Een groep mensen uit Westerwolde protesteerde maandag in Den Haag.
Jan Willem Kok en zijn medeprotestanten vingen maandag bot in Den Haag. Voorafgaand aan het debat over de spreidingswet wilden ze Eerste Kamerleden tassen geven en hen overtuigen de wet aan te nemen.
Stapels en stapels big shopper boodschappentassen laadt Jan Willem Kok uit op het Lange Voorhout. Het is een groot plein, omzoomd met monumentale panden. Het regent. En het waait. Op de protesterende groep van zo’n twintig 60-plussers na en een paar agenten is het nagenoeg verlaten.
Kok uit Wedde riep op een statement te maken voor de aanname van de zo bediscussieerde wet. „Het is tijd voor een duurzame oplossing, mededogen en landelijke eenheid”, meent hij. De politie vertelde hem vooraf dat hij en het gezelschap die mening op het gure plein mogen uitdragen en dat een paar mensen bij de ingang van de Eerste Kamer mogen staan met tien tassen, zegt Kok.
Die ingang van de Eerste Kamer is in de Kazernestraat, die parallel aan het plein loopt. Kok vindt het suf.
‘Kan twee kanten op’
Maar het gezelschap zit niet bij de pakken (of zoals u wilt, tassen) neer. Om de tassen wat volume te geven, vullen de protesteerders die met opgeblazen ballonnen en met lucht gevulde vuilniszakken. Totdat er een grote bult ligt.
De tassen symboliseren vluchtelingen, die ze vaak gebruiken om hun weinige spullen in te vervoeren. Kok wil ze overhandigen aan leden van de Eerste Kamer. Die trappen zo af met hun debat over de spreidingswet.
„De stemming kan nog twee kanten opgaan”, zegt Eef Goesten, doelend op het minimale verschil in voor- en tegenstanders. Hij heeft zo’n tien tassen aan zich vastgebonden en is uit Blijham afgereisd na een oproep van Kok om te protesteren. „Laten we het hopen dat dit de nodige paar man over de streept trekt.”
„Het is wat om op de vlucht te zijn”, vervolgt Goesten. Hij vindt het erg dat de opvang voor asielzoekers ondermaats is. „Zo kan het niet langer. Vluchtelingen worden als objecten behandeld. Mensen zijn geen vuilnis.”
Dineke kreeg het oproepje via haar diaconie. Ze is uit Hoorn afgereisd om zich aan te sluiten bij het Westerwoldse protest. „Dit is niet alleen het probleem van het Noorden”, zegt ze. „We hebben samen een verantwoordelijkheid.”
Ook uit Gouda, Den Haag, Vries en Westerbork zijn mensen naar het plein gekomen om hun stem te laten horen. Zoals de Appèlgroep Westerbork. Het spandoek (‘Mensenrechten kennen geen grenzen’) is groezelig. „Ja, het is al 31 jaar oud”, zegt Jan Haijer.
De stoute schoenen aan
De appèlgroep verzette zich jaren terug tegen de oorlog en kampen in Joegoslavië. Haijer: „Dit spandoek gaat al een tijdje mee.” Hij werd zelfs ooit begraven, waardoor die zo smoezelig is. Toch moest die weer van zolder, spijtig oordeelt Haijer. „Het moest. De spreidingswet is te belangrijk om van weg te kijken.”
Maar het is een boodschap die hij niet aan de parlementariërs kan verkopen. Het gezelschap spot er slechts één (in de verte).
Dan is Kok er wel flauw van en trekt hij de stoute schoenen aan. „We gaan gewoon naar de Eerste Kamer.” Instemmend geknik, met twee spandoeken en zo’n honderd opgeblazen tassen marcheert de groep richting de ingang.
Koffie?
Het is inmiddels half elf geweest en het debat is begonnen. Een kamerlid zullen ze tijdens het protest niet zien. Wel de dienstdoende beveiliging: „De afspraak is maximaal tien tassen en vijf mensen.” Dat mag, niet meer en niet minder, geeft hij Kok te verstaan.
Als de beveiliging weg is, glimlacht Kok. „Met tien tassen protesteren? Een beetje zielig.” Kok, niet voor een gat te vangen, besluit dat de tassen wel even op het hek tegenover de ingang kunnen hangen ‘voor de foto’. Heel kort dan, vindt de beveiliger. En, diplomatiek: „Binnen hebben we koffie voor jullie.” Maar de publieke tribune zit vol, voor niet iedereen is nog plek.
Goesten heeft de tassen aan zijn lijf inmiddels losgeknoopt. Teleurgesteld dat ze geen tas aan een kamerlid konden geven? Hij haalt zijn schouders op. „Ik voel mij er goed bij dat ik in ieder geval iets heb gedaan en dat ik niet ben thuisgebleven.”