Olf de Ruyter en Edwin Themmen. Foto's: Jaspar Moulijn (Olf) en Harry Tielman (Edwin)
Het nieuwe schooljaar staat weer voor de deur. Lerarentekort of niet: er staat een kersverse lading docenten klaar om maandag te beginnen. Waarom kiezen deze debutanten voor het onderwijs? En wat verwachten ze ervan?
Olf de Ruyter (25) uit Groningen, gaat lesgeven op de Boerhaaveschool (Montessori) in Groningen, groep 7/8
Vroeg je Olf de Ruyter in zijn jongensjaren wat hij wilde worden, dan was het antwoord: geen meester. „Mijn moeder is directeur van een basisschool, dus ik vroeg me natuurlijk wel af of het iets voor mij zou zijn. Maar naar de pabo? Nee. Dat vond ik niet stoer.”
Olf, opgegroeid in Westerbork, stipt precies een van de oorzaken van het lerarentekort aan. Het imago dat je op de pabo alleen maar knutselt. „Het salaris speelt denk ik ook mee. Ik vind dat het prima verdient, zeker nu de lonen zijn verhoogd. Maar je weet dat je er niet rijk van wordt. Veel jongeren kiezen daarom voor een opleiding waarmee ze het bedrijfsleven in kunnen.”
En toch staat Olf maandag voor de klas als ‘meester Olf’. Want alle studie-voorlichtingsdagen ten spijt vond hij niets wat bij hem paste. Behalve dit.
Energie
„Ik vroeg me af: Wat wil ik nou echt? En dat is met plezier naar mijn werk gaan en er voldoening uit halen. De stages hebben mij daarin bevestigd. Ik vond echt niet alles leuk aan de pabo, maar de stages juist superleuk. Ik krijg er energie van om voor de klas te staan. En als je plezier hebt in je werk, is dat toch fantastisch? Ik voel me echt thuis in het onderwijs.”
Olf is misschien wel de meest verse meester van het Noorden. Afgelopen week studeerde hij af aan NHL Stenden in Groningen. „Ik moest in de zomervakantie nog een herkansing doen. Nu kan ik echt lekker voor de klas staan, zonder dat dit boven mijn hoofd hangt.”
Hij knijpt zich in de handen dat hij een fulltime baan heeft kunnen krijgen. „Omdat er veel parttime wordt gewerkt in het basisonderwijs, laten de meeste vertrekkende onderwijzers een parttime baan achter. Dan moet je hopen dat je er nog een parttime baan bij kunt krijgen, maar dan heb je dus wel twee verschillende groepen, op misschien twee verschillende scholen. Maar ik heb mijn eigen klas, vijf dagen in de week. Dat vind ik mooi. Zo kun je een band opbouwen.”
Olf de Ruyter vond het als puber 'niet stoer' om naar de pabo te gaan. Toch koos hij ervoor. "Ik haal voldoening uit lesgeven." Foto: Jaspar Moulijn
Puberen
Wat hij ervan verwacht? „De combi van groep 7 en 8 is denk ik best lastig. De oudsten beginnen al te puberen en zijn op een gegeven moment echt wel klaar met de basisschool. Maar ik verheug me er ook juist op die groei te zien en hen naar het eind toe te begeleiden. Ik wil vooral dat de kinderen op hun gemak zijn en zich veilig voelen in mijn klas.”
Olf heeft al even kennisgemaakt met zijn pupillen. Afgelopen week was hij druk met voorbereiden. De puntjes op de i voordat het echt gaat beginnen. Hij volgde een cursus over het leerlingvolgsysteem, deed mee aan vergaderingen, maakte weekplanningen, lesjeslijsten en mappen met leerlinggegevens. En dat terwijl het nog vakantie is. Is hij niet bang voor de werkdruk waar zo vaak over wordt gerept?
