Universitair docent Lolke Braaksma: 'Het is een interessante vraag of het natuurbeschermingsrecht wellicht meer bescherming biedt aan burgers dan de regels die voor de volksgezondheid zijn opgesteld.' Foto: Frans Paalman
In de beleidsnotitie Lelieteelt in Drenthe komt de term liefst acht keer voor: het voorzorgsbeginsel. Wat betekent dat precies? Universitair docent Lolke Braaksma belicht de juridische kant van de lelieteelt.
Verschillende politici, milieuorganisaties en burgerinitiatieven als Meten=Weten beroepen zich graag op het voorzorgsbeginsel om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de lelieteelt tegen te gaan. Zij wijzen daarbij op de mogelijke gevolgen voor de omliggende natuur en de risico’s voor de volksgezondheid.
De laatste jaren vinden zij steeds vaker rechters aan hun zijde. Zo oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 2 april 2025 dat de provincie Drenthe ten onrechte geen natuurvergunning had geëist voor de lelieteelt nabij het Holtingerveld. Dat gewasbeschermingsmiddelen schade zouden toebrengen aan Natura 2000-gebieden kon niet met zekerheid worden uitgesloten.
Die uitspraak van ‘s lands hoogste bestuursrechter heeft grote gevolgen voor de lelietelers. Zij zijn nu vergunningsplichtig en moeten zelf aantonen dat de staat van de natuur niet verslechtert door hun activiteiten.
Bij de uitspraak van de Raad van State speelde het voorzorgsbeginsel een belangrijke rol. Lolke Braaksma van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) zoomt hier nader op in.
Wat houdt het voorzorgsbeginsel juridisch precies in en welke rol speelt dit beginsel in de lelieteelt?
„Dat is een interessante vraag. Specifiek bij de lelieteelt is het belangrijk om deze vraag in een bredere context te plaatsen. Want je hebt hier te maken met een veelheid aan juridische kaders, die verschillende verantwoordelijkheden en verplichtingen meebrengen voor de betrokken partijen. Zo zijn er bijvoorbeeld de ruimtelijke ordeningsregels van gemeenten over spuitvrije zones, waarin een minimale afstand wordt vereist tussen een lelieperceel en bijvoorbeeld een school of sportveld.
Daarbij geldt ook het preventiebeginsel, wat onder meer inhoudt dat bij handelingen waarvan bekend is dat er schadelijke effecten optreden, deze effecten zoveel mogelijk moeten worden weggenomen. Maar er is dus ook het voorzorgsbeginsel. Dat wordt toegepast in die situaties waarbij de risico’s van handelingen nog niet helemaal duidelijk zijn, maar waarbij er wel wetenschappelijke indicaties zijn dat er schadelijke effecten zijn. In die situaties kun je dus niet zeggen: we weten het niet precies, we hoeven niets te doen.”
Hoe ingewikkeld is dat aan te tonen? Soms worden wetenschappelijke publicaties later weer weerlegd door ontlastend bewijs, zoals we onlangs bij het bestrijdingsmiddel glyfosaat zagen gebeuren.
„In het kader van een beroep op het voorzorgsbeginsel is het niet nodig dat je echt sluitende wetenschappelijke bewijzen aanlevert waaruit blijkt dat er een causaal verband is tussen een middel en bijvoorbeeld een ziekte. Je moet kunnen aantonen dat er waarschijnlijk sprake is van schadelijke effecten door het gebruik van een middel. Dit is met name bij de lelieteelt ingewikkeld als het gaat om de cumulatieve effecten van meerdere middelen in een product, zogenaamde cocktails.
Dit vraagstuk speelde ook bij RoundUp, een onkruidbestrijdingsmiddel dat onder andere glyfosaat bevatte, maar waarbij het met name ook de vraag was of de combinatie met de andere middelen in dit product tot schadelijke effecten zou leiden. De overheid hoeft daarbij niet met honderd procent zekerheid aan te tonen dat een gewasbeschermingsmiddel géén schadelijke gevolgen heeft.”
