Wolkunstenaar Beatrice Waanders voor haar kunstwerk in de raadszaal van Emmen. Foto: Jaspar Moulijn
Het Drents heideschaap is sinds kort vereeuwigd in de vernieuwde raadzaal van de gemeente Emmen. Beatrice Waanders (55) uit Uffelte fabriceerde het 8,5 meter brede en ruim 2 meter hoge kunstwerk samen met een handjevol vrijwilligers.
Ervaring had ze al met grote kunststukken. Ooit maakte ze voor het stadhuis in Den Haag een 70 meter lang kunstwerk. Maar deze opdracht is, voor de uit Rotterdam afkomstige Waanders, extra speciaal. Veelvuldig paste ze op een boerderij van vrienden in Wapserveen. Ze werd verliefd op het Drentse landschap én op de kudde Drentse heideschapen die rondliep op het Holtingerveld. Twee jaar geleden besloot ze het roer om te gooien en samen met echtgenoot Jan de stad definitief achter haar te laten om te verkassen naar het Drentse Uffelte.
,,Vragen op Vrijdag, ik heb het even opgezocht, waar gaan we het over hebben? Over het kunstwerk of over wat m’n favoriete restaurant is of zo?”, trapt Waanders het interview af.
Zullen we beide doen? Het waren de schapen die je uiteindelijk naar Drenthe gebracht hebben toch?
,,Dat klopt. Ik denk dat het zo’n 25 jaar geleden was, dat ik voor het eerst op de boerderij van een vriendin in Wapserveen paste. Er was meteen een klik. Met het landschap, de schaapskudde en de herder.”
Dan heb je er wel even over gedaan…
,,Ik kom zelf ook uit een uithoek, geboren in Woerden, opgegroeid in Goes. Ik wilde graag naar de grote stad. De wereld is groter dan dit, was wat ik toen dacht.” En dat werd Rotterdam. ,,Ja. Daar heb ik de kunstacademie gedaan; Interieurarchitectuur en Design. Ik was verknocht aan Rotterdam, voelde me er heel erg thuis. Het is een dynamische stad met veel ruimte voor kunst en cultuur. Dus ja, het heeft even geduurd, haha. Ik was de stad niet uit te krijgen. Het klinkt wat suf, maar naarmate je ouder wordt, wordt de behoefte aan rust en natuur groter. Daarbij gaf ik al regelmatig viltcursussen in Drenthe. Maar ik ben altijd een natuurmeisje geweest.”
Oh ja?
,,Mijn vader was vogelaar, mijn broer ook. Vanuit Zeeland gingen we naar de Oostvaardersplassen als er een lepelaar was gespot.”
Lastig vast, voor je ouders, toen je zei dat je naar de grote stad wilde?
,,Voor mijn moeder zeker. Die zag me het liefst om de hoek wonen, zodat we samen naar de markt konden. Mijn vader begreep het wel. Mijn ouders zijn Amsterdammers, maar verhuisden voor zijn werk naar Zeeland. Daar wilden ze nooit meer weg.”
Eigenlijk heb jij nu hetzelfde gedaan…
„Dat is zo. Wel hebben Jan en ik afgesproken: als één van ons het hier niet meer naar z’n zin heeft, gaan we terug. Maar ik hoop dat dat moment nooit zal komen. De schoonheid van de natuur en de vrijheid zijn zó waardevol.”
,,Ik ben altijd een natuurmeisje geweest." Foto: Jaspar Moulijn
Aan het plafond in het tijdelijke atelier (Het stel bouwt een woning in Wapserveen, red.) in Uffelte bungelen bossen wol in allerlei kleuren. De wanden zijn bedekt met wollen kleden. Niet een is hetzelfde. Naast de werktafel liggen een paar jutenzakken met wol van schapen die ze een dag eerder eigenhandig geschoren heeft.
Je bent interieurarchitect van huis uit, werkte onder meer voor het ministerie van Buitenlandse zaken. Een goeie baan, zou je zeggen. Waarom ben je in hemelsnaam gaan vilten om de kost te verdienen?
,,Ik wilde iets anders. Voor mijn werk ontmoette ik allerlei ontwerpers. Ik dacht: dat wil ik ook, zélf dingen maken, in plaats van spullen inkopen. Maar had geen idee wat dat dan moest zijn. Na een paar cursussen werd duidelijk dat werken met textiel me het meest trok. Toen ik met de herder over het veld liep, dacht ik ineens: wol is toch óók textiel? Hij nam me mee naar zijn schuur, waar stapels wol lagen. Daarmee ben ik gaan vilten. Zo is het begonnen.”
