Kinderen uit de klas van juf Ellen op de Interschool in Ter Apel Foto: Boudewijn Benting
Het doet pijn. Terwijl Nederland kinderrechten schendt door ze zonder onderwijs ‘op te hokken’ in noodopvang, staan bij basisschool Interschool voor anderstaligen in Ter Apel lokalen leeg. „Ter Apel raakt de gezinnen kwijt.”
In de hal van Interschool op het azc in Ter Apel hangt een groot bord met geschilderde vergeet-me-nietjes. Op de blauwe bloemen zijn foto’s geplakt van kinderen. Onder de foto’s staan namen als Zahraa, Ismaël, Abdul, Rawa.
Het zijn de kinderen die dit schooljaar zijn vertrokken. Soms zonder afscheid te nemen. Van de ene op de andere dag zijn ze weg. Op ‘transfer’ zoals dat heet in de wereld van asielopvang. Ze verhuizen op stel en sprong naar een plek ergens in Nederland. Dat kan een fijne plek zijn, in een azc met goede voorzieningen, maar ook een noodopvanglocatie in een sporthal zonder rust en privacy, zonder speelruimte, waar kinderen niet naar school kunnen.
„Het raakt je zo”, zegt leerkracht Ellen Drenth-Baas. Na 9 jaar hier werken is ze er nog steeds niet aan gewend dat haar leerlingen zomaar verdwenen kunnen zijn. „Ik kan wel wat beter omgaan met die emotie dan in het begin. Tranen komen pas ná schooltijd.”
Zeven van de elf lokalen staan leeg
Het is ochtendpauze. Op het plein spelen kinderen uit alle hoeken van de wereld. Syrië, Rusland, Irak, Eritrea, Pakistan, Zuid-Afrika, Turkije, Jemen, Nigeria, Colombia. Ze wonen in het azc in Ter Apel, in afwachting van hun asielprocedure, of ze hebben al een verblijfsvergunning en wonen in een dorp in de buurt.
Op deze zonnige dinsdag heeft Interschool voor anderstaligen 58 leerlingen. Morgen kan dat weer anders zijn. De een vertrekt, de ander komt nieuw aan. Maar wat nu al jaren speelt, is dat de school structureel te weinig leerlingen heeft. Zeven van de elf lokalen staan leeg. De school heeft plek voor 160 leerlingen. En niet alleen plek, ook ervaren leerkrachten, interne begeleiders en alle ondersteuning (speltherapie, logopedie) die deze kinderen nodig hebben.
„Vreselijk”, zegt Drenth-Baas. „Dit is een mooie school met heel veel expertise. Die kinderen verdienen dat zo. En dan hoor je dat ze in Assen in een of andere loods zitten.”
Drenth-Baas doelt op de Expohal op het TT-terrein in Assen, waarover een GGD-arts alarm sloeg omdat kinderen daar onder meer ondervoed zouden zijn en nauwelijks kunnen slapen. Assen is niet de enige noodopvanglocatie waar kinderen in slechte omstandigheden verblijven.
Het Kinderrechtencollectief, dat rapporteert aan de Verenigde Naties, concludeerde vorige week dat Nederland kinderrechten schendt door ze op te hokken en steeds te verhuizen. Het aantal kinderen in noodopvang is afgelopen jaar met 65 procent toegenomen naar ruim 5500. Een deel van hen moet ‘heel lang’ wachten op onderwijs.
Ellen Drenth-Baas met haar leerlingen. Foto: Boudewijn Benting
‘Het is hier niet mooi en niet leuk’
In de klas van Drenth-Baas zit Saba (10) uit Eritrea. Een kalm meisje dat al voor de derde keer in Ter Apel verblijft. Ze kwam hier aan, zat een tijd in Biddinghuizen, ging terug, woonde in Oosterwolde (‘dat was mooi’), ging weer terug. „Hier is het niet mooi en niet leuk”, zegt ze met een vies gezicht. „School is wel leuk, maar niet daar.” Ze knikt met haar hoofd richting buiten.
