Een meisje doet eind december een middagslaapje in een mobiele cabine die als noodoplossing in de nachtopvang van Ter Apel is geplaatst Foto: Corné Sparidaens
Camera’s legden deze week voor het eerst de drukte binnen de poorten van de asielopvang in Ter Apel vast. Wat je niet ziet is hoe het gebrek aan doorstroom maakt dat de moeilijkste gevallen achterblijven in Ter Apel: kwetsbaren én overlastgevers.
Het is niet zo erg, relativeert de Syrische Alina.
Ze zit op een blauw plastic kuipstoeltje in een verwarmde mobiele cabine op het terrein van de nachtopvang van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers in Ter Apel. Aan haar voeten een goed volgepakte reistas.
Om de lichtgrijze cabine heen staan stenen gebouwen voor fatsoenlijke opvang: kamers, bedden, keukentje. Opgezet in de vorm van een vriendelijk bedoeld hofje, met speeltoestellen en gras als binnenplaats. ‘Hofje 6’, zo heet het hier.
In die 34 huizen rond het hofje, is elk van de 8 bedden bezet. Voor economiestudent Alina en haar man Mohammed – ‘een zeer goede accountant’ – is geen plek. Ze kwamen zes dagen geleden aan in Ter Apel, werden voor een paar dagen naar het ‘voorportaal’ in Assen gebracht, keerden terug naar Ter Apel waar ze overdag wachten in deze kale cabine en ‘s nachts slapen in een tent in Stadskanaal.
„Het is zo erg niet. We klagen niet”, zegt Alina. „Wij komen uit Syrië. We hebben alles al meegemaakt wat je je maar kunt voorstellen.”
Anders dan in de zomer van 2022, toen honderden asielzoekers voor de poort in het gras sliepen, is de huidige crisis in Ter Apel nauwelijks zichtbaar. Ja, gezeul met mensen tussen Stadskanaal en Ter Apel, dat is wat de cameraploegen registreerden toen het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) begin deze week de deuren openzette voor media. En die troosteloze cabines, met hun kale wanden vol afvalzakken en apathisch naar hun telefoon starende mensen.
Dat is niet hoe de eerste opvang zou moeten zijn, en een aantal weken geleden was het nog slechter – met overnachtingen op stoelen in wacht- en recreatieruimtes met nauwelijks sanitaire voorzieningen. Verwarmde tenten met douches in Stadskanaal zijn al een hele vooruitgang.
Toch zit het grootste probleem niet eens hier. Deze troosteloze dagen komen Alina en Mohammed wel door, en met hen de meeste andere net aangekomen asielzoekers in de nachtopvang die allang blij zijn dat ze hun bestemming hebben bereikt. Ebrima uit Gambia lepelt dankbaar uit een warme beker soep. Khalel uit Algerije moppert in het Frans dat het allemaal ‘merde’ is omdat er niets te doen is, maar hij zit warm en droog en krijgt te eten.
De nachtopvang heeft de vorm van een hofje, met speeltuin in het midden Foto: Corné Sparidaens
Keuzes die je niet wil maken
Het echte drama zit dieper. In de vastgelopen asielketen is zo weinig speling (98 procent van alle COA-bedden is bezet) dat de meest basale eisen voor goede opvang zijn losgelaten. „Tegenwoordig draait het er allereerst om dat iedereen maar een dak boven het hoofd heeft”, zegt manager bewonerslogistiek Sander van Meer van het COA. „Daarna pas een bed. Laat staan het juiste bed.”
Een goed bed voor een kind, met een school in de buurt. Een goed bed voor de vrouw in de rolstoel voor wie in de noodopvang geen voorzieningen zijn. Een goed bed voor de man met psychische trauma’s die in drukke crisisopvang de stress niet aankan.
Normaal gesproken zou de afdeling van Van Meer daar rekening mee houden, maar dat lukt haast niet meer. Zijn team moet keuzes maken die ze niet willen maken. „Als je een gezin met jonge kinderen voor de vijfde keer moet verplaatsen, is dat een drama. Als je moet afwegen bij wie de medische noodzaak het hoogst is om een goede plek te krijgen, valt dat heel zwaar.”
