Hans Vijlbrief in de parlementaire enquête gaswinning Groningen
Verdrietige gesprekken met aardbevingsgedupeerden trekken staatssecretaris Hans Vijlbrief meer en meer onder de Haagse stolp vandaan. Geconfronteerd met de harde realiteit en problemen van Groningers staat hij inmiddels aan de kant van de inwoners.
Dat kwam woensdag tijdens Vijlbriefs verhoor door de parlementaire enquêtecommissie gaswinning Groningen naar voren. Vijlbrief is sinds januari dit jaar staatssecretaris Mijnbouw. Elke maand werkt hij twee tot drie dagen in het aardbevingsgebied om met bewoners te praten. Daardoor heeft hij in de afgelopen driekwartjaar ,,een ontwikkeling doorgemaakt.’’
Vijlbrief zei dat naarmate hij vaker in Groningen is, hij steeds minder een Haagse bestuurder wordt en steeds meer begrip krijgt voor de problemen die de gaswinning in Groningen heeft veroorzaakt. ,,Het is heel erg als iemand drie kwartier tegenover je zit te huilen. De mensen zijn verdrietig om aardbevingen, schade, versterking, maar vooral om hoe ze door de overheid worden behandeld.’’
‘Geen overheidstrouwen, ongeveer ergste wat er is’
Maandag was Vijlbrief nog in Wirdum, dat zaterdag door een aardbeving werd getroffen. Daar zei een vrouw drie keer tegen hem dat ze Vijlbrief en ‘Den Haag’ niet vertrouwt. ,,Dat vind ik heel erg. Als burgers hun overheid niet vertrouwen, dat is ongeveer het ergste wat er is.’‘
Vijlbrief is lang topambtenaar geweest. Zo was hij in 2010 en 2011 directeur-generaal bij het ministerie van Economische Zaken. Maar over zijn tijd als ambtenaar ging het tijdens zijn verhoor, dat sowieso weinig de diepte inging, maar kort. In zijn tijd bij Economische Zaken was veiligheid in Groningen geen issue, zei Vijlbrief. ,,Het ging over het maximaliseren van de inkomsten voor de Staat en over leveringszekerheid, maar veiligheid kwam nooit aan de orde. Het woord veiligheid viel niet. Het woord aardbevingen ook niet. Dat is nu totaal onvoorstelbaar.’‘
Ook in de daaropvolgende zeven jaar dat hij thesaurier generaal - schatkistbewaker - was op het ministerie van Financiën, hield Vijlbrief zich niet bezig met de problemen in Groningen. De bankencrisis en ,,het overeind houden van de euro” slokten zijn totale aandacht op, zei hij. De grote problemen van het Groningen-dossier zijn hem dan eigenlijk ook pas in volle omvang duidelijk, erkende hij, sinds zijn gesprekken, doordrenkt met ,,verdriet en gevoel van onmacht”, met inwoners van de provincie. Hij staat sindsdien ,,volledig aan de kant van de Groningers”.
Eerder op de dag werd Johan Atema verhoord. Hij is sinds 2018 directeur van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM). Hij zei verrast te zijn over hoe mild de inwoners van Groningen naar de NAM zijn. ,,Ik had verwacht dat er wel, en dat is er ook wel, meer frustratie naar ons is. We hebben er toch wel een zooi van gemaakt de afgelopen jaren. Maar dat zie ik de afgelopen vier jaar niet terug in de gesprekken die ik heb met bewoners en bestuurders.’’
Dat de NAM aansprakelijk is voor de kosten van schadeherstel en versterking in Groningen, betwist Atema niet, zei hij. Maar aansprakelijkheid is voor hem wel iets anders dan ruimhartigheid. Dat er nu moet worden opgedraaid voor kosten die volgens de NAM niets met veiligheid te maken hebben, steekt omdat de focus op ,,gebiedsontwikkeling die niks met veiligheid van doen heeft” de versterkingsoperatie vertroebelt. Atema zegt dan wel begrip te hebben voor gemeenten die de regio willen verbeteren, maar dat had niet gekoppeld moeten worden aan de veiligheidsoperatie.
Bewindspersonen Stef Blok, die ook werd verhoord, en Hans Vijlbrief zijn het daar mee oneens. Dat de NAM dergelijke zaken aan de kaak stelt, en ook weigert delen van de versterkingsoperatie te betalen, is volgens Blok ,,zeer onjuist”. Volgens hem geldt namelijk een ,,heel oud rechtsprincipe” dat degene ,,wie schade veroorzaakt, moet betalen”. En dat is iets waar volgens ook Vijlbrief niet over valt te onderhandelen.