Huisarts Evelien van Soldt biedt een petitie aan aan burgemeester Jouke Spoelstra van Westerveld tegen het spuiten van 'landbouwgif'. Foto: DuoFocus/Persbureau Meter
De uitspraak van de Raad van State over de lelieteelt spitste zich vooral toe op de schade voor de natuur, in hoeverre spelen de gezondheidsrisico’s voor mensen een rol?
„Onlangs was neurologiehoogleraar Bas Bloem te gast bij het tv-programma Jinek. Hij sprak over de verbanden tussen gewasbeschermingsmiddelen en de ziekte Parkinson. Er zijn wel indicaties die in een bepaalde richting wijzen, maar een causaal verband aantonen dat door het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen gezondheidsschade ontstaat, is enorm complex.
In de uitspraak van Raad van State draaide het om de vraag of op voorhand is uitgesloten dat deze middelen leiden tot significante effecten op Natura 2000-gebieden. Omdat er wel aanwijzingen zijn dat deze effecten zich kunnen voordoen, is een vergunning nu vereist. Deze uitspraak leidt tot de interessante vraag of het natuurbeschermingsrecht meer bescherming biedt aan burgers dan de regels die voor de volksgezondheid zijn opgesteld. Samen met een student onderzoek ik dit nu.”
De vraag stellen is hem al bijna beantwoorden.
„Haha, dat wil ik eerst graag wetenschappelijk onderbouwen.”
Vaak wordt tegen een omwonende gezegd: ga zelf maar met de boer praten. Dat is niet de oplossing.
Hoe lastig is de toepassing van het voorzorgsbeginsel voor bestuursrechters?
„Kijk, rechters zijn juristen. Juristen hebben criteria nodig waaraan ze kunnen toetsen. Het is relatief eenvoudig als deskundigen het eens zijn over de schadelijke effecten van een bepaald product. Het wordt complexer als er verschillende wetenschappelijke rapporten zijn die elkaar tegenspreken: dan volgt de lastige taak voor de rechter om uit te maken of voldoende bewezen is dat een middel voldoet aan het juridische criterium.
Het idee is wel dat in de toelatingsfase en bij het toepassen van de gewasbeschermingsmiddelen wordt voldaan aan het voorzorgsbeginsel, en dat de rechter vervolgens beoordeelt of dit echt het geval is. Bij die beoordeling kunnen bijvoorbeeld nieuwe wetenschappelijke inzichten worden meegewogen. De rechter laat zich daarbij natuurlijk graag adviseren door deskundigen.”
Lolke Braaksma: 'Ik stel gemeenten de vraag of ze hun eigen gebied wel goed kennen. Op welke percelen mag volgens het omgevingsplan gespoten worden met gewasbeschermingsmiddelen?' Foto: Shutterstock
In de gemeente Westerveld is behoorlijk wat maatschappelijke onrust ontstaan over de lelieteelt. Wat kan een gemeente doen om haar inwoners beter te beschermen?
„Ik ben door verschillende gemeenten gevraagd om tekst en uitleg te geven over het voorzorgsbeginsel. Dan stel ik ze eerst altijd de vraag of ze hun eigen gebied eigenlijk wel goed kennen. Op welke percelen mag volgens het omgevingsplan gespoten worden met gewasbeschermingsmiddelen? Liggen deze percelen in de buurt van gevoelige bestemmingen als scholen, woonwijken, sportvoorzieningen? Zo ja, hoeveel meter zit daar dan tussen en wordt daarmee de gezondheid van mensen voldoende gewaarborgd?
Vaak wordt tegen een omwonende gezegd: ga zelf maar met de boer praten. Dat is niet de oplossing. De overheid moet zijn verantwoordelijkheid nemen, regels opstellen en zorgvuldig elk besluit onderbouwen. Mijn ervaring is dat gemeenten deze zaken vaak niet op orde hebben. Dit terwijl je dat in het omgevingsplan wel moet motiveren, waarbij algemene vuistregels gelden over de te bepalen afstanden die ook voortkomen uit het voorzorgsbeginsel. Aansluiting zoeken bij die vuistregels is wat mij betreft de eerste en misschien wel de belangrijkste stap.”
