Kinderen en kleinkinderen hebben behoefte aan 'oude' inzichten op weg naar eigen wijsheid. Ouders, opa's en oma's: schrijf het op | column René Diekstra
De column van afgelopen vorige week getiteld ‘Je ware levensverhaal (is als een ijsberg)‘ leidde tot een aanzienlijk aantal reacties, suggesties, adviezen en ervaringen van lezers. Vooral ouders met volwassen kinderen en van grootouders.
Sommige reacties herbergden een woordspeling op de titel. Zoals: ‘Ik heb de ijsberg laten smelten door een boek voor mijn kleinkinderen te schrijven zodat ze weten wie hun opa of oma was’.
Dat laatste is een thema in veel reacties en wijst op het verlangen van (groot)ouders door hun (klein)kinderen gehoord, gezien, gekend te worden. Een verlangen dat inderdaad soms door het schrijven van een boek vervuld wordt, maar niet zelden ook onbeantwoord blijft door het uitblijven van (verder) contact.
Hoewel voor veel (groot)ouders een bron van verdriet is verminderd contact toch vaak geen reden om met schrijven te stoppen, en in plaats daarvan een dagboek te gaan bijhouden in de hoop dat dit ooit gelezen wordt.
Daardoor blijft het niet altijd bij één boek. Onder de ouders die reageerden zijn er zelfs enkele die twee of meer boeken voor/aan hun (klein)kinderen hebben geschreven en soms zelfs lieten publiceren.
Brief aan mijn achterkleinkind
Daarbij niet alleen gedreven door een sterk verlangen beter gekend te worden maar mogelijk ook enig verschil te maken in leven en ontwikkeling van hun kinderen. Zoals blijkt uit deze fraaie boektitel: Brief aan mijn achterkleinkind. Een weg naar eigen wijsheid en welzijn.
Vrijwel altijd blijkt het schrijven aan en voor hun (klein)kinderen voor (groot)ouders emotioneel en sociaal van grote betekenis. Ze voelen zich gelukkiger en betekenisvoller, vooral doordat ze zo belangrijk geachte inzichten, levenshoudingen of levenskeuzes kunnen doorgeven en daarmee, ook als ze er niet meer zijn, toch als voorafgaande generatie voortbestaan.
Veel van de grootouders die mij schreven hopen daar ook op en spannen zich er vol overtuiging en vooral liefde voor in, niet zelden samen met andere (groot)ouders. Zo blijken grootouders soms samen met andere grootouders zogenoemde seniorenkringen te vormen waarin ze levensverhalen en ervaringen met elkaar uitwisselen en bespreken wat daarvan behulpzaam kan zijn om aan hun (klein)kinderen door te geven.
Wat daarbij opvalt in veel reacties is het verlangen om bij te leren en het gevoel de tijd die nog rest zo goed en betrokken mogelijk voor het welzijn van toekomstige generaties te gebruiken.
Volgende generaties aanmoedigen
Ontwikkelingspsychologen spreken hier van generativiteit. Gedefinieerd als het vermogen, de vaardigheid en de motivatie van voorafgaande generaties om volgende generaties aan te moedigen, te begeleiden, te helpen zich te ontwikkelen, en waar nodig te beschermen.
Vanzelfsprekend is generativiteit een cruciaal vermogen voor ouders van jonge kinderen en voor grootouders voor kleinkinderen. Want de basis ervan is dit fundamentele opvoedingsinzicht: ‘Elk kind is als alle andere kinderen, is als sommige andere kinderen en is als geen enkel ander kind.’
Generativiteit is daarmee niet alleen van groot belang in de relatie tussen ouders en jonge kinderen, maar ook in de relatie met volwassen kinderen.
Want hoeveel ‘eigen wijsheid’ deze inmiddels zelf ook verzameld mogen hebben, meer is altijd beter. In de voltreffende woorden van een lezer: ‘Mensen zijn altijd werken in uitvoering die er per abuis van uitgaan dat ze al af zijn.’