De toeschouwers uit Nieuw-Weerdinge hebben de armen over elkaar geslagen. Het is donker. Ze kijken naar een bus, fel verlicht met schijnwerpers, waarin vermoeide mannen hun koffers leggen om na een lange dag buiten neer te ploffen in een zachte stoel met leuning.
Maaike Borst. Foto: Marleen Annema
De toeschouwers zien het hoofdschuddend aan.
Het was al die hele dinsdag een vreemde toestand geweest. Die mannen mochten de asielopvang in Ter Apel niet in omdat die vol was en dus bivakkeerden ze maar wat op het veld – de laatste uren voorzien van dekens en glimmend isolatiefolie. Om hen heen leek een soort festivalterrein opgebouwd te worden met dranghekken, mobiele toiletten en afvalcontainers. Hulpverleners en journalisten stroomden toe.
Vreemd vertrouwd
Te veel gedoe voor alleen dit kleine groepje asielzoekers, maar er werden meer problemen verwacht en gevreesd. Iedereen, behalve de mannen zelf, wist nog waar dit twee jaar geleden op uitdraaide: honderden buitenslapers in het gras. Hulpverleners en journalisten herkenden elkaar zelfs nog uit die tijd. ‘Hoe is het met jou?’, klonk het. En: ‘daar gáán we weer’. Het voelde vreemd vertrouwd.
„Als we naar het theater gaan moeten we betalen, hier is het gratis”, is het antwoord van de toeschouwers op de vraag waarom ze hier staan. Zij vertrouwen het niet, deze hele toestand. Zien het als een show, een mediacircus dat is opgezet om de PVV en minister Faber te bashen. „Het is al jaren een puinhoop en nu geven ze opeens haar de schuld.”
De bus vertrekt
De rij mannen met rugtassen en rolkoffers is bijna opgelost. De bus zal zo vertrekken naar een sporthal in de buurt, waar vrijwilligers in allerijl honderd veldbedden hebben neergezet. Ook onder de helpers zijn mensen die het niet vertrouwen. Zij denken juist dat minister Faber het bewust uit de hand laat lopen om straks een asielcrisis uit te kunnen roepen.
De toeschouwers uit Nieuw-Weerdinge hebben te veel nadelen gezien van die ‘kansparels’: inbraken, diefstallen, bedreigingen. Ze praten over het dodelijke ongeluk dat hier een paar weken geleden gebeurde, toen een asielzoeker zich op de provinciale weg voor een vrachtwagen wierp. „Die chauffeur is voor het leven getekend”, zegt de een.
„Voor mij verdient hij een lintje”, zegt een ander, die vlak daarvoor nog vertelde hoe hij zich onlangs over een verwarde vluchteling had ontfermd.
De mannen zitten nu allemaal in de bus. Camera’s vertrekken, het probleem is uit beeld. Er is de hele dag van alle kanten naar ze gekeken. Als slachtoffers, als profiteurs, als marionetten, als lastpakken, als nummertjes, als criminelen, als bewijsmateriaal, als stakkers, als zondebokken.
Onder de mannen ronkt nu een motor die ze opwarmt. Ze leunen achterover en sluiten even de ogen. Net gewone mensen na een zware dag.