Portret Rene Diekstra. Foto: Marcel Jurian de Jong
Er zijn tijden geweest dat ik mijn auto steevast twee keer en soms wel meer dan twee keer moest parkeren.
De eerste keer door gewoon een parkeerhaven in te rijden, uit te stappen, te moeten constateren dat-ie niet goed of zelfs ver over de parkeerstrepen stond en ik te veel ruimte van een andere parkeerhaven innam. Ik weer in de auto gestapt en dan net zo lang pielen tot-ie min of meer fatsoenlijk stond. Meende ik. Want soms moest ik dan nog weleens een keer of meer haven-in-haven-uit.
Mijn zelfdiagnose in die tijd was dan ook dat ik gewoon niet goed in parkeren was. Punt uit. En dat was ik ook niet. Niet omdat ik onhandig of technisch onbekwaam was (ook al zag ik zelf wel zo), het was vooral omdat ik het niet langzaam genoeg deed.
Te gehaast
Het heeft zeker een jaar of wat geduurd – ik schaam me bijna om dat toe te geven – voor ik tot die ontdekking kwam en vooral voor ik aan mezelf en soms ook aan sommige anderen bereid was toe te geven dat ik bepaalde dingen gewoonweg veel te gehaast deed. Behalve inparkeren, eten, drinken, lopen, denken en oordelen gebeurde dat ook niet zelden bij praten en genieten.
Sommige van mijn collega’s zullen zeggen dat ik te weinig mindful leefde. Ik vind dat een onjuiste aanduiding daarvoor. Ik vind dat mijn probleem juist was dat ik te mindful leefde. Dat ik me te weinig wist te onttrekken aan wat sommigen noemen ‘de fatale versnelling van de eenentwintigste tijdsgeest’.
Wat me vooral raakte in dezen is een spreuk die wordt toegeschreven aan sir John Franklin (1786-1847), beroemd leider van expedities naar de Noordpool en de noordelijke doorvaart: „Je moet niet op de tijd passen, je moet zorgen dat de tijd past.”
Bij toeval stootte ik op Franklins uitspraak kort nadat ik met mijn auto weer eens onhandig was met inparkeren. Nam ik wel voldoende passende tijd hiervoor?
Slow down cowboy
Ik gaf mezelf bij de eerstvolgende parkeerbeurt de opdracht dat langzamer te doen en ter voortdurende herinnering aan dat zelfbevel plakte ik een sticker op mijn dashboard met daarop de tekst Slow down cowboy. En daarachter zette ik bewust geen uitroepteken (!) want dit leesteken houdt op zichzelf al een soort haastmakerij in.
Tot mijn oprechte verbazing stond de volgende keer de auto meteen op de juiste manier in de haven. Bijna alsof zich automatisch of onbewust het juiste programma had voltrokken. En dat is sindsdien veel vaker zo. Overigens vond ik aanvankelijk die sticker op mijn dashboard niet echt tof; een oefening in nederigheid zogezegd. Vooral als een meereizende zijn of haar nieuwsgierigheid niet kon bedwingen en ernaar vroeg.
Dat herinnerde mij geregeld aan het belangrijke psychologische inzicht dat nederigheid vaak het begin is van het einde van een ‘stoornis’. Ik heb die sticker al enige tijd geleden verwijderd en vervangen door bijna dagelijks als laatste activiteit voor het slapen gaan een hoofdstukje te lezen uit een boek van een Boeddhistische monnik getiteld The things you can see only when you slow down.
De moraal uit deze overwegingen? Wie slim is, is langzaam en wie niet langzaam is, is niet slim. Of het leven zou toch een haastklus moeten zijn.