Internationaal klimaatcentrum in Groningen bestaat vijf jaar. 'Wij willen zorgen dat mensen niet hoeven te vertrekken, vóór ze in Ter Apel terechtkomen'
Een weg langs de Tana River County in het oostelijk deel van Kenia is in december afgebrokkeld door de extreme regenval in het najaar van 2023. In de Hoorn van Afrika vinden veel overstromingen plaats, na de ergste droogte in 40 jaar. Foto: ANP/Li Yahui
Het Global Center on Adaptation (GCA) in Groningen bestaat vijf jaar. Maar wat gebeurt er eigenlijk in dit ambitieuze onderzoeksinstituut voor klimaatadaptatie, waarvoor in 2018 zo hard werd gelobbyd om in het Noorden te krijgen?
Hij stapte vanmorgen weer op Nederlandse bodem, uit het vliegtuig vanuit Kenia. Patrick Verkooijen (54) zag de allesverwoestende overstromingen in het Oost-Afrikaanse land, die volgden op een zomer van ongekende droogte. Tientallen bewoners verdronken recent, terwijl Kenia vorig jaar kampte met de ergste droogte in veertig jaar.
Het maakt Verkooijen extra strijdbaar om te zorgen voor mondiale klimaatadaptatie. De ‘Groningse jongen’ uit Veendam is nu vijf jaar lang CEO van het prestigieuze Global Centre on Adaptation. Vanuit die hoedanigheid hopt hij van vergadering naar vergadering met talloze presidenten en ministers van over de hele wereld.
Net als Verkooijen viert ook de vestiging van het klimaatcentrum in Groningen haar eerste lustrum. De onderzoekslocatie van het GCA belandde na druk lobbywerk op de Zernikecampus in Groningen. De banen die door het instituut naar het Noorden kwamen, werden Groningen gegund ter verzachting van het aardbevingsleed. Toen al spraken politici over ,,een ereschuld”. Het expertisecentrum in Groningen werd geopend onder het toeziend oog van Ban Ki-Moon, voormalig secretaris-generaal van de Verenigde Naties.
Overstromingen in Kenia eind 2023 door extreem weer. Foto: Wang Guansen
Vijf jaar geleden begon klimaatcentrum GCA als wereldwijde organisatie met een locatie in Groningen. Zo’n grote organisatie met een kantoortje in Zernike, wat doet die eigenlijk?
„Misschien is het beter dat ik eerst even wat uitzoom, voordat ik vertel wat er op maandagochtend half elf in Groningen gebeurt.”
Vertel.
„Ik ben vanmorgen teruggekomen uit Kenia, gisteren sprak ik met de Keniaanse president William Ruto. Tot voor kort ondervond zijn land ongehoord veel hinder van de extreme droogte. Nu gebeurt het tegenovergestelde: grote overstromingen in het oostelijk deel van het land. Het klimaat verandert nog meer dan vijf jaar geleden, toen we als Global Center on Adaptation gelanceerd werden in de Ridderzaal in Den Haag. Het was toen oktober 2018…”
…dat is nog niet zo lang geleden.
„Precies. Dat was een week nadat het IPCC, die club van de mondiale wetenschappers, met hun rapport over 1,5 graad opwarming kwam. Toen vroegen de onderzoekers zich af: hoe zou de wereld eruit zien als die 1,5 graad of 2 graden zou opwarmen? Dat was de maximale opwarming die in het Akkoord van Parijs was afgesproken in 2016. Zowel bij 1,5 graad als bij 2 graden zie je sterke gevolgen op allerlei fronten, zoals in de voedselsector en bij het afsterven van koraal. Maar het was duidelijk dat het veel béter was om te proberen de opwarming tot 1,5 graad te beperken.
Weet je wat het pijnlijke nu is? We zaten in 2023 al op die anderhalve graad, zo blijkt uit rapporten van de Wereld Meteorologische Organisatie en het Europese klimaatcentrum Copernicus. Dat komt deels door natuurverschijnsel El Niño, maar het zal in de aankomende jaren zeker nog verder stijgen.”
Dat maakt jullie doel voor klimaatadaptatie des te urgenter. Jullie kantoor werd in eerste instantie voor vijf jaar in Groningen geopend. Dit gaat voorlopig niet dicht, zeker?
„Dat denk ik niet. Klimaatadaptatie was vijf jaar geleden eigenlijk een beetje een ondergeschoven kind. Adaptatie had minder prioriteit, financiering en beleid dan klimaatmitigatie; het tegengaan van klimaatverandering.
Vergelijk het met de Wereldbank. Die is opgezet in 1946 voor de wederopbouw van Europa als reactie op de Tweede Wereldoorlog. Inmiddels is dat een internationale organisatie met een brede agenda voor ontwikkelingssamenwerking. Daar kun je ons mee vergelijken.”
Hoe pakken jullie die klimaatadaptatie dan precies aan?
„Wij zijn een internationale organisatie die zich richt op grote veranderingen. Geen kleine pilots, wij willen verschil maken bij grootschalige transformaties. Wij werken met programma’s waarbij miljarden geïnvesteerd worden in ontwikkelingslanden. Dat gebeurt door ontwikkelingsbanken, zoals de Wereldbank, African Development Bank, Asian Development Bank en het IMF. Stel: er wordt een weg aangelegd tussen Nairobi en Mombasa in Kenia. Dan kan het gebeuren dat klimaatmodellen worden genegeerd, waardoor vluchtroutes tijdens overstromingen ontbreken. Daarom denken wij bij zulke miljardeninvesteringen mee.
In de afgelopen twee jaar hebben wij alleen al in Afrika voor 7 miljard dollar aan projecten ontwikkeld, waarbij 700.000 banen zijn ontwikkeld. We krijgen veel vertrouwen vanuit landen. In ons bestuur zitten regeringsleiders van over de hele wereld.”
