De ketting met het kruis eraan had ze niet speciaal vanwege Pasen omgedaan. Ze vond de uitstraling en de vorm gewoon mooi, hij was nog van haar moeder geweest. Maar inderdaad, nu we het zo zeiden, hij was best toepasselijk.
Niet iedereen bij het paasvuur wist waar het feest dat we vierden precies over ging. ,,Wat heeft Jezus nu weer gedaan?”, vroeg iemand lachend – die vraag stelde zij zich elke christelijke feestdag opnieuw.
Jezus was gekruisigd, gestorven en weer opgestaan. Zoiets schrikbarends en wonderlijks zou toch niet moeilijk te onthouden moeten zijn.
Misschien waren ze het vergeten omdat die hele gruwelijke lijdensweg zo ver af staat van de vrolijkheid van de lente, de zachtheid van de paashaas en de zoetheid van zijn eitjes. Ik weet nog hoe ik zelf schrok bij de eerste paasviering van mijn toenmalige kleuter op de samenwerkingsschool. Het verhaal erachter kende ik heus al, maar het was akelig veel donker voordat het licht eindelijk doorbrak.
We spraken over onze jonge jaren en de al dan niet zondige dingen die we deden
Dit jaar had de school alleen een paasmarkt gehouden, met als doel geld in te zamelen voor de nieuwe speeltuin. De lijdensweg had het blijkbaar afgelegd tegen het enthousiasme over een nieuw begin voor het saaie dorpsveldje. Of iedereen vond gewoon dat deze grauwe winter wel genoeg lesjes in doorbijten had geleerd.
Aan ons paasvuur kleefde geen zware boodschap. Wij vieren het voorjaar elk jaar in de tuin van een dorpsgenoot, bij een vuur dat volgens de overlevering van mijn 8-jarige zoon op zijn vriendjes zeker 2 meter hoog zou worden. In werkelijkheid was het nog niet eens de helft, wat overigens al warm zat was.
De jongetjes gloeiden, wij moeders hielden de wacht bij het vuur (‘pas op met die stok!’) en spraken ondertussen over onze eigen jonge jaren en de al dan niet zondige dingen die we deden. Viel allemaal wel mee, maar we waren toch blij dat we als ongelovigen geen hel en verdoemenis te vrezen hadden gehad. Ik vertelde over mijn moeder die als 18-jarig katholiek meisje zwanger werd van zo’n langharige, atheïstische rooie (mijn vader) en daar kon niemand van ons tegen op.
Zijn vinger was toch verbrand aan die smeulende stok
Het paasvuur had zijn eigen zondige verleidingskracht. De jongetjes konden hem onmogelijk weerstaan en lieten hun voorzichtigheid varen. Ik had het pas door toen het bij ons logerende vriendje op weg naar huis vreemd met zijn handen liep te wapperen. Zijn vinger was toch verbrand aan die smeulende stok. De mens was het moeilijkst te beschermen tegen zichzelf, dat wist Jezus allang.
Thuis hield het vriendje zijn hand een tijdje onder de kraan. Het was al met al geen lijdensweg, maar hij lag er nog wel even wakker van.