Als je zegt, ik woon in Indonesië, dan denken de meeste mensen niet aan een grote betonnen stad, maar eerder aan een idyllisch Balinees strand. Daar kom ik wel eens, maar dat zijn zeldzame uitstapjes.
Als correspondent is het mijn taak om politieke, economische en culturele ontwikkelingen te volgen en dan is de hoofdstad de meest logische woonplek. Daarbij staat Indonesië momenteel op een kruispunt. Duizenden studenten, arbeiders en activisten gingen de afgelopen weken de straat op om te protesteren tegen corruptie, repressie en militarisering. Gaat Indonesië in de richting van een militaire dictatuur of zijn de democratische krachten, die na de val van autocraat Soeharto in 1998 in stelling zijn gebracht, sterk genoeg om de democratie te beschermen? Om dit fascinerende proces goed te volgen, is het naar mijn idee belangrijk om in het politieke hart te wonen.
Luchtvervuiling is ernstig in Jakarta
Maar gezond leven in Jakarta is een uitdaging. Er is ernstige luchtvervuiling. Het verkeer zit muurvast en er zijn regelmatig overstromingen. Het centrum bestaat uit hoge zakenflats en luxueuze overdekte winkelcentra, neergezet tussen twee- of driebaanswegen. Er zijn weinig dorps-achtige pleinen met gezellige terrasjes. Ik ga naar de film, debatten en tentoonstellingen, bezoek vrienden, we spreken af in koffietentjes of restaurants en ik ga af en toe naar een club om te dansen. Altijd met de taxi of achterop een brommertaxi. En daar zit mijn verdriet. Ik mis de fiets!
Beweging moet je inplannen. Er zijn weinig spontane fysieke activiteiten in de dagen dat ik thuis werk. Uiteraard beweeg ik als ik op reportage ga. Met gidsen waad ik door de jungle of ik loop met een tolk uren door een dorp op zoek naar mensen die we zouden kunnen interviewen. Maar op andere werkdagen zit ik in mijn appartement achter mijn laptop. Ik zou graag tussendoor buiten hardlopen, maar er zijn weinig parken en de meeste wegen hebben geen trottoir. Het is niet veilig om over straat te rennen. Bovendien is het overdag erg heet.
Zoektocht naar sportroutines
Ik heb inmiddels enkele sportroutines gevonden. Daar ging wel een zoektocht aan vooraf. De meeste woonflats hebben een gym. In de mijne staat een hometrainer, een gewichtenapparaat en drie loopbanden. Daar maak ik gebruik van op tijden dat het niet druk is. Ook wilde ik graag zwemmen. De meeste wooncomplexen hebben een zwembad. Maar het bad van mijn woontoren is te klein om baantjes in te doen. In de tuin van de luxetoren van mijn wooncomplex is een langer bad. Perfect voor baantjes had ik bedacht. Maar Java is erg hiërarchisch. Rijke mensen hechten aan hun exclusiviteit. Als de bewoner van de goedkopere toren heb ik geen toegang tot het zwembad van de luxetoren, zo bleek. Het is opgelost. Met veel gelobby, inzet van mijn makelaar en een doktersverklaring kreeg ik na weken onderhandelingen toestemming om in het grote zwembad twee keer per week baantjes te trekken. Maar heel ontspannen zwem ik niet.
Vanaf mijn balkon kijk ik uit op het voetbalveld van de kampong naast mijn flat. Indonesië is voetbalgek. Ik overwoog me aan te melden bij een lokale club. Maar een teamsport is voor mij lastig, omdat ik onregelmatige werktijden heb. Een andere populaire Indonesische sport is pencak silat. Deze zomer maakte ik een reportage over deze krijgskunst. Ik had het voorrecht om wereldkampioenen in actie te zien. Ze vertoonden een indrukwekkende snelheid, gratie en precisie. De sport vergt lenigheid, snelheid en extreme spierbeheersing. Ik heb een les gevolgd bij de beroemde leermeester Cecep Rahman. Maar eigenlijk wist ik het al. Voor deze sport ben ik veel te onhandig en inflexibel. Een vriendin suggereerde ooit yogalessen, maar mijn lichaam beweegt niet mee als bamboe, en zal dat nooit doen. Ook de traagheid van yoga vind ik tergend.
Ik gedij bij een explosievere bezigheid. En die heb ik gevonden. In de tuin van mijn woonflat zag ik een bokscoach in de weer met een buurjongen. Ik dacht, als hij het geduld heeft met kinderen, dan ben ik als inflexibele kluns vast in goede handen. Dat blijkt. Met veel plezier boks ik nu al een half jaar. Ik kan stress kwijt, bouw spierkracht op en train uithoudingsvermogen. Fit voor alles wat op me afkomt de komende jaren.