Het begon met een kofferbakverkoop. Op de parkeerplaats van een autodealer in Hilversum kocht ik een fiets. Een zwarte carbon racefiets met schijfremmen (moest van mijn broer) en set gravelwielen extra voor als ik het bos in wilde.
De fiets lag dus in een kofferbak en werd verkocht door een man die op zijn whatsapp-profielfoto een roze glitterfeesthoedje met bijpassende roze glimstropdas droeg. In het echt zag hij eruit als elke Nederlandse man op maandagmiddag: spijkerbroek, sportschoenen, comfortabel overhemdje.
Hij verkocht auto’s, maar het hadden ook wasmachines of telefoons geweest kunnen zijn. De fiets was een privédealtje, we hadden elkaar gevonden via de online marktplaats. Ik had geboden, hij gereserveerd en zo belandt een mens op een parkeerplaats in Hilversum. Voordat hij de kofferbak opende vertelde hij nog even, zoals een echte verkoper betaamt, hoeveel belangstelling er wel niet voor de fiets was.
„Dus ik zeg tegen die kerel die maar blijft aandringen: wat begrijp je niet aan ‘gereserveerd’?”
Op die whatsapp-profielfoto stond hij naast een vrouw met net zo’n hoedje en een stralend witte glimlach, op de achtergrond hangen roze ballonnen.
Een fiets zonder pedalen
Hij haalde de fiets uit de kofferbak. Dat hij hem zonder pedalen verkocht waren mijn broer en ik even vergeten. Een proefritje zat er niet in, maar de fiets zag er te goed uit om het niet te doen. We inspecteerden tandwielen, knepen in de remmen en schakelden een beetje. Ok, zeiden we.
„Als ie niet bevalt verkoop je hem gewoon weer”, zei de man van de kofferbakdeals.
Toen begon hij er opeens over. „Groningen”, mijmerde hij hardop. „Mijn oma fietste naar Groningen. In de oorlog. En niet op zo’n snel raceding hè, op een gewone fiets. Ze had kinderen achterop, die bracht ze naar het Noorden om aan te sterken. In de hongerwinter.”
Daar stonden we dan op de parkeerplaats van de autodealer, bakken met geld uitgevend om een beetje voor de lol te kunnen fietsen. Gewoon een lekker rondje, met mooi weer op een vederlichte fiets. Nooit geen 200 kilometer in de winter met een kind achterop.
„Ik geloof dat ze het een keer of acht heeft gedaan”, zei de verkoper trots.
Een ongezien knopje
Toen ik daarna de stoelen van mijn auto plat wilde leggen om de luxe fiets in mijn eigen kofferbak te laden, hield mijn broer me tegen. Wacht even, zei hij, en drukte op een knopje dat ik nog nooit had gezien. De stoelen zakten automatisch.