Arend Jan Zwarteveen geeft trainingen aan mensen die een carrièreswitch willen maken naar het onderwijs. Foto: Jaspar Moulijn
Zin in lesgeven, het is niet iedereen gegeven. Docent Arend Jan Zwarteveen probeert het tij te keren door middel van de training ‘Zin in lesgeven’ aan mensen die buiten het onderwijs werken. Zo dragen deze omgeschoolde zij-instromers mogelijk bij aan de oplossing van het lerarentekort.
Kookdocenten, wiskundeleraren, docenten Nederlands, invalkrachten voor het basisonderwijs: ze zijn er te weinig. De lijst vacatures in het onderwijs in het Noorden is ellenlang. Klassen worden naar huis gestuurd, de vierdaagse schoolweek maakt zijn entree of klassen delen noodgedwongen één lokaal.
De alarmbellen in het onderwijs klinken steeds luider. Docent Arend Jan Zwarteveen (62) uit Zuidhorn ziet het om zich heen. Eerst was hij docent wis- en scheikunde op De Wilgenborgh in Leek en het Augustinus College in Groningen. Na twintig jaar verruilde hij de klas met scholieren voor het volwassenenonderwijs: hij geeft trainingen aan mensen die de overstap naar het onderwijs willen maken.
In de training bespreekt hij wat het inhoudt om docent te zijn. Of waar beginnende docenten tegenaan lopen. ,,Het gaat erom dat je als mens nagaat of het leraarschap bij je past. De eerste jaren voor de klas gaan vaak niet direct goed. Je moet jezelf de tijd gunnen het vak te leren”, zegt Zwarteveen. De afgelopen 14 jaar trainde hij meer dan 3000 zij-instromers.
Carrièreswitch naar het onderwijs: de routekaart
Als zij-instromer zijn er verschillende routes naar een klaslokaal. Dat kan via een twee jaar durende formele regeling, vergoed met een subsidie. Al op dag één staan de zij-instromers voor de klas. Al doende leren zij wat het vak inhoudt. Die intensieve route kent nadelen: docenten staan onbevoegd voor de klas en de uitval is groot. Ongeveer 40 procent van deze groep stopt. Bij andere routes richting het onderwijs, zoals via een deeltijd opleiding, is de uitval volgens Zwarteveen alsnog 25 procent.
Dat percentage moet omlaag, vindt de oud-docent. Daarom pleit hij ervoor dat zij-instromers zich oriënteren op het vak, zodat ze weten wat het inhoudt om docent te zijn. ,,Veel mensen denken ‘ik doe dit wel eventjes’. Maar het docentschap is echt een vak dat je moet leren. Zij-instromers moeten niet over één nacht ijs gaan.”
De eigenschappen van een docent. Foto: Jaspar Moulijn
Lerarentekort in het Noorden
De verschillende routes van zij-instromers - zoals de formele regeling of de deeltijdstudie - zijn belangrijk om de instroom van nieuwe docenten te bevorderen, vindt Ricus Dullaert. Hij is programmamanager van de Noordelijke Educatieve Alliantie, een samenwerkingsverband van de lerarenopleidingen van NHL Stenden, Hanzehogeschool en de Rijksuniversiteit Groningen.
Dullaert: ,,De laatste twee jaar merken de scholen in het Noorden echt iets van het lerarentekort. Het lukt middelbare scholen niet om een docent voor alle lessen te vinden. Dan komen onbevoegden voor de klas te staan, of bieden scholen vakken tijdelijk niet aan.” Dat speelt vooral bij ‘tekortvakken’ zoals wiskunde, Nederlands, Duits, Frans, natuur- en scheikunde.
In het basisonderwijs is het lerarentekort vooral voelbaar in de invalpoel. ,,Die is leeg, waardoor er geen vervanger is voor zieke leerkrachten. Dan staat bijvoorbeeld een schoolleider voor de klas, of in het uiterste geval wordt de klas naar huis gestuurd”, zegt Mark Terpstra. Hij is projectleider van het Regionaal Aanpak Personeelstekort (RAP). Ook al zo’n samenwerkingsorganisatie, ditmaal tussen schoolbesturen en de opleidingen gericht op de aanpak van het lerarentekort.
Het zijn noodgrepen. Om het lerarentekort op te lossen moet de instroom van nieuwe docenten structureel omhoog.
Toekomst van het onderwijs?
Voor de basisscholen lijkt het intussen de goeie kant op te gaan. ,,De Pabo’s in het Noorden tellen steeds meer studenten. Dat geeft moed. Maar of dit voldoende is, moet nog blijken”, zegt Terpstra. Om te zorgen voor nog meer nieuwe leraren in opleiding mikt de Hanzehogeschool op veel verschillende studenten. Die kunnen kiezen voor vijf verschillende smaken van de Pabo: regulier, verkort, academisch of in combinatie met de sportopleiding of Social Work.