De asielopvang bij het aanmeldcentrum in Ter Apel is steeds minder een plek voor kinderen. Dat is wrang, want het grootste azc van Nederland is een modern complex met goede voorzieningen. Tijdens de nieuwbouw die in 2016 werd opgeleverd is het ingericht als een dorp, met hofjes en kleine speelplaatsen ertussen. Maar juist de laatste jaren, waarin het aanmeldcentrum en de bijbehorende opvang overvol zit, zijn er steeds mínder gezinnen.
Dat zit zo: omdat er weinig doorstroom is naar locaties elders in het land blijven moeilijk plaatsbare mensen in Ter Apel, zoals alleenstaande minderjarige vreemdelingen, asielzoekers met een kansarme aanvraag (‘veiligelanders’) en kwetsbare vluchtelingen die veel zorg nodig hebben. Juist gezinnen kunnen vaak nog wél naar noodlocaties omdat gemeenten liever gezinnen opvangen dan alleenstaande mannen.
Het gevolg: veel kinderen zitten zonder onderwijs ‘opgehokt’ in de noodopvang terwijl Interschool in Ter Apel, door de inspectie twee keer als ‘excellent’ beoordeeld, te weinig leerlingen heeft.
‘Allah of God. Gelovig of ongelovig. Alles is goed’
Ellen Drenth-Baas is de juf van een taalklas. Bij haar zitten kinderen die de eerste zes basisweken achter de rug hebben, waarin ze de school en de structuur leren kennen, en klaar zijn voor Nederlandse les. Omdat er zo weinig leerlingen zijn, heeft Drenth-Baas kinderen van groep 3 tot en met groep 8 in de klas, met allemaal verschillende moedertalen en niveaus. Een ‘uitdaging’, maar daar houdt ze van.
Vandaag leert ze haar leerlingen twee nieuwe woorden: gelovig en ongelovig. Het gesprek in de klas gaat over God en Allah en Jezus. „Ik zie heel veel kerken in Nederland”, zegt Saba. De Russische Irina heeft een christelijke en een islamitische ouder. Wat ze zelf is weet ze eigenlijk niet.
„In Nederland is alles goed”, zegt juf Ellen. „Allah of God. Gelovig of ongelovig. Niemand hoort te zeggen: ga maar weg. Dat is niet oké.”
Charity uit Nigeria, een klein meisje met groene linten en kleurige kralen in het haar, zegt: „Allah ís God.”
Saba (10) werkt op de laptop. 'School is leuk, maar hierbuiten niet' Foto: Boudewijn Benting
Een klein schakeltje in het geheel
Interschool in Ter Apel bestaat sinds eind jaren 90, begonnen in een noodgebouw op het centrum. Directeur Anita Klompsma staat sinds 2010 aan het roer, Rosie Meems begon in 2012 als leerkracht en is sinds 2021 mede-directeur. Leerlingenaantallen wisselden altijd, maar zo structureel laag als de laatste 3 jaar hebben ze het nog nooit meegemaakt.
„We proberen er alles aan te doen”, zegt Klompsma. „We hebben goed contact met het COA, met de gemeente, met het ministerie, met iedereen. En allemaal zijn ze begaan met ons. Maar ja, wij zijn maar een klein schakeltje in het geheel, dat beseffen we heel goed. Alle begrip voor de mensen van het COA hier. Die werken zó hard.”
De laatste tijd hebben de schoolleiders steeds minder zicht op de leefomgeving van de kinderen. Klompsma: „Sinds het hier is uitgeroepen tot veiligheidsrisicogebied kunnen wij minder makkelijk het terrein op lopen, dat moet allemaal met portofoons. Laatst hadden we een ziek kind en moesten we helemaal omlopen om het thuis te brengen.”
„Je hoort van kinderen ook weleens wat over veiligheid”, zegt Meems. „Laatst was er eentje die de hele nacht niet had geslapen omdat iemand op hun deur had lopen bonken.”
Sporthal vol met slapende mensen
De drukte in het centrum krijgen ze op afstand mee. In de zomer van 2022 moesten ze gymmen in Ter Apelkanaal omdat ‘hun’ sporthal vol lag met mensen. Ze zagen de buitenslapers liggen voor de poort. Hier binnen in de school bleef het rustig. Meems: „Terwijl we de kinderen buiten wél zagen lopen. Die bleven dan te kort om onderwijs te krijgen.”
