Ik schreeuwde stampvoetend dat ik het niet meer volhield, rende weg van het gegil en verstopte me hijgend in een hoekje van de boekwinkel | column Maaike Borst
,,Mijn pappa en mamma houden niet van de kermis’’, zegt het vriendinnetje als we in een rond bakje hoog boven de stad hangen en ik elk beweginkje diep in mijn buik voel.
Jongste zoon zit met grote uitpuilende ogen naast haar te wiebelen en kijkt gretig vanuit het reuzenrad over het kermisterrein. ,,Waar zullen we straks in gaan?’’, zegt hij en wil op zijn knieën gaan zitten om beter over het randje te kunnen kijken.
,,Op je billen’’, bromt zijn vader.
De kakafonie van kleur, geur, kabaal en gekrioel is van bovenaf verworden tot een schilderachtig, onschuldig tafereeltje. Nu, voor even, koesteren we de rust. De wangen van de kinderen zijn nog knalrood, maar hun stemmen kalmeren. Straks worden we weer opgeslokt door een wereld waarin alles galmt, draait en knippert. Hier waait een fris windje.
,,Ik ben moe’’, zegt het vriendinnetje.
,,Ik heb honger’’, zegt jongste zoon.
Het zijn van die dingen die je beneden in het prikkelparadijs niet voelt.
Het vriendinnetje had een roze glitterportemonneetje meegekregen met bijeengesprokkeld kleingeld. Ze had er onnavolgbare berekeningen op losgelaten waarna ze concludeerde dat ze precies één euro over had voor snoep.
Bij de snoepkraam was alles groot. De zuurstokken, de wijnballen, de lolly’s, de spekjes én de prijzen. Met een euro was je nergens. De kinderen hadden hun schouders opgehaald, vastbesloten om niets deze middag te laten verpesten.
Zij gedroegen zich voorbeeldig. Ik was de enige die op een gegeven moment in paniek raakte, stampvoetend schreeuwde dat ik het niet meer volhield, wegrende van het gegil en gebeuk en me hijgend verstopte in een hoekje van de boekwinkel met het excuus dat ik nog een cadeautje voor iemand moest kopen.
Toen ik terugkwam gingen we in het reuzenrad.
,,Ik hou ook niet van de kermis’’, wil ik zeggen als het vriendinnetje over haar ouders begint. Want dat zeg ik altijd. Nu kijk ik uit over de botsauto’s, de achtbaan, het Funhouse, de bonte mensenmassa en slik mijn woorden in. Opeens voel ik dat het niet klopt. Hoe slecht ik er ook tegen kan, diep van binnen houdt iets in mij van die bizarre uitbundige totale chaos die kermis heet.