Gevolg is dat asielzoekers die vanwege medische of andere complicaties moeilijk plaatsbaar zijn, langer in Ter Apel blijven dan eigenlijk nodig is. Zij worden de ‘ijzeren voorraad’ genoemd, omdat er geen beweging in zit. „Gezinnen kunnen we meestal wel plaatsen”, zegt Van Meer. „Dus die stromen uit. Maar lang niet altijd naar plekken waar onderwijs beschikbaar is. Onderwijs is nu niet het hardste criterium voor het COA. Dat is een dak boven het hoofd.”
Een van de wrange resultaten daarvan is dat de asielschool van Ter Apel momenteel nauwelijks leerlingen heeft, terwijl het asielcomplex propvol zit. En al die kinderen en kwetsbare vluchtelingen die ‘s nachts niet op het juiste bed liggen hebben daar niet een paar dagen last van, maar weken, maanden of zelfs jaren.
Wachten in de overvolle nachtopvang van Ter Apel Foto: Corné Sparidaens
Spanningen bij de mannen
Onder een roze dekentje in de hoek van de mobiele cabine in de nachtopvang ligt een klein meisje uit Peru te slapen op een matrasje op de grond. Haar moeder en grote zus zitten naast haar op stoelen. Op tafel staan lege koffiebekers en liggen bruine bolletjes.
„Er is hier ook een familie met 3-jarig kindje dat allergisch is”, vertelt de Turkse Zeyneb (25) die naast Alina zit. „Ze kon dat brood niet eten, maar er was niets anders, alleen fruit. Dat was zwaar voor die familie. Vandaag kregen ze gelukkig wel een ander voedselpakket.”
Zeyneb wil net als Alina en Mohammed niet met haar echte naam in de krant, en ook niet op de foto. „Ik heb familie thuis die ik niet in problemen wil brengen.”
Ze reist alleen en vertelt dat ze opgelucht is dat hier aparte cabines zijn voor gezinnen en vrouwen. „Ik was wel bang dat ik tussen de mannen terecht zou komen.” Onder de mannen, zeggen ze hier in de familiecabine, zijn meer spanningen.
Risicogroep in Ter Apel groeit
Die spanningen spelen niet alleen in de nachtopvang, waar asielzoekers die net zijn aangekomen en nog voor identificatie en registratie naar IND en vreemdelingenpolitie moeten kortdurend verblijven. Ze spelen op alle locaties van het COA-terrein. Diefstallen, vechtpartijen, drugsgebruik: incidenten komen regelmatig voor en de onveiligheid neemt toe. Alle inspectierapporten maken er melding van, eind november vroeg het COA om extra beveiliging.
De reden voor die toegenomen spanning is niet alleen de stress van drukte en lang wachten. De probleemgroep van mannen die weinig kans maken op een asielvergunning maar hier vooral zijn om misbruik te maken van de opvangfaciliteiten groeit in Ter Apel. De grootte van die groep schommelt nu tussen de 200 en 400, terwijl het in de zomer rond de 200 lag.
„Er zijn elke dag incidenten”, zegt COA-woordvoerder in Ter Apel Jacqueline Engbers. „Soms meerdere.”
Bij zwaardere gevallen waarbij ambulance, politie of intern begeleidingsteam te pas moet komen, krijgt zij een ‘specifiek rapport’. Dat kan ook om ongevallen, medische zaken of bevallingen gaan, maar regelmatig gaat het om geweld. Engbers: „Vorige week zaten we op rapport 463 van dit jaar.”
Asielzoekers wachten in de nachtopvang van Ter Apel op de uitgifte van eten. Foto: Corné Sparidaens
Minder plek in andere gemeenten voor lastige doelgroep
Het is niet zo dat meer probleemgevallen zich melden aan de poort, vertelt Van Meer. Ook hier gaat het om de doorstroom. Net als de ‘ijzeren voorraad’ is ook deze probleemgroep lastiger te plaatsen voor het COA.
Dat heeft meerdere oorzaken. Gemeenten openen liever locaties voor gezinnen dan voor alleenreizende mannen, omdat daar meer draagvlak voor is. Sommige burgemeesters stellen een beperking: geen veiligelanders. Daarnaast maakt het COA vanwege de beheersbaarheid eigen afwegingen. Van Meer: „Als je 500 mannen bij elkaar plaatst, moet je wel de veiligheid kunnen waarborgen. Je wilt het liefste een gemengde populatie met 3 tot 5 procent kansarme aanvragers.”
