Toen ik 21 was, las ik voor het eerst over Fritzi Harmsen van Beek. Fritzi is joekel van een dichteres, bewonderd door zowel lezers als collega-schrijvers, maar ik werd op mijn 21ste vooral gegrepen door hoe zij het normale, burgerlijke leven verre van zich wierp.
Ze kraakte een villa, trok er met kind en pony in en hield er magistrale feesten. Alle mannen dongen naar haar hand en ze versleet er velen. Als jongen in de grote stad, net ontsnapt aan een benauwd dorpje in de buurt van Sneek, had ik veel aan haar plezier in het leven.
Toen ik 13 was, las ik Tonke Dragt onder de dekens. De eigenwijsheid van haar hoofdpersonages, Edu, Tiuri, Jiacomo maakte mij en mijn zaklantaarn gloeiend gelukkig. Er waren ochtenden dat ik met mijn hoofd op Tonke wakker werd.
Mevrouw in kaki
Toen ik 8 was, was het herfstvakantie, en mocht ik naast de gebruikelijke wekelijkse boeken in de bibliotheek ook een videoband lenen. Ik koos voor een documentaire over Jane Goodall. Ik weet niet waarom ik daarvoor koos, waarschijnlijk vanwege de apen op de voorkant, maar ik weet nog dat de film diepe indruk maakte. Een mevrouw in tropenpak die bij de chimpansees mocht wonen, dat wilde ik ook! Ik was 8, natuurlijk dacht ik niet letterlijk dat ik net als Jane het geijkte pad wilde verlaten, net als Jane niet wilde voldoen aan de strenge eisen van de maatschappij. Maar dat zaadje werd door die mevrouw in kaki die halsstarrig haar droom najoeg wel degelijk geplant.
Platslaan
De afgelopen week ging het veel, te veel, over een jongen van 21 die op televisie totaal achterhaalde onzin over vrouwen verspreidde. Die jongen kreeg gelukkig veel tegengas, maar ook schrikbarend veel bijval, veel van het soort van ‘ik denk zelf niet zo, maar ik vind het dapper dat hij er zo open over durft te zijn, want is het niet zo dat heel veel mensen ook zo denken?’
En ja, het klopt, het is zoals zovelen denken. Maar dat komt omdat zovelen bang zijn om de complexiteit van het bestaan te aanvaarden, en die daarom maar zo plat mogelijk proberen te slaan om haar maar te kunnen beteugelen. Een traditioneel wereldbeeld, komt niet voort uit nadenken, maar uit angst.
Dat is zo bij de godvrezende SGP, dat is zo bij mensen die regenboogbankjes mollen. Dat is zo bij de 14-jarige jongen die de wereld nogal overrompelend vindt en dan op een filmpje van Andrew Tate stuit die hem een extreem versimpeld wereldbeeld voorhoudt. Maar zo’n wereldbeeld komt niet overeen met hoe de wereld daadwerkelijk is, de wereld is duizendmaal breder. En in het ontdekken van die brede wereld, daar zit de lol van het leven. Heb je nooit geleerd daar lol aan te beleven, dan breng je andere mensen in de knel.
Iets aanreiken
Ik heb nu zelf een zoon, die is negen maanden. Ik lees hem af en toe een gedicht voor van Eva Gerlach, of van Hanny Michaelis, van Ellen Warmond of Sonja Prins. Daar snapt hij natuurlijk niets van, mijn zoon spreekt nog bar slecht Nederlands. Hij snapt ook nog weinig van citroenen, olijven, hoempapamuziek. Toch vind ik het belangrijk om hem dat alles nu al te geven. Hem het plezier te leren van iets aangereikt krijgen wat je niet begrijpt, maar dat je daar dan toch vrolijk van wordt.