Ze heeft geen zin in natte voeten. We kijken naar de boomstammen in het water, neergelegd voor de oversteek, en twijfelen. We doen gewoon een ommetje. Dit zagen we niet aankomen.
Het doel van deze gang door het bos is niet het bos zelf, niet het plotselinge duister dat tussen hoge bomen is ontstaan, niet die koele windstille rust of het gevoel opeens in een andere wereld te vertoeven. Dat is allemaal bijzaak.
We komen om te praten. Zij in crisis, ik ernaast. Zij is aan het woord, haar stem gedempt onder de bladeren, hier kun je alles zeggen. Ze vertelt over de eerste vragen die hun kind stelde na het nieuws - vragen waarop ze nog geen antwoord hadden. Want ja, je neemt een besluit, maar hoe doe je het dan daarna?
Het onduidelijke bospad dat we hebben gekozen eindigt aan de slootkant. Steile oever en dan die boomstammen: het is die weg of weer terug. Ik wil wel, zij aarzelt.
Ooit liepen wij tweeën samen door de jungle. Achter een gids aan, kapmessen in de hand, brullende apen in de verte. We waren begin twintig en deden meer dan praten, we gingen op avontuur. In de jungle kregen we natte voeten en ik herinner me hoe een bloedzuiger zich vastgreep in haar enkel.
Daarna verdwaalden we in het leven. Het leken weliswaar de gebaande paden – samenwonen, carrière, kinderen – maar wij vonden ze zonder gids en kapmessen best moeilijk te volgen. Misschien lag dat aan ons.
We besluiten toch de sloot over te steken. Met omkeren schiet je zo weinig op. De boomstammen liggen stabiel in het water en onze gympies blijven droog. We komen bij het échte pad: een keurig pad waaromheen gemaaid is. Langs de kant staan grote stenen waarop de rechten van kinderen zijn geschreven.
Ze heeft tegen haar zoon gezegd dat hij best boos mag zijn, maar dat is hij niet. Hij heeft recht op een eigen mening, staat hier in natuursteen gebeiteld.
We komen bij een open plek waar, zoals het hoort, een bankje in de zon staat. We gaan zitten en zij steekt moeizaam een sigaret aan – het waait hier weer. Ik herinner me de geur van kretek uit het land van de jungle en vraag me ondertussen af waarom ik eigenlijk nooit eerder in dit bos heb gelopen.
Maaike Borst schrijft in haar column Voorbijganger over alles wat ze onderweg tegenkomt. In haar persoonlijke leven, in haar werk als verslaggever van de krant en soms gewoon op straat. Ze schrijft al jaren columns voor Dagblad van het Noorden.