De man die zijn huis in wilde, stuitte op ons. Wij zaten op het terras, biertje en witte wijn op tafel, bij te komen van een luidruchtig evenement dat zich ‘Fest’ noemde.
Mijn broer had daar met zijn bandje opgetreden in een oude fabriekshal die galmde als een leeg zwembad. Ondertussen stonden honderden mensen allerlei soorten bier te ‘proeven’, en dat deden ze niet in stilte. Sommigen hadden in hun beneveling de echo van de ruimte ontdekt en speelden er luidkeels mee.
Het terras van het buurtcafé was een verademing. De virtuoze barmannen maakten grapjes, de bezoekers spraken op een kalme toon over het leven.
Pas toen de man vroeg of hij misschien zijn huis in mocht, zagen we dat onze stoelen een voordeur blokkeerden. De man was wel wat gewend. Soms staan er kinderwagens voor, vertelde hij. Soms weigeren mensen om opzij te gaan: ‘ik zit hier’, zeggen ze dan. Het tegenargument ‘ik woon hier’ blijkt niet voor iedereen doorslaggevend.
De man die zijn huis in wilde had een vrolijke bos donkerblond haar en een vriendelijk gezicht. Behalve de regelmatig gebarricadeerde deur was hij tevreden met het wonen boven dit café. Hij kan het goed vinden met de barmannen. Nu ging hij naar bed.
We wensten hem welterusten en bestelden een bordje kaas en worst. Op het bierfest hadden we alleen knoflookbrood gegeten met pepers (de rij voor het patatje stoofvlees was eindeloos geweest) en nu de galm uit onze oren wegzakte, was er weer ruimte voor het knorren van de maag.
Voor ons uit mijmerend kregen we het op de een of andere manier over de duizenden foto’s van onze kinderen, en hoe we daar nog steeds geen fotoboeken van hadden gemaakt. Onszelf kennende vreesden we dat we daar nooit tijd voor zouden vinden, dus troostten we ons maar met de gedachte dat we verder toch best veel goeie dingen voor die kinderen hadden gedaan.
We zijn op een leeftijd aanbeland waarop we niet meer alles van onszelf verwachten. Opeens realiseerde ik me dat het ook niet meer hoefde: die fotoboeken kan AI straks gewoon voor ons samenstellen. Kunstmatige intelligentie zal onze menselijke gebreken verdoezelen. Opgelucht leunden we achterover.
Op de hoek van het terras stond één tafeltje dat steeds luidruchtiger werd. Hysterisch gelach steeg op, geschreeuw klonk door de straat. Het Fest was overal, zelfs in dit kalme buurtcafé.
Ik dacht aan de man die naar huis wilde en nu probeerde te slapen. Hij was het gewend.