Tussenstation Musselkanaal, stopt hier straks de Nedersaksenlijn? FOTO: DvhN
Met 63 miljoen euro van het Rijk en 63 miljoen uit de regio rijdt de Nedersaksenlijn vanaf 2026 van Groningen tot aan Stadskanaal. Daarna moet het binnen vier jaar lukken het spoor door te trekken tot Emmen zodat Groningen een rechtstreekse treinverbinding krijgt met Twente en Duitsland.
Dat schrijven regionale overheden in Groningen, Drenthe en Overijssel in een gezamenlijk ‘bidbook’ dat zij donderdag overhandigen aan staatssecretaris Vivianne Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat). Zij vragen het kabinet daarin om de komende jaren samen de schouders te zetten onder deze langgekoesterde wens.
Het Gronings/Drents/Overijsselse bidbook concentreert zich op de twee missende schakels in de beoogde snelle spoorverbinding van Groningen naar Twente en Duitsland. Allereerst gaat het dan om het doortrekken van het al bestaande spoor naar Veendam, tot aan Stadskanaal.
Twee missende schakels: Veendam-Stadskanaal en Stadskanaal-Emmen
Als dat aansluitend ook nog wordt verlengd tot Emmen, is er aansluiting op de lijn Coevorden-Bad Bentheim die naar verwachting in 2025 klaar is. Dan kunnen reizigers per spoor vanaf Groningen via Zuidbroek, Veendam, Emmen naar Coevorden rijden en van daaruit richting Enschede of Duitsland.
De voornaamste hobbel voor de Nedersaksenlijn is de financiering. Er ligt al spoor van Veendam tot aan Ter Apel, maar dat is al jaren in onbruik en verouderd. Volgens spoorbeheerder ProRail moet de spoordijk over grote delen van het traject worden versterkt en tientallen oude bruggen worden vervangen. Dat kost minimaal 115 miljoen, twee keer meer dan oorspronkelijk gedacht.
De provincie- en gemeentebesturen langs het tracé van de Nedersaksenlijn hebben zelf al 110 miljoen opzijgezet en willen voor de eerste fase 63 miljoen op tafel leggen. De andere 63 miljoen moeten van het Rijk komen. Voor het vervolg van Ter Apel tot Emmen moet nieuw spoor worden getrokken langs de bestaande autoweg N391. Hoeveel dat kost, is nog onduidelijk.
Spoorbeheerder ProRail sceptisch: knelpunten in Westen vragen voorlopig voorrang
ProRail staat sceptisch tegenover nieuw spoor in het Noorden. De verwachte ontwikkeling van het reizigers- en goederenaanbod vraagt volgens de railbeheer de komende tien tot vijftien jaar voorrang voor de aanpak van andere spoorknooppunten in het westen van het land.
Het kabinet moet de Nedersaksenlijn volgens de regionale lobby echter niet benaderen als een investering in de infrastructuur maar in de economische ontwikkeling van Noordoost-Nederland. De regio kan de overvolle Randstad zowel ontlasten als het gaat om ruimte voor nieuwe duurzame bedrijvigheid als woningbouw. Daarmee heeft de lijn ook een nationaal belang.
Recent onderzoek in het kader van het zogeheten Deltaplan voor het Noorden wijst uit dat de Nedersaksenlijn, meer nog dan de geplande Lelylijn van Groningen via Friesland en Flevoland naar Amsterdam, een bijdrage kan leveren aan nieuwe groei, in tijden van woningcrisis en groeiende personeelstekorten.
Nedersaksen- en Lelylijn zijn speerpunten in Deltaplan voor het Noorden
Beide spoorplannen zijn onderdeel van het bod dat het Noorden vorig jaar samen met Flevoland bij het kabinet heeft neergelegd voor dit Deltaplan. De vier provincies denken tot 2035 samen 220.000 huizen extra te kunnen realiseren in de strijd tegen de wooncrisis. In ruil daarvoor vragen zij 9,5 miljard van het Rijk, waarvan 6,5 miljard voor de Lelylijn en 1 miljard voor de Nedersaksenlijn.
Samen met Den Haag werken de vier provinciebesturen inmiddels aan de oprichting van een projectbureau dat het Deltaplan de komende jaren concreet vorm moet geven. Voor de Nedersaksenlijn willen de regionale overheden in Groningen, Drenthe en Overijssel het Rijk ‘ontzorgen’ door het complete projectmanagement over te nemen. In november 2024 zou er dan een definitief plan klaar kunnen liggen voor de lijn.