Ze deden wat ze konden. Toen er 500 asielzoekers werden opgevangen in de Eurohal in Zuidbroek lieten ze de elke dag de kinderen ophalen om bij hun naar school te gaan. Meems: „Drie kwartier met de bus. Dat is eigenlijk te ver. Maar het was daar écht geen plek voor kinderen. We zijn er wezen kijken.”
Kinderen uit de klas van juf Ellen op de Interschool in Ter Apel Foto: Boudewijn Benting
Burgemeester Jaap Velema van Westerwolde noemde de wrange situatie van Interschool 2 weken geleden nog in de rechtszaak van zijn gemeente tegen het COA. Hij schetste hoe het azc de laatste jaren is veranderd, hoe de samenstelling van bewoners allang niet meer is zoals ooit was bedoeld. „Ter Apel raakt de gezinnen kwijt.” Interschool is daarvan hét voorbeeld.
‘Je moet elkaar als team kunnen vasthouden’
Ondanks de problemen die spelen is Interschool een vrolijke, kleurrijke plek. Er hangen vlaggetjes van mascotte Lex de Leeuw (vernoemd naar de koning), alle lokalen hebben kleuren, boven de kapstok hangen smileys met de tekst ik ben blij. Alles is hier uitgebeeld met foto’s en plaatjes, om de taalbarrière te overwinnen. Elke vrijdag worden leerlingen uitverkozen tot held van de week.
Intern begeleider Sienie Brouwer leidt rond. Zij werkt al 25 jaar op Interschool. Ze houdt van de onbevangenheid en de dankbaarheid van de leerlingen, en van de uitdaging van het werk. Net als veel van haar collega’s kiest ze heel bewust voor het onderwijs aan anderstaligen. „Dat er zo weinig leerlingen zijn, doet ook iets met het team”, zegt zij. „Collega’s moeten op andere scholen aan de slag. Terwijl je juist hier elkaar zo nodig hebt. Je hebt te maken met veel emoties, met trauma’s. Je moet elkaar juist kunnen vasthouden.”
Brouwer laat de ruimte zien van speltherapeut Gesina Huisman. Kasten en planken vol speelgoed, waarmee de vaak getraumatiseerde kinderen hun ervaringen verwerken. „Ik heb hier veel kinderen gehad die met bootjes aan de gang waren”, vertelt Huisman. „Speelden ze de overtocht na. Ik had hier een hele waterbaan.”
Locatieleider Janneke Boven hangt een foto van een leerling op het bord met 'vergeet-me-nietjes'. Foto: Boudewijn Benting
Veilig, vertrouwd en voorspelbaar
Deze kinderen hebben alles achter moeten laten. Ze leven met hun ouders, die vaak veel stress hebben, in een kleine ruimte. Ze weten niet hoelang ze zullen blijven, en waar ze hierna naartoe gaan. School is houvast in dat onzekere bestaan. Het is veilig, vertrouwd en voorspelbaar. Onderwijs is voor vluchtelingenkinderen nog belangrijker dan het voor ‘normale’ kinderen al is.
„In de tijd dat ze bij ons zijn, kunnen we ze veiligheid bieden”, zegt Janneke Boven, locatieleider van Interschool. Zij weet wat afscheid nemen is. Ze werkte in 2018 op de basisschool verbonden aan azc Musselkanaal toen een paar weken voor het einde van het schooljaar werd aangekondigd dat het azc ging sluiten. Alle kinderen moesten verhuizen.
Boven kijkt naar het bord met vergeet-me-nietjes in de hal. „Je hoopt dat ze goed terechtkomen, je wilt dat elk kind kansen krijgt. Maar je weet het niet. Ze gaan weg en je ziet ze zelden terug.”
Vanaf het schoolplein klinken uitgelaten kreten. De dankbaarheid en het enthousiasme van de kinderen die er wél zijn maakt veel goed. „Over het algemeen zijn kinderen dolblij als het herfstvakantie is”, zegt Boven. „Hier niet. Hier zijn ze verdrietig. Ze willen zó graag naar school.”
De in het artikel gebruikte namen van de kinderen zijn vanwege privacy en veiligheid niet hun echte namen.