Wie er niet in slaagt om zich te houden aan z’n goede voornemens om minder te eten kan op gezag van een hele trits belangengroepen de supermarkten en de voedingsindustrie de schuld geven. Dat is niet terecht, zeggen twee hoogleraren van de Rijksuniversiteit Groningen. „We moeten ophouden de winkels overal de schuld van te geven.”
Het Diabetes Fonds, de Hartstichting, de Maag Lever Darm Stichting en de Nierstichting en Het Voedingscentrum kregen een maand geleden veel aandacht met de klacht dat 80 procent van de aanbiedingen in de supermarkt producten betreft die niet in de Schijf van Vijf staan. „Niet verrassend”, vindt Laurens Sloot, hoogleraar detailhandel en directeur van het EFMI-onderzoekscentrum.
„Een supermarkt met alleen maar gezonde producten heeft niet veel klanten. En als er een gaat stunten, kunnen anderen niet achterblijven. Als Dirk van den Broek zegt: ik ga cola verkopen voor 1 euro 99, dan moeten anderen mee. Zo simpel is het.”
Hoogleraar detailhandel Laurens Sloot met volkorenproducten. ’Voor je het weet heb je Urgenda-achtige toestanden en heb je miljardenprogramma’s nodig om een wettelijk BMI-doel te halen.’
Dat geldt volgens Sloot ook voor producten die met zout, vet en suiker ’verslavend’ zouden zijn gemaakt. „Wat je in de winkel ziet liggen, is het resultaat van een concurrentiestrijd om op de vrije markt te overleven. Producten die minder goed verkopen hebben het gewoon niet gered. Dus een gezond product dat niet goed genoeg smaakt of te duur is redt het vaak niet.”
Zijn collega-hoogleraar Koert van Ittersum valt hem bij. „We weten al heel lang dat mensen in hun koopgedrag gezonde producten afwisselen met minder gezonde producten. Een supermarkt met alleen maar Schijf van Vijf-producten is gewoon niet levensvatbaar.”
Volgens Sloot en Van Ittersum is de obesitasepidemie wel degelijk een maatschappelijk probleem, maar zijn de supermarkten niet alleen verantwoordelijk. Sloot: „We laten al jaren met onderzoek zien dat lekkere en betaalbare voeding tegenwoordig op iedere hoek van de straat beschikbaar is. Als ik van Harderwijk naar Groningen rijd, kom ik vier foodcourts tegen. En dan heb ik het nog niet eens over de pompstations met een uitgebreid snackaanbod. Daarbij zijn we ook nog minder gaan bewegen. Het obesitasprobleem is gewoon een draak met 26 koppen.”
Nutriscore
Van Ittersum deed de afgelopen vijf jaar onderzoek naar wat de supermarkten wél doen om gezonder eten te bevorderen. Daaruit kwam onder meer naar voren dat de Nutriscore-kleurcode in het zuivelschap ervoor zorgt dat de gezondere varianten vaker verkocht worden, behalve bij toetjes. Ongezond hoort bij een toetje, denken consumenten blijkbaar. Het zou ervoor kunnen pleiten om de Nutriscore verplicht te maken voor alle producten.
Gedragswetenschapper Van Ittersum denkt dat dit goed zou zijn. „Veel supermarkten gebruiken de Nutriscore op al hun huismerken. Een supermarkt is een heel complexe omgeving. Alle informatie over voedingswaarde is op de etiketten te vinden, maar moeilijk te interpreteren. Zo’n kleur- en lettercode is een handig hulpmiddel. En als het verplicht is zullen fabrikanten hun producten gaan veranderen om er gezonder uit te komen.”
Het biedt volgens Van Ittersum ook allerlei nieuwe mogelijkheden om producten aan te bieden. „Je kan straks met je telefoon voor een schap staan en zeggen: wijs me alleen producten aan met een A- of B-label.”
’Niet de kant van Noord-Korea opgaan’
Laurens Sloot is tegen. „Zo’n instrument helpt misschien een klein beetje, maar het is een druppel op de gloeiende plaat. Als het doel van minder suiker of minder vet verkopen heilig wordt, ben ik bang voor een glijdende schaal. Als na een paar jaar blijkt dat ook met die kleurcodes de obesitas in Nederland gewoon blijft toenemen – wat ik denk dat zal gebeuren – zullen er stemmen opgaan om alle producten met het label D of E verbieden. En die kant wil ik echt niet op. In Noord-Korea is maar één dikke man, zeg ik weleens.”
De hoogleraren wijzen erop dat supermarkten wel degelijk bezig zijn met een gezonder aanbod. Van Ittersum: „Consumenten stemmen met hun portemonnee, als er twee producten zijn met dezelfde prijs en dezelfde kwaliteit, dan kiezen we wat vaker voor de gezonde variant. Een klassiek voorbeeld is Sprite, dat een paar jaar na de introductie van een suikervrije variant gewoon gestopt is met het oude product.”
Kiloknallers
Inderdaad zijn er ook tekenen dat er concurrentie ontstaat op het gebied van gezondheid. Jumbo stopte vorig jaar met verkoop van ’kiloknallers’, Albert Heijn zegt meer groente in de verspakketten te stoppen en Lidl verlaagde de prijzen van volkorenproducten. „Ik zou ervoor zijn om dat te stimuleren door de btw op groente en fruit te laten vervallen”, zegt van Ittersum.
Laurens Sloot: ’Het beprijzen van minder gezonde producten en het goedkoper maken van onbewerkte voeding kan best werken.’
Sloot is het daarmee eens. „Het beprijzen van minder gezonde producten en het goedkoper maken van onbewerkte voeding kan best werken. Dat klanten hun eigen keuzes kunnen maken vind ik echter wel essentieel en voedsel mag ook niet te duur worden.”
BMI
Van Ittersum zou het ’geweldig’ vinden als je gezondheidsdoelstellingen in de wet zou vastleggen. „Als de overheid zegt dat het gemiddelde BMI niet hoger mag zijn dan in 1990, zodat je kunt nadenken over wat er collectief moet gebeuren om de leefstijl van consumenten te ondersteunen. Zonder dat de winkels steeds de schuld krijgen omdat ze toevallig centraal staan in het voedselaanbod.”
Sloot: „Ik zie dat anders. Obesitas is inderdaad een collectief probleem, maar voor dat je het weet heb je dan Urgenda-achtige toestanden en heb je miljardenprogramma’s nodig om zo’n wettelijk BMI-doel te halen.”