Door inwoners van Gasselternijveenschemond wordt geklaagd over het geluid van windmolens, maar velen weten niet waar ze met hun problemen heen moeten. Foto: Marcel Jurian de Jong
‘s Avonds in bed komt de 18-jarige Martijn Rubingh maar moeilijk in slaap. „Je hoort steeds woesh-woesh-woesh, daar ga je enorm op letten”, zegt de inwoner van Gasselternijveenschemond. Geluidsoverlast door windmolens is een blijvende klacht voor bewoners in de Veenkoloniën.
Hij is een van velen, want de meeste bewoners zijn niet blij met het geluid dat de molens produceren. Donderdag maakten gemeente Aa en Hunze en Borger-Odoorn een geluidsonderzoek openbaar, waarin wordt geconcludeerd dat de komst van Windpark De Drentse Monden en Oostermoer in de Veenkoloniën heeft gezorgd voor een toename van laagfrequent geluid in de omgeving. Die toename is vooral ’s nachts merkbaar.
„Ik weet dat veel mensen uit de straat er last van hebben. Tja, waar moet je heen? We hebben het idee dat we niet gehoord worden”, zegt Wilma van Paick (53), moeder van Martijn.
Zelf is Van Paick slechthorend en daarom merkt ze de molens niet. Haar echtgenoot Harm Jan Rubingh (53) des te meer. Hij slaapt er slecht van. Van Paick: „Wij waren aan het begin van plan te verhuizen. Dat hebben we uiteindelijk niet doorgezet, maar onze buren wel.”
Houten achtbaan
Een 59-jarige buurman doet ook anoniem zijn verhaal. „Ik sliep eens drie à vier nachten bijna niet. Je wordt steeds bozer. Eén nacht niet slapen is best te doen, maar een tweede is echt vervelend. Bij de derde kun je het niet meer aan.”
„Soms is het een krakend geluid, als een houten achtbaan. Soms is het net een straaljager die boven je huis blijft hangen.” Ook heeft hij het gevoel dat hij last heeft van onhoorbaar laagfrequente geluid. „Sinds de testfase van de windmolens heb ik een pieptoon in mijn oren. En sinds de molens er staan word ik elke nacht om 4.00 uur wakker. Voorheen had ik dat nooit.”
‘Ze mogen omvallen’
Twee vrouwen staan te praten langs Noordzijde in het dorp. Huizen aan deze weg worden ingeklemd door twee rijen turbines. „Ze klapperen soms als een vlaggenmast. Als de molens morgen omvallen denk ik: toe maar”, zegt de een. De ander: „Mijn vriend hoort de molens altijd. Hij lag er in het begin wakker van. Nu mogen langzaamaan de ramen weer een klein beetje open ’s nachts.”
Net als veel dorpsbewoners willen de twee vrouwen niet met de naam in de krant. Iedereen kent wel personen die betrokken zijn bij de investeringen in de windmolens.
Wallen onder de ogen
Zo ook een bewoonster van de Schoolstraat. Ze heeft wallen onder de ogen en wil ook niet met de naam in de krant. „Allerlei buren van me zijn initiatiefnemers. Ik wil iedereen gedag kunnen zeggen.” Toch heeft ze een ongelooflijke hekel aan de windturbines. „Mijn man en ik worden soms wel tien keer in een nacht wakker. Je hoort het zoeven. Ik slaap deze week weer ontzettend slecht, je kunt het wel aan me zien.”
Dat ze de windmolens ziet, vind de bewoonster niet erg. „Maar dat geluid. Ik krijgt mijn nachtrust niet. Aanvankelijk dacht ik dat het aan mezelf lag, maar mijn man wordt ook de hele nacht door wakker. Vóór de windmolens er stonden sliepen we altijd prima.”
„Maar ja, ze staan er toch. Ik probeer er maar in te berusten.”