We zijn in gevecht met de Japanse duizendknoop. Een nietsontziende strijd waarin elk jong blaadje dat zich ontvouwt, wordt opgespoord en afgekapt. Week na week na week.
De exoot is de vijand. Verdringt de oorspronkelijke Drentse vegetatie, heeft wortels die fundering en riolering van ons nieuwe boshuisje zouden kunnen aantasten en vermenigvuldigt zich als een malle.
Als het bos je tuin is, dachten we nog, hoef je er nooit iets aan te doen.
Sinds we de ware aard van het oprukkende frisgroene struikgewas hebben ontdekt, zijn we in tegenoffensief. Het enige wapentuig dat het huisje voor handen had was een kinderschaartje, en dat bleek wonderlijk genoeg te volstaan. De gevreesde vreemdeling lijkt heel wat, maar staat op slappe steeltjes.
Met zakken vol kwaadaardige natuur reed ik daarna naar het afvalbrengstation. Japanse duizendknoop mag niet bij het gft, dan verspreidt die gluiperd zich via de compost, maar wat moet je er dan mee? De man in het oranje vestje wist het ook niet zo goed en ging overleggen met een collega.
Gniffelend kwamen ze samen terug. ,,Als je het uit de knoop haalt”, zei de man, ,,mag het wel bij het grof vuil.”
Ik moest denken aan de keer dat mijn vader groenafval wegbracht in Midden-Groningen en de oranjehesjes-man daar begon te mopperen dat iedereen van heinde en verre maar zijn snoeispul bij hem dropte omdat het gratis was.
,,Ik woon gewoon in Slochteren”, stelde mijn vader hem gerust en de man keek hem argwanend aan. ,,U komt hier niet vandaan, dat kan ik wel horen.” Daar had hij gelijk in, wij zijn Noord-Hollanders, afstammelingen van bollenkwekers en melkboeren, maar de afvalverwerker hoorde nog iets anders in mijn vaders stem.
,,U klinkt een beetje Italiaans.”
Je kunt het ook overdrijven. Zo anders is die ander meestal ook weer niet. De Japanse duizendknoop voegt zich ogenschijnlijk prima in het Drentse bos: als jonkie nog wat rossig, daarna lentegroen. Als je van niks weet, zie je geen verschil met de rest.
Toch zetten wij het mes alleen in de Japanner. De bramen, met hun lange scheuten vol doornen, laten we gewoon staan. Al halen ze blote kinderenkeltjes zonder genade open: ze horen hier.
Het zal een zaak van lange adem worden. Ze zeggen dat je de strijd tegen de Japanse duizendknoop een jaar of drie moet volhouden. Elke week alle nieuwe scheuten kortwieken totdat de vijand is uitgeput.
Wij zijn vol goede moed, wel vrezen we voor ons schaartje.