Femmy Wesseling serveert een ijscoupe aan Martin Brouwer. Foto: Gerrit Boer
Dwingeloo telt zo’n 2500 inwoners, maar in de zomer wordt het brinkdorp dusdanig overspoeld door toeristen dat Westerveld enkele weken lang de grootste gemeente van Noord-Nederland is. Wat doet dat met de inwoners?
„Jaaa, chocolaaa!” Klinkt het al voor 11.00 uur ‘s ochtends in ijs- en koffiezaak Fanelli’s aan de Brink in Dwingeloo. „Tja”, zegt Rick Noorlander (34) uit Amsterdam met een grijns. „Eigenlijk zijn we op zoek naar een tentje om te ontbijten, maar ik kon mijn kinderen niet tegenhouden toen we hier langs liepen.”
Rick en zijn gezin zijn deze ochtend niet de enigen die op pad zijn. Hoe verder de ochtend vordert, hoe meer fietsen er bij de verschillende cafeetjes gestald worden. Want in Dwingeloo wonen dan nog geen drieduizend mensen, in de omgeving vind je wel tientallen vakantieparken en campings. Hierdoor loopt het ‘inwonertal’ van de gemeente Westerveld in de drukke zomerweken op tot zo’n 250.000 zielen en daarmee is de gemeente eventjes de grootste van Noord-Nederland.
„Je pikt de toeristen er wel uit hoor”, zegt Femmy Wesseling, manager bij Fanelli’s. „Zeker in deze tijd is het druk. Maar omdat we ook taartjes en koffie verkopen, weten ook inwoners ons gelukkig wel te vinden.”
In de rij
Bij Fanelli’s werken verschillende mensen met ‘een rugzakje’. Ze hebben bijvoorbeeld autisme of het syndroom van Down. Er zijn momenten, zeker op zonnige dagen, dat fietsers in de rij staan voor een ijsje en dat kan de nodige stress opleveren. „Toch gaat dat eigenlijk heel goed”, vindt Wesseling. „En mensen vinden het meestal hartstikke gezellig.”
Doorkijkje vanaf de brink naar de bekende Siepelkerk. Foto: Gerrit Boer
Gezellig vinden Annemieke (56) en Douglas Kelly (55) uit Nootdorp het ook in Dwingeloo. Samen met Annemiekes broer Martin Brouwer (52) uit Delfgauw, die zijn laatste dag van de vakantie luister bijzet met een flinke ijscoupe, rusten ze even uit op het terras.
Zeg je Dwingeloo, dan zeg je toerisme. In en rond het dorp zijn tientallen accommodaties om te overnachten en overal vind je horeca en bedrijfjes in de vrijetijdssector. Zelfs het oudste familiehotel, Hotel & Restaurant Wesseling, staat in Dwingeloo. Al sinds 1662 is dit hotel in handen van dezelfde familie. Dat een hotel zo lang kan overleven komt mede door de voor toeristen (en ja, ook voor de inwoners) geweldige ligging tussen de nationale parken Dwingelderveld en het Drents-Friese Wold. De prachtige, grote brink, tevens beschermd dorpsgezicht, maakt het plaat(s)je compleet.
Dwingeloo en de rest van de gemeente Westerveld krijgen jaarlijks bijna vier miljoen dagjesmensen op bezoek en de omzet in de toerisme- en recreatiesector tikt de 100 miljoen euro aan. Zo’n 25 procent van de inwoners is er economisch van afhankelijk.
De Zuid-Hollanders vieren hier al jaren iedere zomer vakantie. Een beetje fietsen en genieten van de rust en het landschap. „Dat klinkt misschien een beetje saai”, zegt Annemieke. „Maar het bevalt hier gewoon heel goed. In het westen word je overal van de fiets gereden, hier heb je nog lekker de ruimte.”
‘s Avonds wandelen
Dat herkent inwoonster Wilma (68), die twee jaar geleden vanuit het Noord-Hollandse dorpje Markenbinnen naar Dwingeloo is verhuisd. „Op de brink is het ‘s zomers druk, maar ben je één straat verder, dan is het alweer heerlijk rustig. Het is overdag ook druk in de natuur nu, daarom fietsen of wandelen wij ‘s avonds. Overdag is alles voor de toeristen, ‘s avonds voor de locals, haha.”
De breedte van de fietspaden op het Dwingelderveld is een verbeterpuntje volgens Wilma, die liever niet met haar achternaam in de krant wil. „Ze zijn eigenlijk te smal, zeker als je mensen passeert met bijvoorbeeld spiegels aan het stuur.”
