Garnalenvisser Henk Buitjes van de ZK37. Foto: Corné Sparidaens
Tegen het eind van het jaar richt visser Henk Buitjes zijn blik op de horizon. 2023 wordt een stormachtig jaar, vreest hij, en dan hebben we het niet eens over het weer.
Kijk. Als het nou alleen om het vissen ging. Dan had hij niks te klagen. Ging het maar om vissen alleen. Maar het zijn al die andere dingen die zijn toekomst, en die van de andere garnalenvissers, onzeker maken.
Henk Buitjes schenkt koffie in de kombuis van de ZK 37 Aldert van Thijs, het schip dat hij vorig jaar kocht en dit jaar samen met zijn zoon Alfred moderniseerde en vaarklaar maakte. Voordat de verwerkingslijn, de ketel en de zeef waren overgezet van zijn oude op zijn nieuwe schip, de PK-meting rond was en de stabiliteitsproef gepleegd, en voordat de vergunning was overgeschreven, waren hij en Alfred drie maanden verder. En al die tijd niet vissen hè.
Beter dik water dan dun
Buitjes is, behalve garnalenvisser, sinds jaar en dag columnist bij het vakblad . In doet hij levendig verslag van zijn werkdagen op zee.
Het uitvaren om middernacht, het zoeken naar de plek waar hij en zijn zoon ‘op bestek’ gaan. Over het water dat soms te helder is omdat je beter ‘dik’ water kunt hebben, waar de bodem een beetje slibbig is en lekker warm voor de garnalen. Over de ‘haker’ op dinsdagavond 22 november, toen het bakboordnet vastdraaide in de schroef.
Zijn dagboekfragmenten maken één ding duidelijk: vissen is een manier van leven. En wie geen vissersbloed heeft, kan het schudden.
Vissen: je zoekt en vaart op ervaring
,,Het was een goed visserijjaar’’, zegt hij, terugkijkend op 2022. ,,We zijn pas in het tweede kwartaal begonnen met vissen. Ondanks twaalf weken minder vistijd hebben we toch een goed jaar gemaakt. De vangst was de eerste maanden wat zuinig, maar de garnalenprijs was goed. Van augustus tot half november hebben we bij de Elbe en de Weser gevist.’’
Hij beschrijft het in : de vangsten bij de Amrumbank in een weekend meer dan 1000 kilo per etmaal en daarna het schrapen, en weer verder zoeken. ,,Visserij is nooit zeker’’, zegt Buitjes. ,,Je zoekt en vaart op ervaring. Ieder seizoen, ieder jaar is anders dan het vorige.’’
Maar het volgende jaar zou wel eens heel anders kunnen uitpakken, want Buitjes mag dan een nieuw schip hebben (acht ton kostte het, toch geen kattenpis), maar of hij een vergunning krijgt om te vissen? Dat is vooralsnog in nevelen gehuld.
De motoren moeten schoner
Het gaat niet alleen om het vissen. Vissers krijgen in toenemende mate te maken met nieuwe milieueisen. Om te mogen uitvaren, moeten de garnalenvissers voldoen aan de criteria van de Wet Natuurbescherming. Om stikstofoverlast te verminderen, moeten hun motoren schoner worden en dus worden voorzien van een katalysator. Buitjes hoorde dat hij 63 procent minder stikstof moet uitstoten. Kosten van de ombouwing: 60.000 à 70.000 euro.
Eigenlijk had dit per 1 januari al geregeld moeten zijn, maar de vissers kregen negen maanden uitstel. Dat lijkt mooi en meedenkend, zegt Buitjes, maar dat is het niet.
Hoe snel moet dat?
,,Negen maanden wordt te krap. Wij willen als garnalenvissers best ons steentje bijdragen aan een beter milieu. Vrachtwagens zijn immers ook aangepast. Maar zet er niet zo’n druk op door ons anders geen visvergunning te geven. Dit betekent namelijk dat de hele vloot van twee- à driehonderd schepen binnen negen maanden omgebouwd moet worden. Alle scheepswerven zeggen: dat gaat niet lukken. Trek daar twee jaar voor uit.’’
Bovendien, zegt Buitjes, zijn de metingen van de stikstofuitstoot gebaseerd op de vaarbewegingen van 2019. Die bewegingen werden door de overheid afgelezen via de ‘black box’, een zender die de positie van het schip bepaalt via een sensor op de lier, zodat de controlerende instantie NVWA kan zien of er gevist dan wel gevaren wordt. Elke kotter moet zo’n black box hebben.