„Dat moet ik natuurlijk nog ervaren. Ik heb wel stage gelopen, maar dat is anders. Dan heb je ook je studie er nog bij. Ik denk wel dat het ontzettend druk gaat zijn. Maar ik vind het niet erg om in de schoolvakantie wat dingen te doen voor school. Ik haal er veel energie uit. Ik kan me geen mooier beroep voorstellen.”
Edwin Themmen is een van de twee docenten die we aan het woord laten over zijn keuze voor het onderwijs. Hij wordt sportleraar, op latere leeftijd. Foto: Harry Tielman
Edwin Themmen (55) uit Annen, gaat lesgeven op De Nieuwe Veste in Coevorden, vmbo/havo/vwo
Ja, hij is 55 jaar. En ja, hij maakt maandag zijn debuut als leraar lichamelijke opvoeding. „Eindelijk. Na 35 jaar mag ik aan de bak met mijn droom. We gaan ervoor!”
Al op zijn elfde wist hij dat hij gymleraar wilde worden. Hij was sportief, deed aan turnen, paardrijden en sportte veel op straat. „Wij woonden vlak bij het Guyotplein in Groningen, waar veel Donar-spelers even een balletje kwamen schieten. Prachtig vond ik dat, die grote jongens.”
Van de mavo ging hij naar de havo om daarna de alo, een hbo-opleiding, te kunnen doen. Hij had het helemaal uitgestippeld. Maar na twee jaar moest hij van de opleiding af. Hij had zijn propedeuse niet gehaald, op één tiende punt na. „Dan stort je wereld wel even in. Ik had vanaf mijn 11e hiernaartoe gewerkt.”
Uitlaatklep
Hij herpakte zich, ging milieukunde studeren, maar maakte dit niet af. Diverse baantjes volgden en Edwin belandde uiteindelijk op kantoor, achter een computer. „Dat ben ik jaren blijven doen. Het was niet mijn ding, maar ach. Het betaalde redelijk, ik had vastigheid en ik zat warm en droog. Om mijn werk heen, in mijn vrije tijd, sportte ik veel. Dat was mijn uitlaatklep.”
Het keerpunt kwam toen zijn werkgever een reorganisatie aankondigde. Zelf werd hij niet boventallig verklaard, maar het zette hem wel aan het denken. Zou het misschien toch nog mogelijk zijn om voor gymleraar te gaan?
Ja, dus. Hij ging parttime werken om de opleiding, de calo (christelijke alo) in Zwolle, in deeltijd te kunnen doen. In januari haalde hij zijn lesbevoegdheid. Na vijftien sollicitatiebrieven te hebben verstuurd, heeft hij nu een baan op zak. „Volgens mij is er hier in het Noorden niet echt een tekort aan sportleraren. En ik ben natuurlijk op leeftijd; misschien dat het daarom even duurde. Je moet het lichamelijk wel aankunnen allemaal. Je moet de oefeningen, zoals een handstand, voor kunnen doen. Dat zit bij mij wel goed.”
Geluksmomentjes
Wat hij van zijn nieuwe werk verwacht? „Ik hoop natuurlijk op leuke klassen. Waar je bang voor bent, is dat je een klas krijgt met 6, 7, 8 rotte appels erin, die de sfeer verzieken. Dan wordt het keihard werken om dat weer goed te krijgen. Maar als het goed loopt en iedereen werkt mee, dan is het een feest om als gymleraar voor de klas te staan.”
Een feest, als het even kan ook voor de leerlingen. „Sport is de uitgelezen kans om mensen geluksmomentjes te geven. Als je kinderen een uitdaging geeft en ze durven of kunnen het eerst niet maar op een gegeven moment wél, dan zijn ze zo blij met hun overwinning op zichzelf. Het is fantastisch om die emotie te zien en mee te maken. Daar groeien ze van.”
Bang voor de generatiekloof is hij niet. „Ik heb twee dochters in de tienerleeftijd. Dus ik zit er middenin. Ik denk dat mijn leeftijd zelfs in mijn voordeel kan werken. Dat ik wat sneller natuurlijk gezag uitstraal dan iemand die als 23-jarige net van de opleiding komt.”