Aan William James, wel de aartsvader van de psychologie in de VS genoemd en schrijver van het monumentale werk ‘The Principles of Psychology’ (1890), werd naar verluid ooit door een uiterst sceptische journalist van de ‘New York Times’ gevraagd waarover dat nou eigenlijk moet gaan, psychologie.
William James’ antwoord was allesomvattend: „Psychologie is de wetenschap van de aard van de mens. En tot de aard van de mens behoort onder andere het voortdurend veronderstellingen maken omtrent wat (andere) mensen beweegt.”
„Maar die veronderstellingen moeten wel getoetst worden. Vaak doen mensen dat niet, gaan ze ervan uit dat ze wel ongeveer weten wat de ander beweegt of beoogt. Het niet controleren daarvan is de belangrijkste bron van misverstanden, conflicten, en, in de privésfeer, van relatieproblemen. De een beantwoordt niet aan de verwachtingen van de ander en prompt begint die ander theorieën op te bouwen over wat er in het denken of met het gevoelsleven van de een mis is.”
„Het is beslist niet overdreven te stellen dat de naam van de mondiale sport bij frustraties in relaties luidt: gedachten lezen. Doen alsof je een röntgenapparaat hebt waarmee je gedachten, motieven en gevoelens van een partner kunt doorzien en daarom met recht ‘diagnoses’ mag stellen als: ‘Ze doet zo omdat ze er niet tegen kan als ze niet alle aandacht krijgt’. Of: ‘Hij kan nooit eens ergens enthousiast over zijn’.”
Misslagen
Kunnen mensen elkaars gedachten of gevoelens lezen? Het antwoord, ik heb het hier al eens eerder betoogd: Wij zijn heel slecht in het accuraat beoordelen van de gedachten en gevoelens van anderen. Zelfs mensen die al tientallen jaren met elkaar samenleven, maken in dat opzicht nog vaak misslagen.
Hoe komt het dat wij zulke slechte gedachtelezers zijn? Het antwoord op die vraag vinden we in de manier waarop gevoelens het waarnemen, denken en herinneren beïnvloeden. Een gevoel zoals boosheid of verdriet werkt als een magneet die uit de informatie die binnenkomt via onze ogen en oren voornamelijk bijpassende dingen aantrekt en vasthoudt. Ons gevoel bepaalt onze waarneming.
Die ‘magneet’ werkt ook op ons geheugen. Als iemand ons iets verdrietigs vertelt, bijvoorbeeld het overlijden van een partner, dan roept dat bij ons ook vaak een verdrietig gevoel op. De magnetische werking van dat gevoel trekt dan verdrietige herinneringen uit ons eigen leven omhoog, en als we niet oppassen zitten we binnen de kortste keren te praten over onze eigen verliezen in plaats van te luisteren naar het verdriet van de kersverse weduwe of weduwnaar.
Drie onwaarheden
Zijn we boos op iemand dan trekt ‘de gevoelsmagneet’ vooral boze of negatieve herinneringen of gedachten over die persoon uit ons geheugen omhoog. Vandaar dat we in een boze bui zo gemakkelijk het gedrag van andere mensen verkeerd interpreteren of overdrijven. Dat is geen ramp zolang we ons realiseren dat het ons zelfgemaakte beeld van de ander is. En daarom toch maar besluiten na te vragen.
Problemen ontstaan doorgaans omdat we ons zelfgemaakte beeld op de ander projecteren en vervolgens daarop reageren – we gaan het negatieve beeld aanvallen dat we eerst zelf van de ander gemaakt hebben.
Kortom, gelazer in relaties is dikwijls het gevolg van een hecht geloof in drie ‘onwaarheden’.
1. Ik kan jouw gedachten lezen;
2. Omdat ik al weet wat jij denkt en voelt, hoef ik er niet meer naar te vragen;
3. Hoe meer ik ervan overtuigd ben dat ik gelijk heb, hoe waarschijnlijker het is dat ik het ook werkelijk heb.