De toestand in het middelbaar onderwijs ziet er minder florissant uit. ,,Het aantal aanmeldingen voor lerarenopleidingen in vakken die al een tekort aan docenten hebben, is flink gedaald. Dat is zorgelijk”, zegt Dullaert.
Bovendien voorziet hij problemen door de vergrijzing in het Noorden: de groep werkenden wordt steeds kleiner. ,,Daardoor neemt het aantal mogelijke zij-instromers ook af. We moeten het onderwijs anders organiseren en flexibeler zijn. Meer mensen moeten in aanraking komen met het onderwijs’’, vindt Dullaert. „Want het is een plek waarin je echt een bijdrage levert aan de ontwikkeling van jongeren en de wereld.”
Meester Sietse (48) uit Beilen
,,In februari begin ik met de pabo”, zegt Sietse Schuitema (48) uit Beilen. Ruim 25 jaar werkte hij in de zorg, maar de laatste jaren voelde hij zich er steeds minder op zijn plek. ,,Ik was erg zoekende, het kostte me veel energie dat ik niet op de goede plek zat. In juli werd ik boventallig verklaard.” Tijdens de periode die volgde, heeft Schuitema in verschillende klassen gekeken en onder andere de training van Zwarteveen gevolgd.
Trots vertelt hij over zijn keuze: ,,Ik word meester, dat is toch heerlijk? Mijn jongste dochter van 11 noemde me ‘meester papa’. Nu de keuze is gemaakt, voelt het echt alsof er een last van mijn schouders valt. Ik heb zin om te beginnen.”
Sietse Schuitema en Arend Jan Zwarteveen tijdens de training Zin in Lesgeven. Foto: Jaspar Moulijn
Conciërge Erik (44) uit Winschoten
Zo’n twee jaar geleden reed Erik Pathuis (44) uit Winschoten met zijn vrachtwagen voor bij Roc Menso Alting in Groningen. Als vrachtwagenchauffeur - lange baard en tattoos op beide armen - hield hij er een gastles over transport.
,,Uiteindelijk nam de halve school een kijkje in de vrachtwagen. Na de gastlesdronk ik een bakje koffie met de conciërge, die zelf ook in de transportsector had gewerkt. We raakten aan de praat over het onderwijs. Ik vond transport steeds minder leuk, de lol was eruit gezogen door de regeltjes. Hij raadde mij aan om te solliciteren als conciërge”, zegt Pathuis.
Zo geschiedde. Inmiddels werkt Pathuis een jaar als conciërge, eerst op Roc Menso Alting en later op het Gomarus College in Groningen. ,,Het contact met de jeugd is het leukste. Maar het lawaai van honderden leerlingen is wel even wennen.”
Conciërge Erik Pathuis. Foto: Jaspar Moulijn
Economieleraar Harold (33) uit Zuidhorn
,,Ik vond mijn baan als accountmanager bij de ING nog leuk, maar na de derde reorganisatie in korte tijd ben ik verder gaan kijken”, zegt de 33-jarige Harold Gerds uit Zuidhorn. Hij was al actief als jongerenwerker binnen de kerk: dat maakte de keuze voor een baan in het onderwijs eenvoudig.
Hij begon aan de versnelde opleiding en geeft inmiddels zo’n anderhalf jaar economievakken aan mbo-studenten op Roc Menso Alting. Enthousiast vertelt hij over het lesgeven: ,,De eerste les was ik zenuwachtig, terwijl ik echt voor grote klanten heb gestaan. Die nervositeit duurde welgeteld één minuut, het was een kwestie van het ijs breken. Lesgeven is 80 procent omgang met de leerlingen, er gebeurt van alles tijdens een les. Het is onvoorspelbaar en frivool. Dat maakt het leuk.”
Harold Gerds uit Zuidhorn. Foto: Geert Job Sevink
Docent Bart (31) uit Oostwold
Ook Bart 31) uit Oostwold stond afgelopen zomer voor een kruispunt in zijn carrière. Hij vond zijn droomhuis in Oostwold, waardoor hij zijn baan in Rotterdam moest opzeggen. Inmiddels heeft hij anderhalve maand een nieuwe baan. Hij twijfelt daarover, vandaar dat hij nu voorzichtig zijn vizier op het onderwijs richt.
,,Ik weet zeker dat ik voor de klas wil staan, maar wanneer weet ik niet. Ik heb turntraining gegeven en vind de doelgroep erg leuk. Bij mijn vorige baan gaf ik ook salestrainingen. Het zit erg in mijn aard, ik vind uitleggen heel leuk.” Even later haalt hij een telefoon uit zijn zak en steekt hij een verhaal af over hoe het verdienmodel van hergebruikte telefoons werkt: het is het onderwerp van zijn oefenlesje.