Op een donkere winterochtend vertelde jongste zoon over zijn droom waarin een blauw monster een grote buis in een fabriek had stukgemaakt. Het was een gewéldige droom geweest, omdat hij met zijn beste vriendjes het monster te lijf was gegaan.
Hij wist niet meer wat voor fabriek het was, of wat er in de buis zat, dus ik stelde me er van alles bij voor. Een afgesloten gasbuis die weer open werd gedraaid door de regering, een oliepijpleiding gesaboteerd door klimaatdemonstranten, watertoevoer naar een belegerde bevolking die bewust werd dichtgeknepen.
Dat blauwe monster kon van alles zijn geweest.
In de droom was dat niet belangrijk. Alles draaide om het gevecht. Om de samenwerking tussen de vriendjes, de heerlijke klappen die het monster kreeg, de spanning van het gezamenlijke avontuur. Eén klasgenootje was overgelopen naar de zijde van het monster: zo had de droom van de 7-jarige zelfs een klassieke antiheld.
Aan de ontbijttafel lepelde zoon de ene na de andere knokpartij op. Ik las ondertussen het nieuws dat ook bol stond van de gevechtsscènes. Alleen waren de monsters niet blauw maar slechts gewone mensen en was er niemand die in de strijd geweldige avonturen met zijn vrienden beleefde.
Natuurlijk was het zoon zelf, de hoofdpersoon, die de antiheld én het monster met twee goeie genadeklappen uitschakelde. Zo hoort dat. Juichende vrienden, euforie alom, de antiheld die op hangende pootjes terugkomt en wordt vergeven.
Buiten begon het licht te worden maar ik hield de gordijnen nog even dicht om de droom vast te houden. Niemand was doodgegaan, ook het monster niet. En eigenlijk, bij nader inzien, was het monster ook niet zo héél eng geweest. Van dichtbij bekeken kan de vijand soms best meevallen, het probleem is alleen dat je zelden dicht genoeg in de buurt komt om het te zien.
Hoe dan ook, het blauwe beest moest voor straf de rest van zijn leven werken in de fabriek die hij had gesaboteerd. De wederopbouw kon toch-niet-zo-enge-monsters best goed gebruiken.
Ik opende de gordijnen en opeens bleek de winter vervangen door een winderige lente. Buiten loerden overal nog monsters, maar ze waren niet helder blauw noch lekker makkelijk te meppen.
‘s Middags na school kwam de antiheld bij ons spelen. Een enthousiast jongetje. Ze namen filmpjes op van zichzelf omdat ze samen een YouTube-kanaal wilden beginnen.