Menko Oosterhuis (52), beeld uit de film 'Menko voedt de stad'. Tom Tieman
De documentaire ‘Menko voedt de stad’ gaat zaterdag in première. Een zoektocht van een Groningse boer die het allemaal goed probeert te doen, en een jaar lang geen snars verdient.
Als Menko Oosterhuis (52) van boerderij Ommeland in Thesinge iets doet, gaat hij niet voor half werk. Toen hij vorig jaar had bedacht om gewassen te gaan telen die hij nog niet eerder had verbouwd, plantte hij gelijk vijf nieuwe soorten: peterselie, lupine, erwten, uien en flageoletten. Dat laatste zijn ‘vergeten’ boontjes.
Toen documentairemaker Tom Tieman (41) uit Ezinge vroeg of hij mocht komen filmen, vond Oosterhuis het een goed idee. Tieman maakte de film op verzoek van de Natuur en Milieufederatie.
Het moet de toekomst van zijn bedrijf worden. Zo wil hij tegemoetkomen aan de wens van gemeente Groningen, waar Thesinge in ligt. Het gemeentebestuur wil voedselteelt voor menselijke consumptie, geen gebruik van bestrijdingsmiddelen en korte ketens. „Zij bepalen de koers, ik besef dat ik daar wat mee moet”, zegt Oosterhuis. „Ik ben er volop ingesprongen. Misschien ben ik vorig jaar iets te hard van stapel gelopen.”
De camera legde een rampjaar vast. Het was nat, de schimmeldruk was enorm. 12 hectare peterselie moest tweemaal in de grond verhakseld worden: te geel voor menselijke consumptie. Het veld lupine schimmelde weg, de flageoletten mislukten ook. De erwten waren van het verkeerde soort (kreukerwten in plaats van spliterwten) en verdwenen uiteindelijk grotendeels in veevoer.
Gapend gat tussen idealen en praktijk
Oosterhuis is er financieel enorm bij ingeschoten. Van de nieuwe gewassen leverden alleen de uien wat op. Een gewas dat hij in de toekomst graag biologisch zou willen telen. Dat was in het natte 2024 geen optie: hij moest er 25 keer met de spuit overheen. „Ik vind het zuur dat alleen dat ene gewas mij financieel vooruithelpt, terwijl het niet zorgt voor schoner water en meer biodiversiteit.”
Menko Oosterhuis had te kampen met een moeilijk jaar in 2024. Beeld uit de film 'Menko voedt de stad'. Tom Tieman
Het moeilijke jaar is te zien in de documentaire, die zaterdagmiddag in Forum Groningen draait. Het is geen lofzang van eiwitgewassen, ook geen lofzang op chemische middelen. Het is vooral een oproep tot realisme, vindt filmmaker Tieman.
„Er zit een groot gapend gat tussen de idealistisch hoogopgeleiden en de praktisch geschoolden, waarbij blijkt dat de idealen in de praktijk niet zo eenvoudig te verwezenlijken zijn als vaak wordt gedacht.”
Tieman hoopt ook dat stadjers die in het ommeland een fietstocht maken, ook eens afstappen om het gesprek aan te gaan over hun eigen voedsel.
‘Gebruikt u gif?’
Oosterhuis krijgt regelmatig de vraag of hij ook zonder gif teelt. Dat is niet zo, al zou hij niets liever willen. Het afgelopen natte schimmeljaar illustreert treffend waarom. Biologisch telen is moeilijk, zo hoort Oosterhuis ook bij collega-boeren. Het aantal biologische hectares in Nederland stagneert. „In Flevoland is het zelfs wat gedaald. Consumenten kiezen onvoldoende voor het duurdere product.”
„Wat beter werkt is een model met 90 procent bioteelt en een beetje chemie als redmiddel”, stelt Oosterhuis. Zo’n semi-biologisch product zou wel een keurmerk moeten krijgen, want het vergt extra werk en verkleint de opbrengst. Toch is het systeem in Nederland nu: óf biologisch, óf niet. In dat laatste geval maakt de gebruikte hoeveelheid pesticiden niet uit. Als we dit veranderen, kunnen we het pesticidegebruik flink terugdringen, vindt Oosterhuis. „Als ik slechts één keer met de spuit over de lupines was heengegaan, had ik ze nog kunnen redden, denk ik. Dat doet een beetje pijn.”
Nieuw jaar, nieuwe kansen
Rampjaar of niet, Oosterhuis is geen opgever. „Eén jaar is geen jaar. Het geeft mij voldoening om gewassen voor menselijke consumptie te telen.” Daarom teelt Oosterhuis dit jaar quinoa, olievlas, zwarte mosterdzaad en kikkererwten. Ook probeert hij de erwten en peterselie opnieuw.
Tom Oosterhuis krijgt hulp bij de teelt. Beeld uit de film 'Menko voedt de stad'. Tim Tieman
De quinoa lijkt te mislukken, maar voor zwarte mosterdzaad heeft Oosterhuis alvast een afnemer geregeld. „Ik ben bij de Marnefabriek – 6 kilometer verderop – naar binnen gelopen en vroeg: ‘Willen jullie mosterd uit eigen voortuin?’ Zij vonden het goed. Ik heb nu een proefveldje. Hoe geweldig zou het zijn als we overal in Groningen mosterdvelden krijgen die biodiversiteit herstellen en onze sloten schoner maken?”
Met boontjes en lupine is Oosterhuis gestopt. Het is moeizaam én heeft weinig zin om die te telen op de dure Groningse kleigrond. De markt is ingewikkeld omdat importeren efficiënter en goedkoper is.
Ambtelijke potjes
Wat Oosterhuis dwars zit, is dat hij de omslag in zijn bedrijf zelf moet betalen. „We doen precies wat de overheid en de maatschappij willen, maar krijgen geen ondersteuning. Zeker in onze provincie, waar volop aardgasgelden beschikbaar zijn en waar we de landbouw belangrijk vinden, zouden boeren meer geholpen moeten worden.” Ook uit het ambtelijke potje van provinciaal eiwitprogramma Fascinating lukte het Oosterhuis niet om een bijdrage te krijgen.
Medewerking kwam voor Oosterhuis uit onverwachte hoek: de Natuur en Milieufederatie. „We zijn een project gestart om de verbinding tussen de burger en de boer te verbeteren. Die samenwerking met ‘groene stadjers’ verloopt soepel en brengt mij als boer in het Forum.”