De Australische premier Anthony Albanese spreekt tijdens een aftrapbijeenkomst van de Australische hervorming van sociale media in Kirrilbilli House in Sydney op 10 december 2025. Foto: AFP
Australië verbiedt sociale media voor jongeren onder de zestien. Een ‘quick fix’ die het debat smoort, vindt Anthony Longo.
De Australische premier Anthony Albanese noemt het socialemediaverbod voor jongeren „een noodzakelijk medicijn voor een zieke generatie”. De maatregel moet beschermen tegen verslaving, concentratieverlies, mentale kwetsbaarheid, manipulatie. De Australische minister van Communicatie, Anika Wells, noemt het een eerste stap in een breder gezondheidsbeleid rond schermgebruik, vooral voor „hersenen die nog in ontwikkeling zijn”.
Die framing is niet onschuldig. Hij bepaalt precies hoe we een probleem wel en niet zien. Sociale media worden niet langer begrepen als een politieke of culturele uitdaging, maar als een medisch risico. En wat we als een ziekte zien, proberen we logisch genoeg zo snel mogelijk te genezen, te beheersen of het liefst nog te voorkomen.
Vanuit die logica lijkt een verbod geen radicale politieke beslissing, maar een vanzelfsprekende ingreep – net als een tumor die verwijderd moet worden, een verslaving waarvan moet worden afgekickt of een infectie die behandeld moet worden. Dan is snelheid een deugd en aarzeling een risico.
‘Kanker’ van onze samenleving
Wie het debat over de sociale media volgt, hoort dezelfde woorden terugkomen. Sociale media worden voorgesteld als een ‘epidemie’ die zich razendsnel verspreidt, als een ‘besmetting’ die vooral jongeren treft, als een ‘toxische omgeving’ waar jongeren langzaam maar zeker ‘schade, wonden en littekens’ oplopen.
We spreken over ‘verslaving’, over een voortdurende ‘overdosis’ aan prikkels, waarmee de ‘dopaminetank’ van sociale media ons lichaam als ‘gebruiker’ binnendringt. Sociale media zijn de drug, de ‘behavioural cocaine’, de ‘kanker’ van onze samenleving. Het enige wat ons rest, is ‘detoxen’.
Zulke metaforen zijn nooit onschuldige versieringen van de bestaande realiteit. Ze brengen die realiteit ook op een bepaalde manier tot stand. Ze bepalen wat zichtbaar wordt als probleem, welke causale verbanden we zien en welke ingrepen wel en niet verantwoord zijn. Aspecten van sociale media die niet passen in die metaforische framing, blijven daardoor uit het zicht. Wat voor veel jongeren de enige toegang is tot een ruimte van erkenning, creativiteit en solidariteit, vindt geen plaats in dat discours.
Technische kwestie
Zo wordt de crisis herleid tot iets technisch, iets wat we kunnen beheersen, iets wat experts moeten fiksen. Dan zoeken we geen gesprek meer, geen opvoeding, geen politieke antwoorden, maar filters, leeftijdsgrenzen, blokkades en verboden. Maar precies daarin schuilt het gevaar: we maken van een politieke crisis een medisch probleem. En wat medisch wordt, hoeft niet meer besproken te worden – alleen behandeld.
In dat ziekteverhaal verdwijnen hele stukken van de realiteit. Wat jongeren op de sociale media óók doen, past niet in dat schema: elkaar vinden, ervaringen delen, steun zoeken, zichzelf ontdekken, creatief zijn, zich politiek uitspreken.
De reacties van Australische jongeren zijn treffend. ‘Ik verlies vandaag een gemeenschap van mensen die me erkennen voor wie ik ben’, schreef een veertienjarige jongen genaamd Ben. ‘Door sociale media weg te nemen, neem je onze belangrijkste weg naar zelfontdekking en verbondenheid af’, schrijft Sarai Ades in The Guardian.
Geen noodtoestand
Voor veel jongeren zijn sociale media geen speeltje, maar een toegangspoort tot een wereld buiten hun slaapkamer. Zeker voor wie zich offline niet veilig voelt: queer jongeren, jongeren met een migratieachtergrond, jongeren die gepest worden. Het zijn vaak net die stemmen die in het medische crisiskader verdwijnen.
Een crisis dwingt ons opnieuw te leren kijken, opnieuw te oordelen, opnieuw verantwoordelijkheid te nemen
De politiek denker Hannah Arendt wees er in 1954 al op dat een crisis geen noodtoestand is die om snelle oplossingen vraagt, maar een moment waarop onze vertrouwde denkkaders vastlopen. Een crisis dwingt ons opnieuw te leren kijken, opnieuw te oordelen, opnieuw verantwoordelijkheid te nemen.
Vandaag gebeurt precies het omgekeerde. Door sociale media als een medische dreiging te framen, ontwijken we dat politieke werk. We hoeven niet meer te praten over onderwijs, macht, ongelijkheid, verdienmodellen, platforms, verantwoordelijkheid. We hoeven alleen nog te blokkeren. Zo maken we een crisis schijnbaar beheersbaar, maar we maken haar ook schadelijk. We verdoven haar kans op politieke vernieuwing.
Nergens wordt dat zo zichtbaar als bij jongeren. Ieder geboren kind brengt iets nieuws binnen in de wereld. Jongeren testen grenzen, spreken tegen, beginnen opnieuw. Als we hen alleen zien als lichamen die beschermd moeten worden, vergeten we dat ze ook burgers in wording zijn.
Door de sociale media consequent te framen als een toxische dopaminetank, als een epidemie waaruit we jongeren moeten redden, maken we zelf waar wat we beweren te bestrijden. We verklaren sociale media tot een ondemocratische arena, en zijn dan verbaasd dat jongeren zich aan de politiek onttrekken.
Anthony Longo is filosoof aan Tilburg University. Hij studeerde filosofie aan de Universiteit Antwerpen en Digital Humanities aan King’s College London.