In het museum stond een lange rij tafels met komkommers, tomaten, citroenen en verse kruiden. Het was geen kunstproject maar een door het publiek zelf te maken salade. Terwijl dichters voordroegen, hakten hun toehoorders in het groen en verspreiden geuren van peterselie en munt.
De gedichten gingen over thuis: voor de een om de hoek, voor de ander aan de overkant van de oceaan. Een jonge Molukse vrouw beschreef hoe zij thuis zocht in het geboortedorp van haar vader, de poëzie van oude Antilliaanse mannen stond bol van heimwee naar Curaçao. Thuis zat in de mensen, niet in de stenen om hen heen.
Ik luisterde op een hard plastic stoeltje naar de dichters. Eigenlijk hoorde ik zelf thuis te zijn, in bed, onder een deken, de kat ronkend in het holletje van mijn buik. Ik was ziek, al de hele week, maar als vrienden je nodig hebben moet je soms gewoon even gaan.
Mijn neus zat zo dicht dat ik de munt en peterselie niet rook. Ik herkende de structuur van de blaadjes, een vriendin beschreef geuren. Het paste wel bij een poëziemiddag, dat ik me de kruidenlucht moest inbeelden.
Mijn hoofd zat zo vol dat de dichtregels maar moeizaam binnenkwamen. De woorden waren groot en veelomvattend en ik verlangde naar iets kleins als het vleugje munt dat ik niet kon ruiken. Voor mij zat thuis juist in die kleine dingen, wat waarschijnlijk kwam omdat ik altijd in hetzelfde land heb gewoond. Thuis wordt groter als je vertrekt.
In de pauze was er soep: vegan-erwtensoep waarvan de opbrengst naar War Child ging om de kinderen in Gaza te helpen. Ook de salade met munt en peterselie was gereed, maar soep paste beter bij het thuisgevoel.
De pittige snert hield me nog even op de been terwijl de gesprekken, nu al, gingen over de zomervakantie. Hier, te midden van mensen bij wie het verlangen naar thuiskomen zo groot was, dachten wij vooral aan wanneer we konden vertrekken.
We bleven in het museum totdat onze bevriende dichter was geweest. Ze sprak over gangen met deuren naar kamers en alle vormen van thuis daarachter. Het gedicht was mooi en nog mooier was hoe ze zich thuis leek te voelen op het podium. We vergaten dat wij wisten dat het eigenlijk anders was.
Het was zo’n moment waarop alles even klopte, en ik was blij dat ik niet thuis was gebleven. Ondertussen had de dampende soep mijn neus zo ver geopend dat ik zelfs een vleugje munt dacht te ruiken.