Doosje ontdekt waarin verzetsstrijder Thies zijn laatste dagen kerfde voordat hij werd gefusilleerd. Onbekende schatten in depot van Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen
Vrijwilligers van het Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen (OVCG) inventariseren voorwerpen uit de Tweede Wereldoorlog. Foto: Corné Sparidaens
Een schaakspel dat onderduikers van brooddeeg maakten, een Duitse helm die na de oorlog door de Hema als pispot werd verkocht en een ontsnappingskaart voor neergeschoten geallieerde piloten: een schat aan voorwerpen duikt op tijdens een inventarisatie van het WOII-depot in Museum aan de A.
Het is een doordeweekse dag, maar in Museum aan de A in Groningen is vanwege een ingrijpende verbouwing bijna geen mens te vinden. Vanuit een van de expositieruimtes klinkt het geluid van stemmen. Een groepje vrijwilligers van het Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen (OVCG) en het museum zit aan een tafel waarop de meest wonderlijke voorwerpen liggen. Want is dat nou een geëmailleerde Duitse helm? Het lijkt wel een…
„Ja, het is inderdaad een pispot’’, vertelt junior conservator collectie Maaike Modderman van Museum aan de A. ,,Die verkochten ze bij de Hema.”
De Hema verkocht Duitse helmen als pispot? Ze knikt. „Na de oorlog was er aan van alles en nog wat gebrek, dus men gebruikte wat er voorhanden was. Duitse helmen waren er na de bevrijding in overvloed. Dus daar werden bijvoorbeeld vergieten en po’s van gemaakt.”
Deze helm van een Duitse soldaat diende na de oorlog als pispot en was ooit onderdeel van het assortiment van de Hema. Foto: Corné Sparidaens
De helm van een Duitse soldaat die tijdens de bevrijding van Groningen door een kogel werd getroffen. Foto: Corné Sparidaens
De helm is slechts een van de 1250 voorwerpen die het museum van het OVCG wil overnemen. Modderman: „Een goed overzicht van de objecten die in het depot lagen, was er niet. Het merendeel is door particulieren aan het OVCG overgedragen. Met een groepje vrijwilligers zijn we sinds mei elke vrijdag bezig om alles te inventariseren. Nog deze maand zijn we klaar. Het is echt fantastisch werk. Je trekt een doos open en eigenlijk weten we niet wat er inzit. Zelfs als we het vasthouden, is lang niet altijd meteen bekend waar we nu naar zitten te kijken.”
Wie maakten het schaakspel van brooddeeg?
Een eerste blik in het doosje waarin allerlei merkwaardig gevormde stukjes liggen roept ook vooral vraagtekens op. „Dit zijn schaakstukken, ze zijn door gevangengenomen onderduikers van brooddeeg gemaakt. Het spel is helemaal compleet.”
Het schaakspel is een geschenk van Thea Verkerk-Freling uit Heemskerk. Ze groeide op in Bellingwolde. Achterneef Gerard uit Rotterdam, een 16-jarige student viool, dook bij haar ouders onder om te voorkomen dat hij als dwangarbeider naar Duitsland werd gestuurd. Hij kreeg gezelschap van Theo, een monteur uit Amsterdam.
De twee werden eind 1944 ontdekt en gevangengezet op het politiebureau in Winschoten. Uit verveling maakten ze een schaakspel. De witte stukken werden van brood gemaakt en de zwarte van brood dat met sigarettenas was vermengd. Het schaakbord tekenden ze op een stukje karton. Beiden werden uiteindelijk vrijgelaten.
Het schaakspel dat onderduikers Theo en Gerard van brooddeeg maakten. Foto: Corné Sparidaens
Wie kent de achtergrond van dit onderduikspel? Het is schitterend geïllustreerd. Ook de spelregels zijn bewaard gebleven. Regel 76 luidt: ‘Wordt gepakt door de Landwacht, hij die in het bezit is van een P.B. (persoonsbewijs, red.) gaat gewoon door. Heeft men geen P.B. dan wordt men op transport gesteld naar het Concentratiekamp.’ Foto: Corné Sparidaens
De 32 schaakstukken maken nog een heel hanteerbare indruk. „Nee, niet aanraken”, waarschuwt Modderman. Inderdaad, de meeste vrijwilligers dragen plastic handschoenen.
