Ik zit diep weggezakt in een bank, omringd door mannen en kinderen. De kleinste van het stel maakt tekeningen. Elk nieuw poppetje met groot hoofd en puntogen geeft hij aan de enige puber in het gezelschap – mijn oudste zoon. Verlegen naar de grond kijkend legt hij het ene na het andere kunstwerk op schoot van de onbekende grote jongen.
„Heb je ook een tekening voor mij?”, probeert zijn vader nog, maar die is kansloos vandaag.
De grote onbekende jongen is voor het eerst in dit huis. Bij het kijken van toernooivoetbal is het sociale leven niet meer ingewikkeld: iedereen is welkom. Kinderen rennen in en uit, er zijn pannenkoeken en pizza’s, er is ranja en bier.
Beleving rond voetbal
De grote onbekende jongen drinkt zijn eerste 0.0 en past plotseling naadloos tussen de vaders om hem heen. Vertoont zelfs een relativerende grijns als de fanatiekste vader hardgrondig vloekt tegen de televisie. Ik zou zweren dat hij ter plekke centimeters groeit, terwijl hij naast me op de bank de volwassen kinderen in ogenschouw neemt en vertederd de tekeningen ontvangt.
Voor het eerst begrijpt hij, Champions League-volger, waar zo’n landentoernooi om gaat: niet om goed voetbal, maar die hele beleving eromheen. Samen televisiekijken is zijn generatie vreemd. Hij ziet vaders van vriendjes van zijn broertje aangeschoten raken en de remmen losgooien. Woest als het slecht is, euforisch als het goed gaat. De middenweg verloren in de hoop.
„Buitenspel”, zeg ik, als de vaders schreeuwen.
„Als mama zegt dat het buitenspel is, klopt dat altijd”, tempert hij de feestvreugde.
De jonge jongetjes, waaronder zijn broertje, zijn allang naar buiten. Zij spelen liever zelf. Alleen de kleinste blijft binnen tekeningen maken. De papieren mannetjes stapelen zich op: eerst een elftal, dan een complete selectie. „Voor jou.”
De hoop leeft voort
De grote mannen op het veld hebben zich hervonden, de hoop leeft voort. Vaders slaan elkaar na afloop op de schouders, gaan op zoek naar de kinderen die naar bed moeten. Die willen niet mee, ze willen blijven. Terwijl iedereen voetbal keek, proefden zij de vrijheid.
De puber kruipt ondertussen weer in zijn vertrouwde telefoon, waar vrienden zitten en filmpjes en alle mogelijke meningen over de wedstrijd. Hij verlaat deze wereld en verdwijnt in die andere, ons onbekende. Als we naar huis gaan loopt hij werktuigelijk, starend naar zijn schermpje, achter ons aan.
Totdat de kleine hem naroept: „Je vergeet je tekeningen!”