Ik heb iets prachtigs gezien. Twee jochies, aan de waterkant, vissend met verse hengels in de gracht. Waarschijnlijk allebei een jaar of 8 en met samengeknepen ogen ongeduldig starend naar de dobber, die op een onhandige plek tussen twee roeibootjes lag.
Toen, precies op het moment dat ik langsfietste, had er eentje beet. Hij haalde de hengel met een ruk op, maar aan het haakje geen vis, maar een kreeft. Die zitten nou eenmaal in de Nederlandse grachten, dat weet ik, maar die jongetjes wisten dat niet. Blinde paniek, vermengd met het geluk van daadwerkelijk iets gevangen hebben. Gillen, hengel laten vallen, kreeft maakte zich los en viel van de kademuur met een plons het water weer in.
Zonnegod op een parkgazon
En ik heb nog iets prachtigs gezien. Een groepje duiven, allen in broedhouding, pootjes onder zich gevouwen devoot op het gras. In het midden van die groep duiven lag, flikkerend in de zon, een rode reflector. Waarschijnlijk door iemand verloren, waarschijnlijk van een te wild geparkeerde fiets gevallen. Nu was die reflector de keizer van de duiven, een zonnegod op een parkgazon, op een verder druilerige dag.
En ik heb nog iets prachtigs gezien, of eigenlijk gehoord, ik fietste langs een grote kerk met open deuren waarin een kinderkoor repeteerde, de echoënde klanken vielen met handenvol op straat. Nog meer? Natte spinnenwebben in de ochtend en een kat die kopjes aan een kapotte speelgoedpiano gaf. Een eenzame Citroën DS, zo’n snoek-auto, om halfvier ’s nachts op de verder stille tweebaansweg waar ik op uitkijk vanuit mijn huis, een tomatenplant met echte tomaten tussen de bielzen van het spoor, een man van de gemeente die sigaren pafte in het grasmaaiwagentje waardoor de cabine blauw stond van de rook. Een zwerver met een roltoeter, een wassende vlieg.
En nu hoor ik je denken: leuk Joost dat je dat allemaal hebt gezien, maar het is drie weken voor de verkiezingen, moet je niet al je ruimte in de krant gebruiken om snoeiharde politieke columns te schrijven waarin je lijsttrekkers van links tot rechts op hun donder geeft?
Onlogisch en ongepast chagrijn
Ja, dat zou logisch zijn, ware het niet dat het ernaar uitziet dat deze verkiezingen in het teken staan van een volstrekt onlogisch, volstrekt ongepast soort chagrijn. Het gaat voor een heleboel mensen behoorlijk goed in Nederland, het gaat met het overgrote deel van de Nederlanders beter dan dat het met mensen in de rest van de wereld gaat.
Toch wijzen de peilingen erop dat een groot deel van de Nederlanders van plan is op een partij te stemmen die doet alsof het bar slecht gaat in dit land en dat er maar één partij, of eigenlijk maar één man is die dat allemaal op gaat lossen. Dat is natuurlijk lariekoek, maar de reden dat zulke onzin toch een vruchtbare bodem vindt, is omdat het met veel mensen materieel misschien prima gaat, maar ze zich toch miserabel voelen. Waarom? Ik heb geprobeerd het te begrijpen, maar ik begrijp het niet. Het is voer voor psychologen.
Maar als ik mij miserabel voel, ga ik een eindje fietsen en kijk ik naar de mooie dingen in de wereld. Dan voel ik mij weer vrolijk, dan denk ik aan dat gedicht van Henriëtte Roland Holst. Dan weet ik: de zachte krachten zullen zeker winnen.