‘Inkepingen geven de dagen aan hoelang hij gevangen zat’
De vrijwilligers kennen niet van alle voorwerpen het achterliggende verhaal, zoals bij het nog puntgave ‘onderduikspel’. „Lag dat na bevrijding gewoon in de winkel? We weten het niet.”
Het OVCG bezit ook allerlei bankbiljetten uit de Tweede Wereldoorlog, zoals dit ‘kampgeld’ uit Kamp Westerbork waarop de handtekening van commandant Gemmeker staat. Foto: Corné Sparidaens
Dit kompas bevat radioactieve straling en is daarom op advies van wetenschappers van de RUG van een gele sticker voorzien. De straling is niet schadelijk. Het is een kompas dat door het Duitse leger werd gebruikt. Foto: Corné Sparidaens
De conservator pakt – met handschoenen – een donkerbruin doosje op en houdt het tegen het licht. „Op het eerste gezicht lijkt dit een heel gewoon doosje. Niks opvallends aan. Maar kijk hier eens.”
Ze wijst naar de rand van het dekseltje en naar de binnenkant. „Als je het op een bepaalde manier tegen het licht houdt, worden letters en kleine inkepingen zichtbaar. Kijk, daar staat ‘Veilig in Jezus’ armen’. En daar staat ‘God zij met ons’, gevolgd door ‘Oranjehotel te Scheveningen, 1942’. De inkepingen geven de dagen aan hoelang hij gevangen zat.”
Het doosje dat verzetsstrijder Thies Jan Jansen in het Oranjehotel in Scheveningen onder meer gebruikte om bij te houden hoeveel dagen er waren verstreken. Foto: Hans Wijninga/Collectie OVCG
Het doosje was eigendom van verzetsstrijder Thies Jan Jansen (1906 – 1944) die twee jaar in kamp Vught en het Oranjehotel, zoals de strafgevangenis in Scheveningen werd genoemd, werd vastgehouden voordat hij werd doodgeschoten. Hij schreef vanuit de gevangenis een brief aan zijn gezin in Weiwerd, waarin hij ze vraagt om geen haat te koesteren.
Jansen organiseerde, zo staat op de website Collectie Groningen, onder meer koeriersverbindingen tussen het verzet in Groningen en Amsterdam. Hij werd op 9 december 1942 aangehouden en op 11 mei 1944 gefusilleerd. Modderman legt het doosje weer terug. „Zo onopvallend, maar toch zo’n bijzonder verhaal.”
Een ontsnappingskaart voor neergeschoten piloten
Ze houdt een zijden doek omhoog, waarop een gedetailleerde kaart van Nederland, België en Frankrijk staat. „Die noemen we de ‘ontsnappingskaart’, waarschijnlijk omdat geallieerde soldaten die achter de vijandelijke linies waren beland deze kaart gebruikten”, legt vrijwilliger Jan Rijnders (71) uit. „Deze kaart was van zijde, zodat die goed kon worden bewaard en dan bijvoorbeeld in een jas werd genaaid. Heel handig als je als krijgsgevangene uit een kamp weet te ontsnappen.”
De ‘ontsnappingskaart’ voor geallieerde soldaten. Foto: Corné Sparidaens
Deze pet hoorde bij het uniform van Mildred Carlson, een Canadese die tijdens de Tweede Wereldoorlog dienst nam in het leger en onder meer in Groningen belandde. Foto: Corné Sparidaens
Maar was deze ook van een geallieerde soldaat die op vlucht voor de Duitsers deze kaart raadpleegde? Modderman: „Dat weten we nog niet.” Ze knikt naar de dozen. „Misschien vinden we het antwoord in een van de dozen.”
Tentoonstelling
Een aantal voorwerpen uit het depot van het OVCG is te zien tijdens de tentoonstelling Spiegel van de Stad – oorlog dichtbij die vanaf zondag 16 februari in de Akerk in Groningen is te zien. Deze is een initiatief van Groninger Kerken en Museum aan de A, mede mogelijk gemaakt door het OVCG, de Groninger Archieven en Synagoge Groningen. De tentoonstelling is onderdeel van de vele activiteiten die vanwege 80 jaar vrijheid Groningen in de stad en provincie plaatsvinden.