Voorzitter Deddo Houwen in het archief van het Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen. FOTO SIESE VEENSTRA Siese Veenstra
Hijlke van der Heide. Gefus. te Vught.6-9-’44. Door Geesje Bleker verraden.’ Het is maar één van de 4000 persoonskaarten met informatie over verzetsstrijders in de provincie Groningen die oud-verzetsman Bob Houwen na de oorlog maakte. Ze vormen de basis voor de collectie van Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen dat op 18 november 25 jaar bestaat.
Deddo Houwen (75) is de zoon van Reinder Paul Houwen, die tijdens bezettingsjaren in het verzet enkel als ‘Bob’ bekend stond. Hij is voorzitter van OVCG, dat een bescheiden onderkomen en archiefruimte in het gebouw van de Groninger Archieven huurt. ,,Maar niet lang meer. Ik hoop binnenkort mijn opvolger bekend te maken.’’ Dit wil hij doen op het symposium dat op 18 november plaatsvindt.
Het OVCG is in het bezit van duizenden documenten en voorwerpen, zoals dagboeken, kranten en bonnenkaarten, en houdt zich vanaf het prille begin bezig met educatie. Zo vertellen voormalige Joodse onderduikers in de klas aan leerlingen over de oorlogsjaren en stond OVCG aan de basis van documentaires over de oorlog.
Canadese helm en tekeningen Hollema
De voorzitter wil het eigenlijk vooral over het OVCG hebben en niet over het verzetsverleden van zijn vader. Maar kom, het een is onlosmakelijk met het ander verbonden. Dus hij vertelt.
Reinder Paul Houwen is voor de oorlog vertegenwoordiger bij Bruynzeel in Zaandam. In de meidagen van 1940 vocht hij als onderofficier in het Nederlandse leger. ,,Tijdens het bombardement van Rotterdam lag hij op de Coolsingel.’’
Vanaf 1943 wordt hij actief als verzetsstrijder als alle oud-militairen zich bij het Duitse leger moeten melden voor krijgsgevangenschap. ,,Hij was bovendien gereformeerd en voor hem lag het dus eigenlijk ook voor de hand in verzet te komen.’’
Hij helpt onderduikers aan adressen en zorgde voor persoonsbewijzen, stempels en bonkaarten. ,,Hij was onder meer betrokken bij de voorbereiding van de overval op drukkerij Hoitsema in Groningen.’’ Hierbij maakte het verzet 133.000 bonkaarten buit.
Maar zijn ontsnapping uit het Huis van Bewaring in 1944 is nog steeds legendarisch. ,,Hij werd gearresteerd in de Pelsterstraat. Er vond een schietpartij plaats en hij raakte gewond. Ze brachten hem naar het Huis van Bewaring. Het verzet verzon een gewaagde stunt om hem eruit te halen. Een paar verzetsstrijders trokken uniformen van SD’ers aan (Sicherheitsdienst) en meldden zich bij het Huis van Bewaring. Ze wilden mijn vader zogenaamd voor verhoor meenemen naar het Scholtenshuis. Maar het Huis van Bewaring belde eerst met het Scholtenshuis voor bevestiging. Het verzet kon dit gesprek dankzij een bevriende werknemer van de PTT onderscheppen. En zo werd mijn vader bevrijd.’’
Hij heeft zelf nog vage herinneringen aan de oorlog. ,,Ik weet dat mijn vader moest onderduiken in Friesland. Hij zat ook nog een poos in Norg. Jaren geleden was ik daar vanwege mijn werk. Ik schreef me in bij Hotel Karsten. De man achter de balie was de oude mijnheer Karsten zelf. ‘Houwen?’ vroeg hij. ‘Bent u familie van Bob Houwen?’ Ik antwoordde dat ik zijn zoon was. Hij zei: ‘Dan hoeft u nooit te reserveren. Hier zal altijd een kamer voor u zijn.’
Zijn vader begon enkele jaren na de bevrijding met de aanleg van zijn collectie. ,,Hij verzamelde alle informatie die hij over verzetsstrijders in stad en provincie kon vinden. Hij ontwikkelde een kaartsysteem dat ruim 4000 kaarten telde.’’
Houwen stelde op den duur vast dat er opmerkelijk veel verzetsstrijders rondliepen. Twijfelgevallen à la ‘Do ist der Bahnhof’ werden uit het systeem geweerd. Ook stelde hij lijsten op van verzetsgroepen- en organisaties. In het weekeinde en de vakantie stond zijn schrijfmachine niet stil. ,,Ik kon best met mijn vader over de oorlogsjaren praten. Hij was niet iemand die alles opkropte, zoals ook veel voorkwam. Maar ook hij had wel een deuk opgelopen door alle spanningen.’’
Na de oorlog leefde bij een aantal verzetsverenigingen jarenlang het plan voor een verzetsmuseum. Houwen richtte eind jaren zeventig de Stichting Verzetsdokumentatie 1940-1945 op, die op 18 november 1991 opging in de stichting Oorlogs- en Verzetsmateriaal Groningen plaats. Bob Houwen maakte het niet meer mee. Hij overleed in 1982. In de jaren na de oprichting kwam het woordje ‘centrum’ voor ‘materiaal’ in de plaats. Dat dekte de lading beter.
,,Het OVCG is in die 25 jaar, vooral door de documentaires en de serie boeken over het Scholtenhuis, op de kaart gezet. En we hebben nog genoeg wensen voor de komende 25 jaar. We willen bijvoorbeeld aandacht besteden aan de rol van de Groningse politie tijdens de bezetting.’’
De oorlog blijft centraal staan. ,,Je ziet de laatste jaren steeds meer dat bij de herdenking ook andere oorlogen de aandacht krijgen. Ik meen dat op 4 en 5 mei de herdenking zich moet concentreren op ‘40-’45, een periode die onvergelijkbaar is met andere oorlogen. En wij merken dat ook bij de volgende generaties belangstelling is voor wat opa of oma tijdens de oorlog meemaakte of deed.’’