Trump is als de haan die denkt dat zon dankzij zijn gekraai opkomt. Is arrogantie de meest verschrikkelijke eigenschap van mensen? | column René Diekstra
Jaren geleden, toen hij bezig was in New York naam te maken als vastgoedontwikkelaar, ging over Donald Trump een tijdlang het volgende verhaal.
Terwijl hij nog min of meer werkeloos aan zijn nieuwe bureau zat, zag hij dat een man naar zijn kantoor kwam gelopen. Om de schijn te wekken van een druk en veel gevraagd zakenman, pakte hij snel de telefoon en begon aan een denkbeeldige klant te vertellen hoe hij diens belangen op de meest profitabele wijze zou behartigen.
Toen hij tenslotte de telefoon oplegde, stond de man al een tijdje te wachten. „Vertel eens beste man”, zei de Donald minzaam, „is er iets dat ik voor u kan doen?”
„Zeker”, antwoordde de man, „ik kom de telefoon aansluiten.”
Ik weet niet of het verhaal waar is, maar het zou zomaar kunnen. Want er waren al vroeg in Donalds zakelijke carrière en sociale omgeving mensen die in de gaten hadden dat arrogantie een van zijn opvallendste en eerste neigingen is.
Opscheppen, overdrijven en verdraaien
Dat wil zeggen via opscheppen, overdrijven en verdraaien zich een superieure positie ten opzichte van anderen aanmeten. En dat paren aan een bijna onbevredigbare behoefte aan bewondering en respect en een heftige allergie en agressie tegen alles dat falen, verliezen of ‘het fout hebben’ suggereert.
In volgende decennia zijn zulke eigenaardigheden in zijn gedrag en optreden alleen maar pregnanter en meer ontwrichtend geworden, tot op het pathologische af. Een voorbeeld van een uitspraak, een van de vele, met een dergelijke inhoud: ‘Ik kan deze verkiezingen alleen maar verliezen als de andere partij bedrog pleegt.’
Een van de meest invloedrijke denkers ooit op het gebied van machtspolitiek de Italiaan Niccolò Machiavelli (1469-1527), beschrijft in zijn hoofdwerk De Vorst dat arrogantie uit twee impulsen voortkomt, te weten een overschatting van de eigen bekwaamheden en een onderschatting van de bekwaamheden van de tegenstander.
Beledigen en vernederen
De gecombineerde werking van die twee impulsen brengt de arrogante persoon er gemakkelijk toe om de tegenstander te beledigen en proberen te vernederen. Dat is politiek gezien dom, aldus Machiavelli, omdat het arrogante optreden ‘geen kracht van de vijand afneemt en op geen enkele manier tegenhoudt’ maar deze alleen maar ‘een grotere hekel aan jou doet krijgen en hem meer vastbesloten maakt jou schade toe te brengen’.
Maar ook jegens jezelf is het dom omdat de gewoonte van arrogantie je ertoe verleidt je ogen voor je eigen zwakheden te sluiten en je belet je nederig op te stellen waar nederigheid geboden is.
Mijn leermeester, de grote Amerikaanse psychotherapeut Albert Ellis, drukte dat in twee gevleugelde ironische uitspraken als volgt uit. 1) ‘Er zijn nogal wat hanen die denken dat de zonsopgang aan hun kraaien te danken is.’’ En 2) ‘Nederigheid is het einde van de neurose’ (lees: stoornis).
Vandaar zijn herhaaldelijk advies aan leiders om duurzaam maatregelen tegen de eigen arrogantie te nemen. Zo’n maatregel is bijvoorbeeld iemand aanstellen met als hoofdtaak om jou, als leider in politiek of bedrijfsleven, bewust te blijven maken van (mogelijke) arrogantie in je uitspraken en gedrag.
Vooral in gedrag. Want zoals Friedrich Schiller (1759-1805), schrijver van het Europese Volkslied, ooit uitriep: ‘De verschrikkelijkste van alle verschrikkingen is de mens in zijn arrogantie’.