Nederlandstalig onderwijs is geen beter onderwijs. Kwaliteit zal omlaag gaan, kansenongelijkheid wordt vergroot | opinie
Adriaan Soetevent, Viola Angelini, Gerard van den Berg, e.a.Opinie
Studenten in een collegezaal van de Zernike Campus van de RUG. Foto: Corné Sparidaens
Levert het in het Nederlands aanbieden van bacheloropleidingen de belastingbetaler wel op waar hij recht op heeft? Volgens een grote groep economen niet. Zij verwachten enkel hogere kosten en minder goed onderwijs.
De kogel is door de kerk. Onder grote druk van de politiek heeft Universiteiten van Nederland (UNL) een zelfregie-plan gepresenteerd. Vanaf 2025 zullen veel grote bacheloropleidingen, waaronder ook de opleiding Economie en Bedrijfseconomie, in het Nederlands worden aangeboden en bij de Engelstalige varianten wordt de instroom gelimiteerd.
Voorstanders juichen, want met het Nederlands als instructietaal zullen opleidingen nauwelijks meer internationale studenten aantrekken en kan er in de collegezaal eindelijk weer op niveau tussen professoren en studenten in de moedertaal worden geconverseerd. Volgens hen krijgt de belastingbetaler waar hij recht op heeft, namelijk dat studenten die op zijn kosten zijn opgeleid de landstaal goed beheersen.
Wat kan er misgaan? Best veel voor wie een wat bredere blik hanteert op wat het doel van onderwijs is.
Gevolgen taalmaatregelen onvoldoende in beeld
Terecht stelt de Onderwijsraad dat de gevolgen van de taalmaatregelen onvoldoende in beeld zijn. Waar de belastingbetaler echt recht op heeft, is dat de Nederlandse jongeren een kwalitatief zo goed mogelijke opleiding krijgen waarmee ze verder kunnen in het leven.
Met name in het hoger onderwijs is deze beste opleiding niet per definitie een Nederlandstalige opleiding. Integendeel, door een gebrek aan gekwalificeerd Nederlandstalig personeel zal het vaak een minder goede opleiding zijn.
Wie die denkt dat dit wel mee zal vallen, omdat er een contingent Nederlandse wetenschappers in de coulissen klaarstaat om de bühne te betreden zodra de internationale collegae van het podium zijn verwijderd, kan uit de droom worden geholpen. Een recente vacature binnen de vakgroep Economie voor twee eenvoudige docentposities leverde 90 sollicitanten op van wie welgeteld vier Nederlandstalig.
Werk aan universiteit zeer specialistisch
Ook buiten de technische opleidingen is het werk aan een universiteit zeer specialistische arbeid. Hiervoor is lang niet altijd geschikt Nederlandstalig personeel voorhanden.
Net als voor bedrijven als ASML is dit geen probleem zolang internationaal kan worden geworven. Juist dat wordt met de verandering in instructietaal geblokkeerd. Het gevolg hiervan is dat problemen die we nu zien in het lager en middelbaar onderwijs – lesuitval, kortere lesweken en studenten voor de klas – zich zullen uitstrekken naar het hoger onderwijs.
Een intensieve taalcursus voor internationale staf zal dit niet kunnen voorkomen. De taaleis maakt het voor internationaal talent minder aantrekkelijk om voor Nederland te kiezen, terwijl de zittende internationale staf om zich heen zal gaan kijken, bijvoorbeeld naar Duitsland waar men juist de andere kant op beweegt.
Bovendien, voor hen die beweren dat onderwijs in de moedertaal een noodzakelijke voorwaarde is voor een adequaat academisch debat, kan het Nederlands van een internationale collega toch nooit meer worden dan een inferieur soort Engerlands.
Uitholling van de onderzoeksexpertise
Niet alleen zal het vertrek van gewaardeerde internationale stafleden een bres slaan in de kwaliteit van het onderwijs maar het zal ook de in Nederland aanwezige onderzoeksexpertise uithollen, die twee kunnen niet los van elkaar worden gezien.
Intussen is aan de studenten zelf niet gevraagd welke instructietaal hun voorkeur heeft, Nederlands of Engels. Een van ons heeft dat het afgelopen jaar tijdens een groot college wel aan de economiestudenten gevraagd.
Vanzelfsprekend keken de internationale studenten alsof ze het in Keulen hoorden donderen, maar ook de Nederlandstalige studenten zagen water branden. Het leek hun een onwenselijke en absurde ontwikkeling, ook met het oog op hun verdere loopbaan. Het Engels is immers de enige wereldwijde academische, technische en business taal.
Kansenongelijkheid wordt vergroot
Het pad waarin alleen volledig Nederlandstalige opleidingen door de overheid worden bekostigd, is volstrekt onbegaanbaar. Maar ook het voorstel om een Nederlandstalige opleiding en een Engelstalige opleiding met een numerus fixus naast elkaar aan te bieden zal niet werken.
Het is een foutieve inschatting dat Nederlandse studenten zich keurig zullen inschrijven voor de Nederlandstalige variant en de buitenlandse studenten voor de Engelstalige variant. Veel Nederlandse studenten zullen een voorkeur hebben voor de (alleen al door de numerus fixus) meer exclusieve en kwalitatief betere Engelstalige variant en daar de buitenlandse studenten grotendeels uit wegdrukken.
Door het invoeren van een limiet zullen deze Engelstalige opleidingen ook voor een groot deel van de Nederlandse studenten ontoegankelijk zijn waardoor de kansenongelijkheid eerder wordt vergroot dan verkleind.
De vraag aan u, belastingbetaler, of dit is wat u wilt dat er in uw naam en met uw geld gebeurt: hogere kosten, en minder goed onderwijs voor uw kinderen en kleinkinderen?
Adriaan Soetevent, hoogleraar Micro-Economie Viola Angelini, hoogleraar Economics of Household Behaviour Gerard van den Berg, hoogleraar Econometrie Jutta Bolt, hoogleraar Mondiale Economische Geschiedenis Boudewijn de Bruin, hoogleraar Financiële Ethiek Marco Haan, hoogleraar Industriële Organisatie Ben Heijdra, hoogleraar Macro-economie Niels Hermes, hoogleraar Corporate Governance Abe de Jong, hoogleraar Ondernemingsfinanciering Ruud Koning, hoogleraar Sporteconomie Jochen Mierau, hoogleraar Economie van de Volksgezondheid Machiel Mulder, hoogleraar Energie-economie Sandra Phlippen, hoogleraar Duurzaam Bankieren Kasper Roszbach, hoogleraar Bankwezen en Financiering Roelof Salomons, hoogleraar Beleggingstheorie en Vermogensbeheer Bert Schoonbeek, hoogleraar Toegepaste Speltheorie Aico van Vuuren, hoogleraar Econometrie Weining Wang, hoogleraar Econometrie
Allen zijn verbonden aan de vakgroep Economie, Econometrie en Financiering van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen