Een meisje slaapt op een matrasje op de grond in een tijdelijke container in de nachtopvang bij het aanmeldcentrum in Ter Apel. het is zo vol dat asielzoekers niet op een normale manier kunnen worden opgevangen. Doorstroom naar andere gemeenten is er te weinig. Foto: Corné Sparidaens
Ze hebben allemaal een excuus: de Nederlandse gemeenten die ondanks de crisis in Ter Apel toch géén asielzoekers opvangen. Wat hebben zij te zeggen tegen het wanhopige asieldorp?
Keer op keer hing staatssecretaris Eric van der Burg van asiel in de afgelopen twee jaar bij gemeenten aan de lijn. Smekend om hulp in de asielcrisis, vragend om verlichting voor Ter Apel. Maar te vaak, zo schetst hij elk interview en debat weer, stuit hij op een ‘nee’ van burgemeesters en wethouders.
Deze ‘weigergemeenten’ hangt nu een spreidingswet boven het hoofd. Als de Eerste Kamer akkoord gaat met de wet, wordt het opvangen van asielzoekers een wettelijke taak, een verplichting.
Waarom is dat nodig? Waarom zijn andere gemeenten niet gewoon solidair met het geplaagde Ter Apel? Kijken ze weg, kunnen ze echt niet of hebben ze een geldig excuus?
Rotterdam: geen probleem als iedereen zijn statushouders zou opvangen
Als er één gemeente is die Van der Burg graag aan de schandpaal nagelt, is het wel Rotterdam. De op een na grootste stad van Nederland vangt niet meer dan 500 asielzoekers op (ter vergelijking: Amsterdam biedt ongeveer 3500 plekken). „Als Rotterdam toch eens het licht zou zien”, uitte de staatssecretaris zijn ergernis maar weer eens publiekelijk in het commissiedebat over asiel van eind december vorig jaar.
„Gemeen hè?”, zegt de Rotterdamse wethouder Faouzi Achbar (DENK), verantwoordelijk voor de (asiel)opvang in de havenstad. Hij lacht erbij, maar is het fundamenteel oneens met het oordeel van de staatsecretaris. Sterker nog: Van der Burg zou Rotterdam juistmoeten prijzen.
„Het is verschrikkelijk wat er op dit moment in Ter Apel gebeurt”, wil Achbar als eerste zeggen. „En ik pleit er steeds voor dat elke gemeente zijn verantwoordelijkheid neemt.”
Achbar ziet die verantwoordelijkheid alleen anders dan Van der Burg. Volgens hem is de kern van het asielprobleem dat veel gemeenten achterlopen op hun verplichting om statushouders (erkende vluchtelingen die in Nederland mogen blijven) te huisvesten. Door die achterstand houden momenteel meer dan 15.000 statushouders bedden bezet in asielzoekerscentra. Achbar: „Als zij allemaal een huis zouden krijgen, had burgemeester Velema in Ter Apel helemaal geen probleem.”
Ondanks de woningschaarste neemt Rotterdam 1200 tot 1300 vluchtelingen per jaar op, netjes volgens de wettelijke verplichting. „Als je dan met het verwijt komt dat we te weinig doen aan asielopvang, ben ik het daar niet mee eens. Dan verleg je het probleem.” Amsterdam vangt weliswaar veel asielzoekers op, maar heeft in 2023 slechts een kwart van de toegewezen statushouders onderdak geboden.
„Wij voldoen aan onze wettelijke taak”, zegt Achbar. „Daarnaast vangen we nog 3000 Oekraïners op, staan open voor opvang van alleenstaande minderjarige asielzoekers omdat we zien hoe hoog de nood daar is, en we vangen nog 500 asielzoekers op terwijl we dat niet hoeven te doen. We doen het gewoon goed.”
Waarom gemeenten niet of nauwelijks asielzoekers opvangen
Er zijn rond de 180 gemeenten in Nederland die niets doen aan asielopvang. Dat is iets meer dan de helft van het totaal (342). Er zijn ongeveer 45 ‘probleemgemeenten’ die geen opvang hebben én ver achterlopen in hun taakstelling om statushouders te huisvesten.
Vooral in dichtbevolkte provincies Zuid-Holland, Noord-Holland en Noord-Brabant worden in verhouding tot het aantal inwoners weinig asielzoekers opgevangen. Daarnaast zijn er grote verschillen tussen de grote steden. Amsterdam en Groningen vangen verhoudingsgewijs bijvoorbeeld veel meer asielzoekers op dan Rotterdam en Eindhoven.
