Wat zijn ogen zagen, maakten zijn handen. Cees Wolf uit Groningen werd als kind niet serieus genomen. Hij kwam tot bloei op de goud- en zilversmidopleiding in Schoonhoven en was meer dan een halve eeuw goudsmid in Groningen.
Wie het atelier van Cees Wolf in Groningen niet kent, veert op bij het zien van het pand aan de Westerhaven. Het kleurrijke monument van de hand van architect Henri Rots valt dusdanig op dat het ingebakken zit in het geheugen van vele Groningers. ,,Oh, dát pand, dat ken ik wel’’, is steevast de reactie.
Vrijwel heel Groningen kent dit monumentale pand. Foto: Nienke Maat
Hier vervaardigde goud- en zilversmid Cees Wolf de wereld aan sieraden, hij herstelde er zilveren antiek, dacht mee over alle mogelijke ontwerpen, van manchetknopen tot trouwringen, hoewel die laatste niet z’n favoriet waren. Aanstaande echtelieden konden oeverloos nadenken en twijfelen over wat ze wilden. Daar had Wolf helemaal geen tijd voor. Het kwam geregeld voor dat hij, als het hem te lang duurde, op het belletje drukte. Dan kwam zijn vrouw Chaja vanuit hun huis boven de winkel naar beneden om bij te springen. Kon hij mooi naar zijn werkbank achterin de zaak.
Cees Wolf had graag tot in lengte van dagen z’n vak uitgeoefend, maar het lukte niet meer. Eind mei overleed hij.
Weggezet als dom
In 1944 kwam hij ter wereld in Ter Apel waar hij opgroeide als zoon van een bankdirecteur. Hij had twee veel oudere broers en een zusje. Op school bakte de jonge Wolf er niks van. Met de kennis van nu zou hij als dyslectisch zijn gediagnosticeerd, maar in de naoorlogse jaren werd hij weggezet als dom. Hoe creatief hij ook was, hoe geduldig hij ook urenlang in z’n eentje kon knutselen: zijn kwaliteiten werden nauwelijks opgemerkt.
Ten lange leste koos hij voor de lts waar hij de richting elektronica volgde en met die opleiding op zak, ging hij aan het werk. Maar hij kon er z’n ei niet in kwijt. Op aanraden van zijn zwager liet hij een beroepentest doen. Daaruit bleek zijn grote creativiteit en handigheid.
Talent, vakmanschap en een knalrode baard
Hij nam een kijkje op de edelsmidopleiding in Schoonhoven en was verkocht. Hij had het er onmiddellijk naar z’n zin, leerde het vak waarvoor hij geboren bleek en voelde daar iets van de erkenning waar hij ten diepste altijd naar op zoek bleef.
Als een van de enige goud- en zilversmeden in opleiding kreeg hij in Schoonhoven een oorkonde uitgereikt, handgeschreven. Deze ‘bijzondere schoolprijs’ kreeg hij ‘op grond van de door hem getoonde grote vrijwilligheid om het onderwijs aan de school niet alleen te volgen, maar ook met alle kracht te dienen, waardoor hij op zijn medeleerlingen een stimulerende invloed wist uit te oefenen’.
Cees Wolf.
Hij viel niet alleen op door zijn talent en vakmanschap, maar ook doordat hij wat ouder was en door zijn knalrode baard. Binnen enkele maanden kreeg hij verkering met medestudent Chaja die de juweliersopleiding volgde. Hij zegde vrijwel direct zijn kamer bij z’n hospita op met wie hij een kwestie had over het schoonmaken van het toilet. Die klus weigerde hij. Ook in de bijna 60 jaar dat hij samen met Chaja was, deed hij niets in de huishouding. Hij was meer dan fulltime goudsmid en vond daarnaast alleen tijd om te klussen aan hun woning.
Een eigengereide man
Cees Wolf wist wat hij wilde en liet zich niet graag door een ander vertellen wat hij moest doen. Die eigenzinnigheid kwam ook tot uiting in zijn humor en zijn omgang met klanten. Hij vond het gezellig met het gros van de klanten, maar soms stonden iemands schoenen of verkeerd geparkeerde fiets hem niet aan en verloor hij z’n klantvriendelijkheid.
Atelier Cees Wolf. Foto: Nienke Maat
De eigengereide Wolf wilde na drie jaar opleiding in Schoonhoven geen stage lopen. Wel wilde hij naar Groningen waar hij elke zaterdag aanwaaide bij zilversmid Dirk Schut in de Visserstraat. Bij hem keek hij de kunst af en leerde hij de fijne kneepjes van het vak. Thuis begon hij als zelfstandig goud- en zilversmid door een werkbank de kamer in te slepen waar hij samenwoonde met Chaja. Om zijn opleiding toch netjes af te ronden liep hij uiteindelijk stage bij Tandheelkunde waar hij leerde gieten.
Van musea tot kerken
Ondertussen vond hij via via gemakkelijk klussen, hij repareerde alles. Zeker toen een antiekhandelaar uit Friesland hem leerde kennen, kwam hij om in het werk. Hij restaureerde daarnaast talloze werken voor het Groninger Museum, het Drents Museum en voor menig kerk.
Atelier Cees Wolf aan de Westerhaven. Foto: Nienke Maat
Toen het thuis te klein werd, ook omdat de jongens Martijn en Arthur werden geboren, opende hij een winkel in de Oude Kijk in ‘t Jatstraat. Na een aantal inbraken en overvallen besloten hij en Chaja dat het tijd werd voor een winkel en woning onder een dak. Op hun zoektocht reden ze langs de Westerhaven waar een winkelpand te huur stond. Ze bleken de eigenaar te kennen en die gunde hen het hele pand waarvan zij, ondanks dat het helemaal wit geschilderd was, direct de schoonheid zagen.
Zo vader zo zoon
Ze brachten het terug in de oorspronkelijke staat en tegelijkertijd openden ze er Atelier Cees Wolf. Voorin de zaak was ruimte voor het uitstallen van sieraden en zilveren smeedwerken, achterin was het atelier. Steeds vaker kreeg Wolf daar gezelschap van zijn jongste zoon Arthur die ervan hield zijn vader te helpen en later in zijn voetsporen trad, ook naar Schoonhoven ging en de zaak uiteindelijk overnam.
Zonder slag of stoot ging dat niet. Hoe gevleid Wolf ook was dat Arthur uit hetzelfde hout gesneden bleek als hij; hij vond het niet eenvoudig dat zijn zoon z’n eigen koers voer, die anders was dan de zijne. Ze kwamen er altijd uit en brachten uren, weken, jaren door in het atelier. Samen, met Chaja altijd in de buurt. En Arthur was gemakkelijker van aard dan zijn vader. Niet voor niets heet de zaak nog altijd Atelier Cees Wolf en dat blijft ook zo.
Zoon Arthur trad al jong in de voetsporen van zijn vader. Foto: Nienke Maat
Wolf senior – en later ook junior – deelde zijn vaardigheden en vakkennis graag en gaf jaren les op de handenarbeidschool, later Kunstencentrum geheten. Na enige onmin ging Wolf zijn eigen weg, maar hij behield een vaste groep leerlingen die onder de naam ‘De Stavelij’ (naar de werkbank van een edelsmid) het vak leerde.
Vijf jaar geleden keerde Wolf terug als docent bij het Kunstencentrum (Vrijdag), tot dat afgelopen januari niet meer ging. Wolfs sluimerende ziekte ontnam hem de kracht om zijn geliefde vak nog langer uit te oefenen. Hij stierf in het bijzijn van Chaja en zijn kinderen. Hij werd 80 jaar.