De entree van de Zernike Campus, onder de noordelijke ringweg. Foto: Corné Sparidaens
De bouw van 401 studentenkamers op Zernike tekent het begin van een nieuwe toekomst voor de onderwijscampus. Meer woningbouw moet het gebied levendiger, mooier en veiliger maken.
Vanuit een enorme hijskraan trapte de Groningse wethouder Rik van Niejenhuis (PvdA) afgelopen week ceremonieel de bouw van wooncomplex Proxima af. Een plek achter op de Zernike Campus, tussen de bedrijven, die 401 internationale studenten kan huisvesten.
Niemand zag vanachter de bouwhekken precies wat de wethouder in die kraan deed, maar volgens de overlevering zette hij met een soepele handbeweging een woonunit van Proxima op zijn plek. Met een grote glimlach en zijn handen in de lucht liep Van Niejenhuis terug van de kraan naar een witte tent, waar geproost is op de bouw. Het geheel lijkt misschien een beetje knullig, maar het feestje is begrijpelijk: woningbouw op Zernike is best bijzonder.
Wethouder Rik van Niejenhuis viert de start van de bouw van studentencomplex Proxima op Zernike. Foto: Geert Job Sevink
Lange tijd moesten de gemeente Groningen, Rijksuniversiteit en Hanzehogeschool niets hebben van studentenhuisvesting op de campus. Hoewel het in landen als de Verenigde Staten, China of Zuid-Afrika volstrekt normaal is om pal naast de universiteit te wonen, zijn studenten in Groningen jarenlang geconcentreerd in de stad in plaats van op de campus.
Zernike Campus ‘s nachts desolate plek
Hoe anders is dat over een aantal jaar.Want het blijft niet bij de enkele honderden kamers van Proxima. De gemeente Groningen wil daar bovenop nog eens 1500 tot 2000 woningen laten bouwen op Zernike. Voor studenten en docenten. Met woningbouw komen ook voorzieningen als winkels en horeca. Het leven speelt zich daardoor straks meer on campus af. Zernike komt dan echt tot leven, zo is de verwachting.
Het nieuwe beleid laat zich uitleggen. Waar de campus overdag bruist van de studenten, is het ‘s nachts een desolate plek. De lange straten zijn leeg, het gebied is donker en deuren zitten op slot. Nu en dan raast een lege bus voorbij: alle haltes zijn verlaten.
Toen Van Niejenhuis in 2000 zelf bouwkunde studeerde op de campus, was het niet anders. „Het was hier toen nog meer verlaten”, herinnert hij. „Je keek al snel uit over de weilanden.” Sindsdien is aan de noordkant van de campus het ene na het andere bedrijfsgebouw uit de grond geschoten. Maar daar is in de avonduren niemand. „Ook nu is Zernike niet altijd een prettige plek om te zijn, zeker aan het einde van de dag. Dit moet een leuker stukje stad worden.”
Druk op de stad neemt toe
De wens voor woningbouw op Zernike komt nog ergens vandaan: de druk van studenten in de stad neemt toe en bereikt zo langzamerhand een grens. „Het is genoeg”, ziet ook Van Niejenhuis. „En hier op Zernike ligt juist een kans.”
Bij de Groninger Studentenbond juichen ze woningbouw op Zernike toe. De druk op de woningmarkt raakt iedereen, dus ook studenten. „De positie van de student wordt versterkt als er meer te kiezen valt”, denkt voorzitter Ken Hesselink. Met name internationale studenten vinden dan makkelijker een onderkomen. „Die worden nu nog wel eens opgelicht.” Hij is daarom vooral blij dat Proxima nu wordtgebouwd.Sterker, hij juicht het toe als er nog meer woningen komen.
Oude gebouwen maken plaats
Mogelijkheden zijn er volop. De Rijksuniversiteit en Hanzehogeschool hebben allebei grond op de campus en op het achterste deel, waar vooral bedrijven zitten, heeft ook de gemeente Groningen eigen braakliggende grond. Een aantal facilitaire- en onderwijsgebouwen is bovendien aan het einde van hun latijn.
Directeur Stephan van Galen van de Rijksuniversiteit Groningen. Foto: Geert Job Sevink
Het gebouw van facilitaire dienst van de universiteit is daar een goed voorbeeld van. Het bestaat uit één verdieping en is opgetrokken uit gele noodcontainers. Die stammen uit de jaren 80. Directeur Stephan van Galen van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) is die containers liever vandaag dan morgen kwijt. „Het ziet er niet uit en het neemt veel ruimte in beslag”, zegt hij over het gebouw van meer dan 3500 vierkante meter. Als dit gebouw verdwijnt, ontstaat een lap grond waar iets nieuws ontwikkeld kan worden. Een nieuw onderwijsgebouw én woningbouw, bijvoorbeeld.
