In de perkjes van het dorp met de scheve toren tiert het welig. Werkt zich omhoog langs weerloos struikgewas, gewapend met haakjes die zich vastklampen en niet meer loslaten. Teert op alles wat eromheen staat, om de stengels die onderweg steun gaven genadeloos te overwoekeren als de top eenmaal bereikt is.
Kleefkruid.
Ik vergeet altijd dat het bestaat totdat ik de avondvierdaagse loop, een zacht handje op mijn rug voel en het kind achter me begint te schateren.
Die wandelende kinderen, klevend aan elkaar alsof ze onzichtbare haakjes aan hun lijven hebben, handen plakkerig van al het snoep dat ze graaiden uit hun met tekenfilmfiguren en superhelden bedrukte rugzakjes, zich aan elkaar optrekkend om de kilometers te overwinnen en de finish te bereiken.
Die kinderen herkennen kleefkruid meteen. Speelgoed uit de natuur, in de topcategorie van blaasbloemen, helikopterblaadjes en springzaad. Daar kun je onmogelijk aan voorbijlopen. Je moet het plukken, je moet het voelen, je moet het plakken.
Bij voorkeur op de rug van je moeder.
Zo lift het kleefkruid mee door de nette uitbreidingswijken van het eeuwenoude dorp. Aan de straat de gft-kliko’s om al dat overdadig voorjaarsgroen in toom te houden, in deuropeningen de bewoners met vertederde blikken kijkend naar de voorbijtrekkende kinderen.
Als een jongetje struikelt, zijn blik niet op de straat maar op het rolletje mentos dat hij probeert open te peuteren, weten de toeschouwers weer precies hoe dat voelde: blote knieën opengeschaafd aan ruwe tegels. Het bloedt net niet, het jochie vermant zich en trekt een sprintje om zijn klasgenoten in te halen. Schouder aan schouder vast aan zijn beste vriendje.
De avondvierdaagse-etappe eindigt op het dorpsplein. Kinderen landen op een bakstenen muurtje, voetjes bungelend, wangen rood. Het meestal zo stille plein van het kalme dorp gonst van het leven. Ouders tellen de hoofdjes, de namen noemend en zoekend naar wie mist. Paniek is niet nodig, zo’n klas hangt organisch aan elkaar.
Het kleefkruid wordt afgeworpen. De stengel landt tussen de struikjes onder een boom, de zaadjes kunnen de nieuw te veroveren grond in zakken en zo tot leven komen. Doel bereikt. Gewoon blijven plakken, alleen kom je nergens.