Mirjam Boelen: 'Veel ondernemers moeten het hebben van het toerisme.' Foto: DVHN
Ze stapt op de fiets naar huis, de boodschappen van de plaatselijke supermarkt in de fietstas. Mirjam Boelen (38) heeft net haar bakfiets vol boodschappen geladen. Zij is een geboren en getogen Dwingelse, die na haar studie is teruggekeerd. „Het is gewoon een heel gezellig dorp. Nee, te druk is het niet met al die toeristen. Het is wel eens opletten geblazen als er een auto voor je rijdt, die plotseling midden op de brink stopt. Dat valt me aan het begin van het seizoen weleens op. Maar dan denk ik: oh ja, toeristen”, lacht ze.
„Tegelijkertijd moeten veel ondernemers hier het juist van de toeristen hebben. Dat geldt bijvoorbeeld voor mijn ouders, die een cadeauwinkel en een fietsenzaak hebben. Ik ben ermee opgegroeid”, vertelt Mirjam verder. Zelf is ze geen ondernemer geworden. „Ik ben psycholoog in Hoogeveen. Daar kun je van hier uit prachtig op de fiets naartoe. Dat zou ik eigenlijk vaker moeten doen, maar dat valt niet altijd te combineren met de zorg voor onze vier kinderen.”
‘Hakken oet de schoenen’
Dorpsgenote Ans Klok (75) herkent wat Boelen zegt over het drukke verkeer in het vakantieseizoen. „In de zomer is de brink niet van ons, maar van de toeristen. Dat is niet negatief bedoeld, want het is hartstikke gezellig, maar tijdens de weekmarkt of een zomermarkt ga ik hier niet heen.”
Ans knikt richting de brink die voor haar ligt. „Dan kun je namelijk over de koppen lopen. Ook steken mensen soms lukraak de straat over. Ze riedt oe de hakken haest oet de schoenen”, aldus de streektaolambassadeur bij het Huus van de Taol in onvervalst Dwingels-Drents.
Ans Klok: 's Zomers is de brink niet van ons.' Foto: DVHN
„Maar het is vooral prachtig dat al die toeristen hier komen. Want waarom hebben wij hier nog twee supermarkten, andere winkels en horeca? De toeristen houden het dorp levendig. Moet je nagaan, we hebben drie kapsalons in het dorp. Of toeristen daar gebruik van maken? Jazeker. Veel mensen hebben een seizoensplek op een camping. Nou, die dames willen echt wel een keer naar de kapper.”
Woningbouw
Een punt van zorg is het gebrek aan woningbouw, vervolgt Ans. „De gemeente heeft plannen, maar het schiet niet op. Het plan Valderse III aan de rand van het dorp is zo’n voorbeeld. Daar zijn honderd woningen gepland, maar het duurt allemaal zo lang.”
Ans en haar man willen graag kleiner wonen. „Maar er is nu totaal geen doorstroming. Voor ouderen zou het mooi zijn als er appartementen worden gebouwd, dan kunnen jongeren in onze huizen gaan wonen. Appartementen zijn hier nog helemaal niet.”
Camper
Elma Brinker (69) uit Nijverdal is met hondje Puck ook neergestreken aan de brink. Zij en haar man hebben hun eigen ‘huisje’ mee: een camper. „Wij komen hier sinds het begin van de coronatijd elk jaar bij camperpark Stee in Lhee. Drenthe is zo prachtig. Tuurlijk zijn er meer mooie plekken, maar we hebben een druk bestaan met een eigen touringcar- en taxibedrijf en tijd om iets anders te zoeken is er niet. En dat hoeft ook niet meer nu we dit hebben gevonden.”
Het echtpaar fietst veel. „Er is hier genoeg te zien en Stee in Lhee bevalt ons heel goed. Eigenaar Jan Bloemerts doet het geweldig. Er hangt een fijne sfeer, hij wil alles voor de gasten doen en maakt geregeld een praatje.” Elma lacht. „Ouderen zoals wij hebben graag aanspraak, maar we houden niet van gezeik.”
Zomertour
Verslaggevers van gaan in de maanden juli en augustus met de redactiebus op pad voor de DVHN Zomertour. Ze gaan naar plekken waar bijzondere, ontroerende of grappige verhalen zijn op te tekenen. Heeft u suggesties? Mail dan naar of .