De Kapteynborg, waar al veertig jaar de afdeling sterrenkunde van de RUG zit, is volgens Van Galen ook zo’n oud gebouw dat aan vervanging toe is. De universiteit wil sowieso her en der vastgoed afstoten. In de binnenstad, maar ook op Zernike. „We vinden dat we best wat kleiner mogen wonen.” Op de plekken waar de RUG afscheid van neemt, ontstaat ruimte om te wonen.
De Rijksuniversiteit is het verouderde gebouw van de facilitaire dienst liever vandaag dan morgen kwijt. Foto: Geert Job Sevink
Potentie in plaats van terughoudendheid
De universiteit was net als alle andere partijen jarenlang terughoudend als het aankwam op woningenbouw op de campus. „Toen was voorzichtigheid een goede keuze”, vindt Van Galen nog steeds. De noodzaak om te wonen op Zernike was tien of twintig jaar geleden minder groot. Nu denk hij er anders over. „Als hier mensen komen wonen, dan wordt de plek aantrekkelijker voor bedrijven en winkels. Daar hebben wij als universiteit ook baat bij.”
De foodcourt in de Kapteynborg is daar volgens Van Galen een mooi voorbeeld van. Daarin zit een aantal verschillende horecazaken die van alles aanbieden. Van sushi tot falafel, belegde broodjes en Indiaas eten. „Ik zou eerder niet bedenken om op Zernike te gaan lunchen, maar die foodcourt is juist heel leuk en levendig.” Het aantal voorzieningen is alleen nog niet groot genoeg, is zijn overtuiging. „De Albert Heijn to go is bijvoorbeeld in de zomer gesloten.”
Utrecht, Eindhoven en Enschede als voorbeelden
Groningen spiegelt zich wat betreft de campus graag aan het Utrecht Science Park. Daar zijn de afgelopen jaren in totaal 3000 studentenwoningen gebouwd. Van Galen: „De Utrechtse campus was net zoals Zernike, maar nu ze overal studentenhuisvesting hebben, is het een veel leukere plek om te zijn.”
En Utrecht is niet alleen. In Eindhoven is op de campus van de Technische Universiteit in de afgelopen twee jaar woonruimte gebouwd en gaan 735 kamers vanaf komende zomer in de verhuur. In Enschede kunnen zowel studenten als medewerkers van de Universiteit Twente op de campus wonen. Op de campus staan zestig speciale medewerkerswoningen die eigenaren alleen mogen verkopen aan mensen die op de Universiteit Twente of bij een gelieerde instelling werken.
De Zernike Campus in Groningen. Foto: Corné Sparidaens
Hesselink, van de Groninger Studentenbond, kent de campus in Enschede en hoopt dat Groningen dat voorbeeld volgt. „Ik ben daar wel eens bij vrienden geweest en het is er echt harstikke leuk. Het is niet het einde van de wereld, maar Zernike is nu soms net een spookstad. In Enschede heb je veel plekken waar mensen op straat lopen of fietsen of ze zijn gewoon aan het chillen. Ik denk dat het heel veel positiefs kan brengen en de academische omgeving ten goede komt.”
„Het wordt ook een heel mooie plek om te wonen”, zegt Van Niejenhuis vol overtuiging op de bouwplaats van het eerste woongebouw op Zernike, met het lege glas champagne nog in zijn hand. Met de bouw van Proxima is stap één in ieder geval gezet. „We gaan nu kijken op welke plekken we dit nog meer kunnen doen.”
Artist impression van Proxima. Illustratie: Jebber
Het wooncomplex Proxima is van SSH Student Housing. Die organisatie verhuurt in Groningen zo’n 1900 kamers aan vooral internationale studenten. De woonunits van Proxima zijn na de zomer klaar en dienen als woonruimte voor 401 studenten. In de piekmaanden, wanneer oud-studenten nog niet zijn vertrokken en nieuwe studenten al aankomen, kan iedere bewoner een kamergenoot krijgen.
De afgelopen jaren moesten gemeente en onderwijsinstellingen ieder jaar opnieuw op zoek naar leegstaande panden voor de piekopvang. In sommige gevallen eindigden studenten zelfs in tenten. Met Proxima is er vanaf dit jaar een structurele oplossing om in de piekperiode studenten op te vangen.