Annie M.G. Schmidt was alweer van de wand gevallen. Het supersterke dubbelzijdige plakband speciaal voor schilderijen deed niet wat het beloofde.
Elke dag kreeg mijn moeder een appje vanuit het dorpshuis. Het begon met ‘Annie hangt scheef’, daarna ‘Annie ligt op de grond’, gevolgd door ‘Annie heeft weer losgelaten’.
Vlak voor de opening van de expositie was de oude schrijfster – met gerimpeld gezicht, zwarte bril en sigaret – voor de zoveelste keer ter aarde gestort. De voorzitter van de lokale culturele vereniging suggereerde dat het iets met haar voorliefde voor zware shag te maken kon hebben, en anders wel haar eigenwijze aard.
De opening ging evengoed door en mijn moeder plakte ‘haar’ Annie tegen beter weten in weer op de houten wand, naast Connie Palmen. Het dorpshuis was tevens bibliotheek dus de schrijfsters waren daar thuis, uitkijkend over de boeken.
Dat mijn moeder zo goed kon tekenen en schilderen was voor mij altijd vanzelfsprekend. Daar dacht je niet over na als kind en daarna wist je niet beter. Wat je maar wilde: ze tekende het – met het puntje van haar tong uit haar rechtermondhoek.
In haar openingstoespraak zei mijn moeder dat ze schilderen misschien wel het allerleukste vindt van alles. En toch doet ze het lang niet zo veel als ze zou willen. Gewoon een beetje schilderen om het schilderen voelt nutteloos, zei ze licht beschaamd in dit culturele gezelschap. Ook als dochter uit een groot katholiek gezin kan ze niet ontsnappen aan het Hollandse calvinisme.
Ik ben eigenlijk net zo: dol op schrijven, maar ik doe het alleen maar als het voor de krant moet.
„Jahaa”, zuchtte mijn jongste zoon als iemand hem wéér vroeg of hij wel wist wie de vrouw in dat ene schilderij was. „Zij heeft Pluk, Minoes en Jip en Janneke geschreven.” Als verreweg de jongste in de zaal was hij de enige die zich te oud voelde voor Annie M.G. Schmidt.
Na de rondgang langs de expositie (mijn portret hing er ook tussen, als enige niet te koop) had zoon zo’n honger dat hij de schaal bitterballen achtervolgde. „Die is niet echt hoor”, waarschuwde de vrijwilligster van de hapjes en drankjes hem toen hij bijna een vegetarische te pakken had.
Verbaasd keek hij van haar naar de bitterbal die er precies uitzag als een bitterbal en weer naar haar. Ik dacht aan de pijp van Margritte.
Ondertussen was Annie alweer een keer naar beneden gevallen. Ik keek naar het zelfverzekerde portret en vroeg me af hoe vaak zíj in haar leven iets had geschreven dat echt alleen maar voor de lol was.
Genoeg, zo hoopte ik aan haar oude pretogen te zien.