Wat maakt vilten nou zo leuk?
,,Het is anders dan alle andere manieren van textiel maken, waarbij je eerst draden moet spinnen om te kunnen breien of haken. En het natuurlijke proces is leuk. Het enige wat je nodig hebt is wol, water en zeep. Er ontstaat al heel snel iets. Binnen een half uur heb je een lapje gemaakt dat nooit meer uit elkaar gaat. Vilten is de oudste manier van textiel maken.”
Waanders graait in een zak met pasgeschoren wol van een Drents heideschaap en trekt er een dikke pluk uit. Uit een tweede zak volgt er nog één. Op een handdoek spreidt ze de plukken uit, giet er water overheen en een scheut groene zeep. Met haar handen masseert ze de boel in. Wrijven, wrijven en nog eens wrijven is de remedie om er een stuk stof van te krijgen. Nog een beetje water. En een klein beetje zeep. Om het proces te versnellen maakt ze er een bal van en gooit het met stevige kracht op de handdoek. ,,Het geheim van vilten is beweging. Zie je? Er ontstaat al een lapje”, zegt ze terwijl ze de bal uitrolt. ,,De wol heeft een soort weerhaakjes. Die gaan in elkaar zitten.”
Je gebruikt voornamelijk wol van Drents heideschapen, vertel je. Wat is er zo bijzonder aan dat schaap?
,,Drenthe is een wol-land. Er wereldwijd zijn meer dan duizend verschillende schapenrassen. Het Drents heideschaap onderscheidt zich: ze hebben langer haar, elegante pootjes, een mooi getekende, lange kop en ook de ooien hebben horens. En ze zijn er in zoveel kleuren. Sommige vachten zijn rossig. Dat zie je niet veel. Veel Drenten vinden het heel gewoon omdat ze eraan gewend zijn, maar ze zijn echt uniek. ”
En die wollige grazers zijn nu vereeuwigd in een Drents gemeentehuis…
,,Het is leuk dat er nu een stadhuis is waar de schapen een plek hebben. Wol van de kudde uit Bargerveen, de schaapskudde van de gemeente Emmen. De lijnen zijn kort: de schapen die de wol geleverd hebben lopen 10 kilometer verderop. Een eer om te mogen maken, zeker nu ik ook in Drenthe woon.”
Wol uit Emmen, gefabriceerd in Frederiksoord toch?
,,Omdat het om zo’n groot werk ging, heb ik een atelier gehuurd bij De Proef, gevestigd in de oudste tuinbouwschool van Nederland. Vijfhonderd verschillende fruitrassen hebben ze daar. Ik kende niemand, zij mij ook niet. Toch boden vrijwilligers, tuinhazen worden ze genoemd, spontaan hun hulp aan. Onder leiding van Heilien Tockens gingen ze aan de slag. Een kunstwerk van zo’n omvang maken, met natte wol is zwaar werk. Daar ben ik enorm dankbaar voor. In de Randstad kun je er alleen maar van dromen. Van een groot stuk zeil maakten we een soort zwembad met een opstaand randje. Daarin hebben we het kunstwerk in opgebouwd. Een klus van ruim vijf weken.”
Is er iets dat je nog graag eens zou doen?
Even is Waanders stil. ,,Iets met hunebedden doen lijkt me wel wat. Een steen invilten of zo. Of een expositie in het Drents Museum in Assen”, zegt de viltkunstenaar grinnikend.
Tot slot; wat is je lievelingsrestaurant?
,,Haha, dus toch nog.” Dan resoluut: ,,De Jufferen Lunsingh in Westervelde. Het is heel authentiek. Het is geen concept, het monumentale pand zit al decennialang in de familie. Ze houden hun eigen schapen en runderen. Die krijg je ook op je bord. Het is een soort van doorleefd. Alles met een verhaal vind ik mooi. Achter vilten zit ook een verhaal.”
Paspoort
Woonplaats: Uffelte
Burgerlijke staat: Relatie met Jan, geen kinderen
Opleiding: Kunstacademie Interieurarchitectuur en Design in Rotterdam
Werk: Interieurarchitect bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, wolambassadeur, geeft viltcursussen