1 juni 2024, circa 22 uur. Plaats van handeling is de indrukwekkende Pieterskerk in Leiden. Inhoud is het laatste deel van het Requiem van Verdi, voor mij het meest ontzagwekkende en ontroerende deel daarvan, de smeekbede aan God: ‘Bevrijd mij, en daarmee bevrijd ons mensen, van de dood.’
Vanaf de plaats waar ik zit als koorlid zie ik de circa duizend half verlichte, half verduisterde omhoogkijkende gezichten. Door de koortekst als het ware bijeengehouden als één grenzeloze smeekbede, die opstijgt, die wordt gehoord, maar die niet wordt verhoord.
De aanblik ontroert en beroert me. Ontroert me omdat de tallozen daar beneden zich met elkaar hebben verbonden in hun gevoel dat die verbinding, dit samenzijn, hen op de een of andere manier gelukkiger maakt en dat zij juist door die verbinding, hoe kort misschien ook, opeens van betekenis, van waarde voor elkaar zijn.
Het is een moment waarop ik me bewust word van het feit dat hier het wezen van geluk wordt aangeraakt, aangemaakt.
Geluk is het gevoel van gemeenschappelijkheid. Het gevoel van ‘ik ben van betekenis voor al die mensen hier en zij voor mij’. Mijn hoop is dat dit is wat door al die mensen op dit moment heengaat. Dat het dit is waarvoor ze hier naar toe zijn gekomen.
Iets waardevols
Om met zovele anderen een gevoel van of misschien moet ik eerder spreken van een ervaring van gemeenschappelijkheid, te delen. Gemeenschappelijkheid van kwellende levensvragen.
Om door hier vanavond naar toe te komen te willen ervaren, zingend, luisterend, aanwezig zijnde, dat we iets wezenlijks delen, iets waardevols ondergaan. Dat we waardevol zijn.
Maar daarvoor hebben we, om ons heen kijkend en luisterend, ervaringen nodig die ons vertellen: ‘ik ben van waarde voor iemand’. De grootste bron van ongelukkig zijn is niet in staat zijn jezelf te waarderen, jezelf te mogen.
Want als je niet het gevoel hebt aan wat of wie dan ook iets gemeenschappelijks bij te dragen, wat ben je dan nog behalve ongelukkig? Zo simpel is het.
Ik hoor herhaaldelijk in mijn spreekkamer door een of beide partners, wanneer de scheidingsbreuk al een feit lijkt, zoiets zeggen als: ‘Op een gegeven moment kwam ik tot de conclusie dat ik me niet (meer) gelukkig voelde en vooral niet meer van waarde in deze relatie’.
Op mijn vraag of ze elkaar over en weer ooit eerder direct de vraag hebben gesteld ‘ben je gelukkig?’ en vooral ‘voel je je in onze relatie waardevol’ luidt het antwoord vaak, weliswaar schoorvoetend: ‘Nee, eigenlijk niet’.
De sleutelvragen
Terwijl juist dit de sleutelvragen in iedere relatie zouden moeten zijn. Want zelfs als het antwoord ‘nee’ luidt drukt het stellen ervan aandacht voor de gevoelens van de ander uit en mogelijk de bereidheid daarin iets te willen betekenen.
Daarmee is het ook een uiting van respect. In de meest letterlijke zin van het woord. Want de oorspronkelijke betekenis van respect is ‘samen kijken naar’ of ‘samen terugkijken naar’.
En luidt het antwoord gelukkig ‘ja’, vergeet dan niet deze logische vervolgvraag te stellen: ‘Wat kan ik doen of laten om te helpen dat het ‘ja’ blijft?’ Bedenk dat vaker gemeenschappelijkheid creëren – luisterend, zingend of door gewoon er te zijn – al een wereld van verschil kan betekenen.