Eigenaren Rosalie en Johan begonnen 24 jaar geleden met hun Daan's Snackmobiel in Aalden. Foto: Jaspar Moulijn
Dankzij Daan’s Snackmobiel bruist het in hartje Aalden. Dorpsgenoten en vakantiegangers komen er niet alleen voor een gefrituurde hap, maar ook voor een gezellig praatje. Zoals Henny (77) en Jannie (76). „Een nieuwe vriendschap sluiten is op deze leeftijd moeilijker.”
Ze hebben hier gevoel voor taal en humor, zoveel is duidelijk. ‘Een patatje van Daan is niet te verslaan’, is te lezen op de wand. Nog zo’n oneliner prijkt achter op de grijze poloshirts van eigenaren Johan Meyeringh en Rosalie Reinders: ‘Maak je niet dik, vandaag kook ik’.
Hij staat bij de frituur, zij noteert ieders eetwensen. Hulp Sanne Kuper – „niet onze echte, maar onze weekenddochter” – pakt de bestellingen in. „De rolverdeling is altijd zo. Net als thuis heb ik hier ook niets te vertellen”, zegt Johan met een grote glimlach.
‘Dat heb ik niet Daan’
Waar Daan is? Nou, dat is de bijnaam van Johan. „Vroeger, als er wat gebeurde in het dorp, zei ik: ‘dat heb ik niet daan’”, verklaart hij. „Nadat ik dat een stuk of vier keer zei, stond ik bekend als Daan.”
Zijn schoonzus knutselde ooit een sinterklaassurprise voor hem. Een snackwagen van aluminiumfolie – Johan is altijd al groot snackliefhebber – met daarop in grote letters ‘Daan’s Snackmobiel’. Toen Johan en zijn vrouw Rosalie een paar jaar later met hun patatwagen begonnen, was de naam snel gekozen. Dat is inmiddels 24 jaar geleden.
De ene na de andere goedgevulde zak met friet en snacks verdwijnt uit Daan's Snackmobiel in Aalden. Foto: Jaspar Moulijn
Op deze zomeravond in juli zijn veel vaste gasten op vakantie. Toch is het allesbehalve rustig: de ene na de andere goedgevulde zak met patat en snacks verdwijnt uit de cafetaria op wielen. De meeste gasten, vakantiegangers en af en toe een bekende, bellen van tevoren en nemen hun gefrituurde hap vervolgens mee naar hun huis of vakantieadres.
„Veel mensen bestellen iedere week. Voordat ze op vakantie gaan, laten ze ons weten dat ze er de week daarop niet zijn”, zegt Rosalie.
Patatje hunebed en speklap
Op de menukaart wekt een patatje hunebed onze nieuwsgierigheid. Dat blijkt een gerecht voor de grote eter: drie gehaktballetjes liggen als hunebedstenen op een bult friet. Op aanraden van Johan gaan we ook voor de speklap, zonder broodje. Voor deze oorspronkelijk Haagse snack komen gasten wel eens terug, zegt hij.
Kroketkronieken
De cafetaria, waar je terechtkunt in een jasje en dasje, een fluorescerend werkpak of in je zwemkleding. Wie je ook bent, je bent welkom. Wat voor eten je ook lekker vindt, er staat altijd wel iets vertrouwds op de kaart. En in welk dorp je ook komt, grote kans dat je er een frietje of kroketje kunt halen.
Deze zomer maakt DVHN een tocht langs bijzondere snackbars en cafetaria’s in Drenthe en Groningen. Om samen met een gast een klassieke snackbarmaaltijd te eten én het leven te bespreken.
We nuttigen onze maaltijd aan tafel, tegenover ons zitten Henny Lamers (77) en Jannie Dolfing-Rossing (76). De vrouwen houden een patatpauze tijdens hun fietstocht. Jannie komt hier vaker, als geboren en getogen Wittevener woont ze een paar kilometer verderop.
We proberen de speklap en het patatje hunebed. Drie gehaktballetjes liggen als hunebedstenen op een bult patat. Foto: Jaspar Moulijn
Maar het is de eerste keer dat ze hier samen zitten. Vriendinnen kun je ze nog niet echt noemen, het is eerder een prille vriendschap. Pas sinds kort zien ze elkaar regelmatig en drinken ze samen koffie of fietsen ze een rondje.
Henny woont zelf in Zuidwolde, maar past wel eens op haar kleinzoon in Witteveen. Daar leerde ze Jannie kennen. „Ik stond in de tuin, toen Henny bij mij langsliep. Ik vroeg of ze even koffie wilde drinken”, blikt Jannie terug op het begin van de vriendschap. „Dat weet ik nog goed, want diezelfde avond viel ze. Mijn zoon vroeg of we een borrel hadden gedronken. Maar het was toch echt alleen koffie.”
Als beheerder van het dorpshuis is Jannie een bezige bij. „Net een vaste baan.” Trots vertelt ze dat het ongeveer zeshonderd inwoners tellende dorp volgend jaar honderd jaar bestaat. Zij kent er iedereen, en andersom.
Henny (links) en Jannie (rechts) nemen patatpauze tijdens hun fietstochtje door Drenthe. Foto: Jaspar Moulijn
„Ik doe het wel wat rustiger aan hoor”, zegt Henny. De getogen Ruinerwolder is inmiddels met pensioen, maar werkte altijd op kantoor bij een wegenbouwbedrijf. „Ja, het is best bijzonder dat wij een nieuwe vriendschap sluiten. Dat is op onze leeftijd toch een stuk moeilijker.”
‘De stad kan veel van een dorp leren’
Een tafeltje naast ze schuift Sake Bakker (66) aan. Om de week komt hij hier een patatje halen. De helft van het jaar dan, als hij in zijn chaletje op camping de Bronzen Emmer in Meppen staat. De rest van het jaar woont hij in de stad Groningen.
Hij komt al op de camping sinds zijn vijftiende. „We zijn geen bereisde types, maar een camping vinden we erg fijn. Thuis ben je meer binnen, op de camping vooral buiten. In al die jaren zijn we één keer niet geweest, toen we het huis verbouwden. We misten het direct.”
Terwijl hij wacht op zijn grote bestelling – zijn familie staat ook op de camping – knopen de drie een gesprekje aan. Ze kletsen over warm eten in de middag. Over dialect. Over de verschillen tussen de noordelijke provincies en stad en dorp. „De stad kan veel van een dorp leren. Hier is veel meer saamhorigheid, omdenken, naoberschap”, vindt Bakker. Dat blijkt alleen al deze avond, bij de snackmobiel.
Zo. Zijn bestelling is klaar. De tas gaat mee naar de camping. Bakker: „Na afloop kan alles zo, hoppa, weer in de puut en weg. Afwassen is niet nodig. Wel zo makkelijk.”