Het is kwart over tien in de avond en ik ben van een koorrepetitie op weg naar huis. Zoals gewoonlijk na afloop voel ik me ook nu meer ontspannen en nadenkend dan eerder op de dag.
Een opmerkelijke combinatie: ontspannen en nadenkend, en toch is dat wat 2 uur in groepsverband zingen met me doet en, naar ik weet, met talloze koorzangers over de hele wereld. Koorzingen reduceert stress en bevordert welbevinden. Zelfs één enkele koorrepetitie kan dat effect al hebben, aantoonbaar op celniveau en door een toename van (hersen)endorfine.
Maar deelnemen aan een koor blijkt meer te doen. Koorzangers zijn optimistischer over hun leven en toekomst, voelen zich gezonder, meer verbonden met anderen, meer tevreden met hun relaties, minder (vaak) eenzaam, ervaren minder pijn en moeilijkheden bij dagelijkse activiteiten en leveren vaker positieve bijdragen aan hun gemeenschap(pen). Of zoals een vooraanstaande onderzoeker het kernachtig formuleert: ‘Koren zijn krachtcentrales van verbinding en welbevinden’.
Overigens speelt hier natuurlijk ook zelfselectie een rol. Het zijn vaker de lichamelijk en psychisch gezondere en nadenkendere mensen die deelnemen aan koorzang en de daarmee verbonden activiteiten. Eigenlijk is dat jammer. Want het betekent dat degenen die er meer van zouden kúnnen profiteren het minder doen. Hoe dan ook, lichamelijke, mentale en morele gezondheid kunnen zowel factor als gevolg van koordeelname zijn.
Een singers’ high
Dat brengt me op de vraag: wat doet koordeelnemers vaker nadenken over of stilstaan bij ‘de grote kwesties’ des levens, zoals sterfelijkheid, kwetsbaarheid, ongelijkheid, eenzaamheid? Natuurlijk hangt dat mede af van wát er gezongen en hóé er gerepeteerd wordt.
Neem de klassieke koren die omstreeks deze tijd van het jaar, met Pasen, vaak worden vertolkt, zoals in de Matthäus-Passion van Bach of het Requiem van Verdi. Deelname aan repetities en de uitvoering van het laatstgenoemde stuk hebben mij in de afgelopen paar maanden emotioneel gevoeliger gestemd. Maar ze bemoedigden me ook. Maakten me zelfs enthousiast bij tijd en wijle, een soort singers’ high zogezegd.
Maar het maakte me ook nadenkender. Over leven, dood en kwetsbaarheid van mijn dierbaren en mezelf, over verdriet daarmee verbonden, en over hoe daar realistische, angstverminderende, innerlijke belevingsmomenten voor te vinden.
Verheffen uit je wanhoop?
Dat valt nog niet mee voor wie beseft dat Verdi’s Requiem psychologisch gezien in wezen één onophoudelijke smeekbede aan God lijkt, helemaal in het laatste deel ervan, om de mens, om mij dus, te bevrijden van de vloek van de eeuwige dood: ‘Libera me, Domine, de morte aeterna ... libera me, libera me – bevrijd me, heer, bevrijd me uit de eeuwige dood ...”
Kan zo’n massale, eindeloze smeekbede je wel verheffen uit je wanhoop? Mijn ervaring is inmiddels dat koorzang, die gedeelde én harmonieuze wanhoop, dat kan. Al die stemmen die met en na elkaar oplichten als vuurvliegjes in de nacht. En al die gedachten waarvan je denkt dat die onverdraaglijk zijn maar die door en met anderen benaderbaar blijken.
Ik acht koorzang onze meest perfecte, meest beschikbare, meest sociale, meest verbindende, meest magische drug. Als ik er een reclameboodschap voor mocht maken dan zou het zijn: Zingend denken over leven en dood voelt niet alleen goed, het ís goed voor je.