En dan terug naar Groningen. Daar hebben jullie een trainingsprogramma over klimaatadaptatie voor studenten en professionals. Dat moet ervoor zorgen dat kennis niet beperkt blijft tot de regio. Kunt u daar eens een voorbeeld van geven?
„Vlak voor de kerst is het leiderschapsteam van de Universiteit van Nairobi – de grootste universiteit van Afrika – hier in Nederland geweest. Bij dit soort bezoeken kunnen we kennis uitwisselen. In Kenia hebben ze bijvoorbeeld allerlei uitdagingen op het gebied van infrastructuur. Hoe zet dit land de beperkte fiscale middelen op een verstandige manier in voor havens, wegen en de energiesector?
Tegelijk kunnen we hier ook leren van de kennis van Kenianen. Zij hebben veel expertise over klimaatbestendige landbouw, waarbij ze werken met droogteresistente gewassen. Met zulke kennis – of het nou uit Groningen, Oxford, Accra of Nairobi komt – kunnen we op wereldwijd niveau de strijd met klimaatopwarming aangaan.”
Is er eigenlijk genoeg geld voor om adaptatie overal aan te pakken?
„Het is best een uitdaging om genoeg financiering te krijgen. Voor hele continent Afrika is 100 miljard dollar nodig per jaar voor adaptatie. Nu is daarvoor 10 miljard beschikbaar. Dat geld kan niet alleen gemobiliseerd worden vanuit budgetten van de Afrikaanse landen. Dat zou ook niet rechtvaardig zijn. Zij hebben het probleem niet veroorzaakt, maar krijgen wel de rekening gepresenteerd.
Gisteren sprak ik nog met de president van Kenia. Hij zegt: ‘Kijk, als regeringsleider was ik niet verantwoordelijk voor de Covid-crisis. Ook niet voor de inval van Rusland in Oekraïne. Maar ik merk daar wel de economische gevolgen, de inflatie van. Zo is het ook met de klimaatcrisis. Wij ondervinden wel de meest ernstige gevolgen, terwijl Afrika als geheel wereldwijd verantwoordelijk is voor minder dan 4 procent van de broeikasgassen’.”
De Groningse ereschuld was in 2018 een argument om te zeggen dat Groningen een GCA-kantoor moest krijgen. Maar u heeft het eigenlijk over een ander soort ereschuld: die richting Afrikaanse landen.
„Ik heb het niet zozeer over een ereschuld, maar meer over een slimme investering in die andere landen. Kijk, het aandeel van de migratie vanwege klimaatverandering is nu nog heel beperkt, maar wordt in de toekomst veel groter. Mensen trekken vanuit het platteland naar de krottenwijken of naar de grenzen van Europa. Zij belanden uiteindelijk in Ter Apel. Wat is nou een slimmere investering? Zorgen dat mensen niet hoeven vertrekken door bijvoorbeeld geld te spenderen aan klimaatbestendige landbouw óf hier de boel aan de achterkant proberen af te hechten?”
Dat is ook menselijker. U ziet immers de gevolgen van de rampzalige weersextremen in Kenia.
„Ik zie hoe ontwrichtend het is. Dat maakt mij alleen nog maar resoluter. Als je je aanpast aan het klimaat, kun je daarmee ook inzetten op economie, werkgelegenheid en sociale ontwikkeling. En het kleine steentje wat ik daaraan bij kan dragen als Groningse jongen uit Veendam, daar zet ik al mijn ziel en zaligheid voor in. Het maakt mij gefocust. Oké, wat gaan we dan doen? Wat gaan we concreet doen op maandagochtend om half elf?”
„Dan vergaderen we met de Wereldbank, de Afrikaanse Ontwikkelingsbank en het Ministerie van Financiën van Ghana. We houden landbouwprojecten tegen het licht. Om half twaalf hebben we overeenstemming. Dan hebben we een gesprek: kan de Universiteit van Accra informatie aanleveren? In de middag ontwikkelen we een plan voor het project in Ghana dat dan naar het bestuur van de Wereldbank gaat…
En dan, een paar maandagen later, staan we met alle partijen om half elf samen in Ghana. Dan starten we het programma. Weet je wat leuk is om te weten? Dit jaar, 2024, biedt ons werkprogramma 18 miljard dollar om te investeren in Afrika. 18 miljard!”
Het hoofdkantoor van de Global Center on Adaptation staat in de Rijnhaven in Rotterdam. Het is het grootste drijvende kantoor ter wereld, dat energieneutraal en zelfvoorzienend is en van gerecycled materiaal gebouwd. Daarnaast bestaan er regionale kantoren in Ivoorkust, Beijing en Bangladesh en Groningen.
Groningen heeft een onderzoekskantoor onder de naam ‘GCA Research for Impact’. Op het kantoor werken tien vaste krachten, plus nog een handjevol stagiairs en studenten. De werknemers doen onderzoek naar verschillende manieren van klimaatadaptatie en adviseren hierover. Regionale studenten van de Rijksuniversiteit Groningen en Campus Fryslân doen onderzoeken bij het kantoor.
Ook brengen ze experts met elkaar in contact. Zoals onlangs in november toen er 35 onderzoekers en beleidsmakers uit allerlei landen naar Groningen kwamen voor de Climate Adaptation Changemakers School. „Wij brengen de wereld naar Groningen”, aldus research manager en promovendus Gül Tuçaltan van het Groningse kantoor.
Het internationale karakter is op deze locatie voelbaar, zegt Tuçaltan. De werknemers zijn onder meer afkomstig van Burkino Faso, Nigeria en Turkije. Ook werken er twee collega’s voor Groningen vanuit Mexico en Zuid-Afrika.