Dagblad van het Noorden heeft contact gezocht met een aantal van de gemeenten die niets of weinig doen met de vraag: waarom doen jullie niets terwijl het crisis is in Ter Apel? Sommigen reageerden, sommige niet. Alleen de wethouders van Rotterdam en Castricum namen tijd om ons telefonisch hierover te woord te staan, de rest reageerde schriftelijk. Hieronder hun argumenten.
Leidschendam-Voorburg (80.000 inwoners, geen asielopvang, 30 procent statushouder gehuisvest): ‘We willen graag helpen in de opvang, maar hebben geen leegstaande panden die daarvoor geschikt zijn. We monitoren regelmatig. We onderzoeken ook locaties voor flexwoningen, maar hebben weinig vrije grond.’
Maasdriel (26.000 inwoners, geen asielopvang, 20 procent statushouders gehuisvest): ‘Wij vangen relatief veel Oekraïense vluchtelingen op: circa 300. Grote opvanglocaties waar je snel mensen kwijt kunt liggen in Maasdriel niet voor het oprapen. Het is al een uitdaging om te voldoen aan de reguliere vraag voor woningen en aan onze taakstelling voor statushouders te voldoen.’
Eindhoven (244.000 inwoners, 200 asielopvangplekken, vrijwel alle statushouders gehuisvest): ‘In mei 2023 hebben we besloten dat we 900 asielzoekers willen opvangen. Daarvoor zoeken we op dit moment geschikte locaties. We zijn ons bewust van de noodzaak.’
Rijswijk (56.000 inwoners, geen asielopvang, voorsprong huisvesting statushouders): ‘Qua huisvesting van statushouders loopt Rijswijk voor op de taakstelling vanuit het Rijk. Dit hebben wij gerealiseerd door het openen van een flexibele woonlocatie op een voormalig azc-terrein, waar onder andere statushouders tijdelijk kunnen wonen. Ook vangen we 272 Oekraïners op. Vanwege deze opvang was er in de gemeenteraad geen steun voor het verzoek van COA om 50 alleenstaande minderjarige asielzoekers op te vangen.’
Diemen (29.000 inwoners, geen asielopvang, voorsprong in huisvesting statushouders): ‘We hebben begrip voor de noodkreet van de gemeente Ter Apel en de mensen in de omgeving. We hebben afgelopen jaar een aantal maanden crisisnoodopvang geboden aan asielzoekers. Die ruimte hebben we momenteel niet meer. We houden een oog open voor mogelijkheden.’
Lelystad (80.000 inwoners, geen asielopvang, 68 procent asielzoekers gehuisvest): ‘De opvang van asielzoekers wordt regionaal geregeld in de provincie. In Flevoland wordt ruimschoots ingezet op opvang van asielzoekers. In Lelystad ligt de nadruk op opvang van Oekraïners. Op dit moment vangen we 400 Oekraïense vluchtelingen op.’
Voorschoten (25.000 inwoners, geen asielopvang, 38 procent statushouders gehuisvest): ‘Wij verzorgen al ruim twee jaar tijdelijke opvang voor maximaal 200 statushouders. Ook worden asielzoekers incidenteel opgevangen in Voorschoten’
Castricum: het ligt niet aan de gemeenten, het ligt aan de instroom
Sinds afgelopen zomer ligt in Rotterdam een cruiseschip waarop 1500 statushouders worden opgevangen totdat er een huis voor ze is: een zogenaamde ‘doorstroomlocatie’. Op het schip zijn 500 plekken beschikbaar voor andere gemeenten die achterlopen met huisvesting. In ruil voor het schip, betaald door het Rijk, heeft Rotterdam afgedwongen dat er geen azc komt in buurgemeente Barendrecht, aan de grens van de kwetsbare Rotterdamse wijk Lombardijen.
De Castricumse wethouder Paul Slettenhaar (VVD) gruwelt van dit soort uitruilconstructies. De spreidingswet waar de Eerste Kamer volgende week over spreekt, biedt daar ruimte voor. Het idee daarachter is dat binnen de provincies gemeentes met elkaar kunnen samenwerken om aan de totale opgave te voldoen: de een doet meer aan asielopvang, de ander huisvest meer statushouders.
„Die wet is zo complex. Het is een soort Monster van Frankenstein”, zegt Slettenhaar. Castricum verzet zich fel tegen het verzoek vanuit het Rijk en Amsterdam aan de andere gemeenten in Noord-Holland om statushouders te huisvesten waarvoor in Amsterdam geen plek is. „Dit is dus wat je krijgt met die wet. Totale onzin. Het is geen oplossing.”
‘We zitten midden in een duingebied’
De gemeente Castricum heeft geen asielopvang. „Wij zitten midden in duingebied, zijn gebonden aan stikstofregels en hebben dus heel weinig ruimte om te bouwen. De taakstelling voor statushouders heeft al een enorme impact, wij kunnen er niet nog een opdracht bij hebben.”
Castricum heeft de afgelopen jaren voldaan aan de taakstelling voor statushouders, alleen het afgelopen half jaar is een achterstand ontstaan die wordt ingelopen door een project met 96 flexwoningen, voor onder meer statushouders, dat binnenkort van de grond komt. „Het is een enorme klus.”
Ook Slettenhaar wil graag benadrukken dat hij ‘veel respect heeft voor de mensen in Oost-Groningen’. „Zij vangen de klappen op voor het hele land, en dat baart ons zorgen. We zijn niet koud.”
Maar hij vindt het niet terecht dat andere gemeenten de schuld krijgen van de crisis in Ter Apel. „Het probleem is de instroom. Die is landelijk niet houdbaar.” Bovendien heeft het kabinet zich volgens hem zelf niet aan beloftes gehouden, zoals doorstroomlocaties voor statushouders, die Ter Apel uit de brand hadden kunnen helpen.
Slettenhaar heeft zijn hoop gevestigd op het nieuwe kabinet. „Je moet beleid maken dat aan alle kanten deugt. Niet dit paniekvoetbal.” Dat instroombeleid tijd kost en het op dit moment crisis is in Ter Apel, is voor Slettenhaar geen reden om te verwachten dat alle gemeenten nu asielzoekers gaan opvangen. „Dit is een heel complex probleem. Geen simpele tegenstelling tussen Groningen en Zuid-Holland ofzo. Met dat soort emotionele argumenten gaan we dit probleem niet oplossen.”
Zuid-Holland: staatssecretaris vraagt heel veel van ons, maar we zetten de schouders eronder
Zuid-Holland is de provincie die in verhouding met het aantal inwoners de minste asielzoekers opvangt. Op 1 januari 2025 zou Zuid-Holland volgens een overzicht van het ministerie bijna 27.000 asielzoekers moeten opvangen. Momenteel heeft de provincie 8400 bedden beschikbaar, waarvan slechts 1755 structureel zijn, de rest zijn noodvoorzieningen. In 2024 moet Zuid-Holland dus flink aan de slag.
„De staatssecretaris wil wel heel veel van ons”, zegt commissaris van de Koning Jaap Smit (CDA). „De spreidingswet verdeelt op basis van inwonersaantallen en wij hebben verreweg de meeste mensen. Het is wel een heel simpele verdeling, en daar heb ik mijn kritiek op geuit. Maar dat is geweest. Die spreidingswet is heel hard nodig. Nu is het: schouders eronder en aan de slag.”
Smit beschrijft hoe hij met de hoed in de hand langsgaat bij gemeenten. „Het is taaie kost. Sommige gemeenten doen hard hun best, zoals Leiden, Dordrecht, Alphen aan de Rijn. En Wassenaar met duizend mensen in Duinrell. Maar er zijn ook gemeenten die denken: zolang het niet moet, begin ik er niet aan. Zeg dat maar eens tegen het Noorden van het land, denk ik dan.”
Noodopvang is nog wel te doen, vertelt Smit. De pijn zit in duurzame plekken. „Een azc van 500 bewoners is een hoop heisa, dat heb je niet zomaar van de grond. En daar heb ik er heel veel van nodig als ik de 26.000 wil halen.”
Hoe heftig de opgave voor Zuid-Holland ook zal zijn, Smit hoopt echt dat de spreidingswet door de Eerste Kamer wordt aangenomen. „We moeten nu doorpakken. De opvang van asielzoekers moet een wettelijke taak worden, net als de huisvesting van statushouders. Ook dat wordt steeds moeilijker, maar dat doen we in Zuid-Holland landelijk het beste. In de asielopvang moeten we ons been bijtrekken, want we hebben te maken met wat er gebeurt in Ter Apel.”