Dr. Lolke Braaksma is universitair docent omgevingsrecht aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Braaksma is gepromoveerd op de programmatische aanpak, bekend van het stikstofdossier. Braaksma publiceert geregeld over de juridische toepassing van het voorzorgsbeginsel bij activiteiten in de fysieke leefomgeving.
Achter het verhaal
Welke afwegingen maakte politiek verslaggever Martin Messing bij het schrijven van het artikel Wat is de juridische kant van de leliebollenteelt? Hij beantwoordt vijf vragen.
Door Leonie Sinnema
Het voorzorgbeginsel is best een technisch begrip. Waarom verdient dat volgens jou toch een verhaal?
,,Het is een juridisch begrip. Het is belangrijk om aan de lezers uit te leggen wat het voorzorgsbeginsel precies inhoudt. Mede omdat de Raad van State een belangrijke uitspraak in april van dit jaar over de lelieteelt op het voorzorgsbeginsel baseerde. Ook veel politici, bijvoorbeeld in het Drents Parlement, grijpen het begrip voorzorgsbeginsel vaak aan om te beargumenteren dat er gestopt moet worden met het spuiten van gewasbeschermingsmiddelen om de gezondheid van de Drentse bevolking te beschermen. Mede hierom hebben we universitair docent Lolke Braaksma gevraagd om dit juridische aspect toe te lichten.”
Lelieteelt is een belangrijk onderwerp in onze regio en sinds kort staat het op scherp. Kan je kort uitleggen wat er speelt?
,,Hoewel nergens nog een causaal verband is aangetoond tussen het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de lelieteelt en ziekten als parkinson, kanker en ALS, zijn er wel studies die een mogelijk verband suggereren. Dat maakt met name omwonenden van lelievelden ongerust over het gebruik van die middelen. De dosering daarvan is juist in de lelieteelt erg hoog, vergeleken met andere gewassen. Daar werken de lelietelers in Drenthe overigens hard aan dit te verminderen. Over drie jaar moet de hoeveelheid chemische middelen in de lelieteelt gelijkstaan aan dat wat gangbaar is in de aardappelteelt.”
Het is ook een onderwerp dat de gemoederen doet oplopen. Krijg je veel reacties van lezers en wat hoor je dan?
„We volgen dit dossier op de voet met vier collega’s. Het speelt wel in de samenleving, maar het is niet zo dat we bedolven worden onder reacties. Je ziet wel vaak dat verhalen gedeeld worden op social media. Als we een interview publiceren met een toxicoloog, dan zien we veel instemmende reacties uit de hoek van de agrariërs en BBB’ers. Als we een natuurbeschermer als Geert Starre aan het woord laten, krijgt het weer bijval uit de hoek van natuur- en milieuorganisaties of politici van Partij voor de Dieren of GroenLinks.”
Polarisatie ligt bij dit onderwerp op de loer: zowel de voor- als tegenstanders zijn fel. Hoe gaat DVHN daar mee om?
,,Voor- en tegenstanders van de lelieteelt buitelen over elkaar heen met rapporten of wetenschappelijke studies om hun gelijk aan te tonen of dat van een ander te ontkrachten. Daarom hebben we ervoor gekozen om in een serie verhalen zoveel mogelijk kanten van de lelieteelt te belichten.”
Welke verhalen hebben jullie (nog) in de pen?
,,Volgende week ga ik zelf op bezoek bij het RIVM in Bilthoven, dat bezig is met een groot onderzoek naar de gezondheidseffecten van het onkruidbestrijdingsmiddel glyfosaat. Ook komen er nog artikelen over het College van toelating gewasbeschermingsmiddelen (Ctgb) en de experimenten met duurzame bollenteelt door coöperatie Agrifirm. Maar er zit nog meer in de pen.”
Nieuws van alle kanten
In een serie interviews en artikelen buigt DVHN zich de komende periode over de discussie rond de bollenteelt. Daarbij belichten we het onderwerp vanuit zoveel mogelijk verschillende invalshoeken. Eerder schreven we al over de demonstraties bij het gemeentehuis in Diever, interviewden we huisarts Evelien uit Wapserveen die zich zorgen maakt en spraken we met de Belgische toxicoloog Jan Tytgat over pesticiden. Heeft u tips of suggesties? Mail naar drenthe@dvhn.nl.