Op het strand lag een dood zeehondje. Of eigenlijk: er sudderde een geelbruine plak vet in de zon. Alleen de contouren van zwemvliesjes verraadden dat het ooit zo’n jonge donzige superzwemmer met grote diepzwarte ogen was geweest.
De zee had hem neergekwakt en zich daarna in eb teruggetrokken. Badgasten zaten aan beide kanten op veilige afstand van het kadaver, alleen een nieuwsgierige golden retriever kwam even snuffelen.
Een braaf dier, dat zag je aan alles. Nadat hij de geur van verrotting had opgesnoven huppelde hij snel terug naar zijn baasje om achter een smetteloos behapbaar balletje aan te rennen.
De zeehond lag links van ons. Rechts keken we uit op Terschelling, de Waddenzee was vol witte zeilen. De oostenwind deed zijn best: het strand was bezaaid met kwallen. De meeste roze, een enkele blauw.
Zoon (7) was zich al rot geschrokken van een uitgehold krabbenpantser, dus ik zweeg over de zeehond. Vol afschuw keek hij naar twee meisjes die kwallen uit het zand groeven en meenamen. Hij kreeg er zo de kriebels van dat hij erachteraan ging om te vragen of hij mee mocht helpen.
,,Heb jij een telefoon bij je?’’ Een vrouw gewikkeld in een fleurig strandlaken liep op me af. Iemand moest de zeehond weghalen, vond ze, want het was inmiddels weer vloed en straks ging de zee ermee aan de haal. ,,Als je even belt halen ze hem wel weg.”
Het klonk alsof ze er verstand van had, toch wist ze niet welk nummer ik dan moest hebben. De VVV van Vlieland misschien? Ze liep weg en liet de verantwoordelijkheid bij mij.
Ik smeerde eerst een broodje voor mijn kind en tussen de zoete walm van de gesmolten chocopasta door dacht ik een vleugje zeehond te ruiken.
,,Wat doen die meisjes eigenlijk met de kwallen?”, vroeg ik.
,,Teruggooien in zee.”
Hoe slijmerig en irritant ook: een dier blijft een dier en als kind wil je dat redden.
De VVV was alleen bereikbaar op werkdagen en ook in het nabij gelegen strandpaviljoen werd niet opgenomen. Ik liet het erbij zitten. Eigenlijk kon ik me geen mooiere bestemming voor een dode zeehond bedenken dan het gestaag oprukkende zoute water.
Ik keek naar de vlijtige kwallenscheppers en vermoedde dat ook zij, jong als ze waren, heus wel wisten dat een mens niets kon beginnen tegen de wil van de zee. Je moest je in de tussentijd alleen een beetje bezig zien te houden.
Maaike Borst
Maaike Borst schrijft in haar column Voorbijganger over alles wat ze onderweg tegenkomt. In haar persoonlijke leven, in haar werk als verslaggever van de krant en soms gewoon op straat. Ze schrijft al jaren columns voor Dagblad van het Noorden. Dit is haar eerste in MEER, als opvolger van Rosa Timmer.