Wietze Jan (l) en Jacob Grijpma uit Warfstermolen in een perceel met zomerveldbonen. FOTO: MARCEL VAN KAMMEN
De veldboon speelt de hoofdrol in de energietransitie in het Groningse onderzoeksprogramma voor duurzame landbouw Fascinating. Veldbonen zijn een duurzaam alternatief voor sojabonen. Maar telers staan er niet om te springen.
Veldbonen leken in opkomst. Maar afgelopen jaar liep de teelt ten opzichte van 2023 met 32 procent terug. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Boeren zijn sceptisch over het product. De subsidie vanuit het gemeenschappelijk landbouwbeleid (glb) is voor veel akkerbouwers de enige reden om eiwitgewassen zoals erwten, veldbonen of lupines te willen verbouwen.
De toekomst van eiwitgewassen zit op dit moment op een doodlopende weg, zegt Tineke de Vries, voorzitter akkerbouw bij LTO. ,,Het hangt nu van subsidies aan elkaar. Het levert voor telers niks op. Als we dit echt belangrijk vinden met z’n allen, dan moet de consument ervoor kiezen in de winkel.”
De reden dat Fascinating in Groningen inzet op eiwitgewassen, is omdat de gewassen goed zijn voor biodiversiteit en stikstof.
Grote nadelen
Tegelijkertijd is het voor boeren landbouwkundig helemaal niet zo geweldig. Een teler gebruikt zo’n veldboon alleen als alternatief voor rustgewassen zoals tarwe. Als hij er aardappels, bieten of uien voor inlevert, mist hij te veel inkomsten. Toch heeft de veldboon niet dezelfde eigenschappen als een rustgewas. De planten zorgen voor verhoogde schimmeldruk en meer aaltjes in de bodem, die lucratieve aardappel- en uienteelt in het opvolgende jaar kunnen beïnvloeden.
Vervolgens verdwijnen die eiwitgewassen voor 90 procent in veevoer. Dat kan alleen omdat de teelt zwaar gesubsidieerd wordt, want normaal kan Nederlands geproduceerd veevoer van onze peperdure Hollandse grond niet concurreren met de import van soja uit Zuid-Amerika.
Toch ziet teler Henk Janknegt uit Zeewolde een markt voor de eiwitgewassen. Hij is voorzitter van producentenorganisatie Eiwitboeren. „De eiwitgewassen – het duurt even – maar die gáán in Nederland weer een rol spelen”, voorspelt hij. „Boeren moeten er opnieuw mee leren omgaan, maar is geen moeilijkere teelt dan aardappels of uien.” De club zet momenteel in op de teelt van Nederlandse spliterwten, want de oer-Hollandse snert maken we nu vaak met niet-Hollandse erwten.
Eiwitten voor menselijke consumptie
Als de vermaarde veldbonen een succes moeten worden, dan moet er wel wat veranderen, vindt Janknegt. Het belangrijkste: de veldbonen moeten gebruikt worden voor menselijke consumptie. Van veldbonen kun je onder meer vegaburgers maken of schepijs. Alleen dan krijgen boeren er een goede prijs voor. Je hebt korte verwerkingsketens nodig, vindt Janknegt. Een vleeswarenfabriek, bijvoorbeeld, zou bij de bewerking van zijn product moeten kiezen voor Nederlandse lokale veldbonen die uitblinken in hun lage CO2-voetafdruk.
Bedrijven die veldbonen voor menselijke productie afnemen, zijn er al wel. Cosun in Groningen, bijvoorbeeld. Janknegt: „Maar daar gaan geen volumes heen, daar kan de markt niet van draaien.”
Want als de eiwitgewassen zoals nu louter blijven draaien op stevige subsidies, ziet ook Janknegt de toekomst somber in. Hij hoopt dat de prijs van de eiwitgewassen stijgt, omdat het product om zijn duurzaamheid wordt gewaardeerd. Met de rol van een club als Fascinating is Janknegt niet blij. „Er wordt veel geld in gestoken, maar daarvan landt geen euro extra op het boerenbord.”
Onderzoek naar beste opbrengst
Toch heeft Fascinating wel een functie, zegt Jeroen Straver, specialist eiwitgewassen bij Agrifirm. Zijn bedrijf is betrokken bij project en doet onderzoek hoe de Nederlandse boer het beste veldbonen kan telen. ,,Dat gaat om vragen als: wat is het effect op biodiversiteit en hoe kun je voor de opbrengst zo optimaal mogelijk zaaien, bemesten en het gewas gezond houden?”
Volgens Straver is het voor de toekomst van veldbonen en veel andere eiwitgewassen echt belangrijk dat het een beter verdienmodel voor de teler krijgt. Teelt puur voor het veevoer kunnen boeren niet genoeg geld mee verdienen om het rendabel te telen. „Feit is dat er een eiwittransitie is ingezet, maar dat gaat met ups en downs. Nog maar een gedeelte van de consumenten koopt alternatieve eiwitproducten, en daarvan is nog te beperkt van Nederlandse bodem’ .