. Ik was nog maar net hoogleraar toen ik werd gevraagd voor de wetenschappelijke adviesraad van het Nationaal Onderwijsmuseum. Het is goed voor je netwerk en ik kan nu meer functies uitoefenen. Zo ben ik nu vice-decaan.”
Ze vindt het ook belangrijk om een rolmodel te zijn voor jonge vrouwelijke studenten.
Hoe zit het eigenlijk bij de Hanzehogeschool?
Hogescholen hebben geen hoogleraren, maar wel lectoren. Dat is een soort hoogleraar. Bij de Hanzehogeschool is 41 procent van de lectoren vrouw. In totaal werken er 3803 medewerkers bij de Hanze. Daarvan is 58% procent vrouw, 42 procent man en zijn er enkele medewerkers die zich niet categoriseren binnen het mannelijk of vrouwelijk geslacht.