Omdat deze mannen lastiger in andere gemeenten terecht kunnen, blijven ze in een steeds grotere groep in Ter Apel. En dat terwijl de staatssecretaris in november nog heeft beloofd dat, vanwege de aanhoudende overlast in Ter Apel en omliggende dorpen, het COA juist zou zorgen voor spreiding van deze groep.
Of ze zouden geplaatst worden in de semi-gesloten opvang (pbl), óf ze zouden niet meer in Ter Apel verblijven. Beide oplossingen komen niet van de grond. Integendeel. De risicogroep groeit alleen maar en de pbl heeft nog altijd slechts 30 plekken, terwijl die allang had moeten doorgroeien.
Het COA werkt wel aan spreiding, zegt Van Meer. „Sinds 29 november zetten we in op het extra doorplaatsen van kansarmen. We kijken waar nog wel iets kan. Maar er wordt gewoon minder capaciteit beschikbaar gesteld voor deze groep. Dat geldt ook voor alleenreizende jongeren. Van hen bestaat een bepaald beeld, waardoor er weinig animo is om ze op te vangen.”
Kinderen in de nachtopvang Foto: Corné Sparidaens
Opboksen tegen het negatieve beeld
Op de dag waarop het COA de deuren openzette om via de media te laten zien waarom er hulp nodig is, kreeg woordvoerder Jacqueline Engbers een mailtje met als onderwerp ‘Klootzakken verraden weer het Nederlandse volk. Tuig in ter Apel steunen’.
Het is een duivels dilemma. Aankaarten dat de situatie in Ter Apel onveilig is door een te grote groep onruststokers, is een roep om hulp maar ook een bevestiging van de angst bij een deel van de bevolking voor asielopvang. Als Nieuwsuur beelden laat zien van vechtpartijen, welke burgemeester zegt dan: breng ze maar hier? Terwijl nog altijd het overgrote deel van de asielzoekers geen overlast veroorzaakt en zelf door de gebrekkige opvangfaciliteiten in toenemende mate lijdt onder deze groep.
„Opboksen tegen het negatieve beeld wordt moeilijker”, zegt Engbers. „Reacties zijn heftiger sinds de verkiezingsuitslag, is mijn ervaring. En omdat wij zo onder druk staan en alleen bezig zijn om het hier zo goed mogelijk te redden, hebben we te weinig oog voor onze omgeving. Eigenlijk zou je veel beter moeten laten zien wat hier speelt. Want er gebeurt ook genoeg moois.”
Een korte blik achter de schermen van een paar camera’s volstaat niet om de complexe opgave van de asielketen in beeld te brengen. Toch heeft de noodoproep vanuit Ter Apel deze week iets opgeleverd. Amsterdam neemt er 300 asielzoekers bij, Oldambt springt bij, Veendam overweegt hulp en zo zijn er meer gemeenten die vlak voor kerst de hand uitsteken – zelfs Midden-Groningen staat na het drama van Zuidbroek open voor een nieuw azc.
„Het is nu wel iets rustiger in Ter Apel”, zegt Van Meer. „Ook vanwege het doorplaatsen van statushouders naar hotels. Toch zie ik de kerstperiode met angst en beven tegemoet. Redden we het wel? Tijdens de feestdagen is meestal nog minder doorstroom.”
Beter aan de andere kant
Alina, Mohammed en Zeyneb zijn geduldig. Ze hebben gehoord dat ze vandaag, na zes dagen heen- en weer gezeul, waarschijnlijk een kamer kunnen krijgen.
Zeker weten doen ze het niet. Misschien stappen ze vanavond toch weer in de bus naar Stadskanaal.
Ze kijken vanuit de cabine naar buiten, waar een zwart hek de nachtopvang scheidt van de rest van het asielcomplex. „Hopelijk mogen we naar de andere kant”, zeggen ze. „Daar is het beter.”
Op de vraag hoe ze dat zo zeker weten, lachen ze veelbetekenend. „Je hoort hier veel.”