Om de stikstofuitstoot te bepalen, maakt de overheid gebruik van het zogeheten Aerius-programma, dat ook in de landbouw wordt ingezet. Het bepaalt hoe groot de stikstofuitstoot in de omgeving is en is ontworpen voor statische objecten.
‘Een schip is geen boerderij’
Buitjes: ,,Maar een schip is geen boerderij, die staat elk jaar waar-ie staat. Wij vissen elk jaar ergens anders. Die vaarbewegingen van 2019 worden nu als ijkmoment gebruikt, maar de vaarbewegingen van 2020 en 2021 hoeven niet dezelfde te zijn; waar je vaart hangt af van de windrichting en waar de garnalen zijn. Er wordt nu gezegd: je moet net zo varen als in 2019. Dat bestaat gewoon niet. Je vist waar vis is. Dat is het statisch ambtenaardenken. Dat besef landt niet op het ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij.’’
De vis wordt duur betaald. Dat schreef Herman Heijermans al aan het begin van de vorige eeuw. Voor Buitjes en zijn mede-garnalenvissers wordt die zin komend jaar letterlijk werkelijkheid. Buitjes heeft dit jaar een forse investering gedaan en heeft, net als veel andere vissers, het geld niet even op de plank liggen. ,,Het is echt geen hosanna in de visserij. Iedereen wacht af, niemand doet investeringen die niet noodzakelijk zijn.’’
Garnalenvisser Henk Buitjes van de ZK37. Foto: Corné Sparidaens
Binnenlopen is er niet bij
Vissen mag dan een mooi, vrij beroep zijn, echt binnenlopen is er nou ook weer niet bij. En dat de prijs van gasolie steeg, hielp niet. De vissers vrezen dat het zeewater hen volgend jaar wel eens tot aan de lippen kan komen te staan.
Voormalig landbouwminister Henk Staghouwer kwam dit najaar langs, beloofde een brandstoftoeslag, maar een week later was hij minister-af en werd het plan op de lange baan geschoven. Zijn opvolger Piet Adema wil 10 miljoen euro aan noodsteun geven.
De vissers zien meer in het plan van Staghouwer. Dat brandstofgeld is namelijk Europees geld. In Duitsland en Frankrijk hebben de vissers het al gekregen. Nu moeten de Nederlandse garnalenvissers toezien hoe hun Duitse collega’s voor minder kosten dezelfde garnalen kunnen aanleveren.
Tel daarbij op dat het visgebied steeds kleiner wordt. Buitjes: ,,Telkens als er een windmolenpark op zee wordt gebouwd, wordt dat gecompenseerd door een gebied af te sluiten voor de visserij. Wij worden gebruikt als wisselgeld.’’
Hoofdschuddend: ,,En wij zijn maar een héle kleine speler. We voeren dit jaar langs IJmuiden, Tata Steel. Je wilt niet weten wat die uitstoot aan troep. Maar Henk Buitjes moet 63 procent minder stikstof uitstoten.’’
De bakens verzetten, of niet
Tijd om de bakens te verzetten? Buitjes staat er niet onwelwillend tegenover. Dit jaar stelde hij zijn kotter een maandlang ter beschikking voor een wetenschappelijk onderzoek naar het voorkomen van de ruwe haai in Nederlands zeewater. Er werden zes jonge exemplaren aangetroffen.
,,Dat was een leuk alternatief. Een andere bedrijfsvoering, maar ik kijk wel of ik er meer van dit soort dingen bij kan doen.’’ Jongeren kijken wel om zich heen, merkt hij. ,,Sommigen worden onrustig van deze onzekerheden. Ze kunnen zo terecht op de binnenvaartschepen, of op de veerdienst, dan ben je regelmatig thuis, vindt het thuisfront ook leuk, ik snap dat wel.’’
Vissersbloed kruipt waar het niet kan gaan
Henk Buitjes heeft vissersbloed, en dat kruipt al generaties lang waar het niet kan gaan. Niet voor niks is zijn kotter genoemd naar zowel zijn vader Aldert als zijn grootvader Thijs, allebei vissermannen.
Hoelang hij zelf nog de netten zal uitgooien? Of zijn zoon in staat zal zijn om de ZK 37 over te nemen? Of hij een visvergunning krijgt? Of het de vissers volgend jaar weer meer voor de wind zal gaan?